<Resultaat 1534 van 2616

>

p1

En faisant observer au cher et digne Mr Gezelle que cette pièce de vers est faite en flamand du pays.[1]

L'ABBÉ R. FLAHAULT

prie néanmoins son obligeant collègue de redresser ce qui choquerait pas trop les purs.[2] Est-ce que nous vous trouverons à Bailleul mercredi.




p2
Wellekomst
Ende
Gelukwensch
Aen d'heer
Mynheer Joannes Laurentius Osten,
Nieuwgekoren herder In Bierne Prochie
Voorgelézen den 24en Juny,
Dag zynder Bly-aenkomste,
Ten Jaere
Den sChaepstaL Dézer proChIe Wort hIer UWe WeIrDIgheYt toebetroUWt.
(1806)

Als Ik met ernst bemerk op Alexanders leven
Den Grooten bygenaemt die Vorst op Vorst ded beven
En met een word verwon den ronden Aerde-kloot:
Hoe hy op 't Joodsgeslacht, in eene gramschap schoot
En swoer op zyne kroon hun alle te verslinden:
Doen d'Opperpriester ging, hem in syn leger vinden
Hem gaende te gemoed in priesterlyk gewaet,
Wiens aenkomst en gezag, verandert het gelaet
Des koning, ende buygt voor hem zyn trotste léden
Wat zal een herderloos gestoet zyn droevighéden
p3Veroorzaekt door 't verlies huns herders maer geschied
Niet bannen uyt zyn hert, vergéten al 't verdriet.
Op d'aenkomst van Mynheer Osten, onlangs verhéven
Tot d'herderlyken staet, en zig niet gaen begéven
Tot vreugd: al even eens een herderlózen hoop
Van schaepen, afgemat van dólen 't einde loop
Ontmoeten 't liev gezag en lang gewenschte wézen
Van hunnen Leidsman, die, als uyt een slaep gerézen
Verbannen alle vréz, en weiden als voorhêen
Gerust; en wel gemoet, navolgende de trêen
Huns herders, wie de zorge alleene is toebevolen
Wy redelyk gestoet, dog niet bevryd van dolen,
Verblyd door uwe komst, verzekert door uw moed,
Om 't Goddelyk gediert van allen tégenspoed
Te weiren door uw deugd en goede zedelessen,
Waer uyt een man nae 't herte Gods zyn dorst kan lessen
En ons bevryden van 't boos Satanas bedryv,
Die brieschende als een leeuw, nu draeyt dan vringt zyn lyv'
Rond'om de kudde, en ziet wie dat hy zal verscheuren
Wy zegge ik die 't geval zien door uwe komst gebeuren,
Verblyd, U lopen toe, met een zeer gedrang
En wenschen zegen, Heil, Ja roepen Leve lang
Mynheer Osten hier op ons Biernes groen lands-dauwen
Lév' lange als Herder, op wie, staen ons vast betrauwen:
Gewellekom en blyv' tot men uw Jubel-Jaer
Moog vieren, en nog een ruymen tyd daer naer
Gewellekomt zyt gy van ons hier allegader,
Gewellekomt, ô Troost en zielens Voestervader:
Wy danken d'Opper-al dat hy U uyt den mond
Van syn Hoogweirdighéd U riep ter dézer stond
p4Als waeren amptenaer in Bierne ons gezonden
Als Herder om Gods woord op zynen tyd te konden
Die s'hertens dorrigheyd verzacht in 't slápewekt
'T gezicht verklaert, en uyt de duysternissen trekt
Geringe onwétendhéd, die 't volk komt aen te hangen
Gewellekomt zyt gy Ô Leidsman ons verlangen
Wiens stappen wy te zaem verhopen in te gaen
Wiens leere en deugden wy staeg zullen gade slaen
Om namals 't geluk te zien, de kròning van uw werken
In d'Hemelen, door Godt daer m'Eeuwig konnen merken
Den Grooten Loon, die Hy, voor alle deugd bestéd
'T Ôgwit onzer wensch, ende genégenthéd.

Noten

[1] Verzen in bijlage: handgeschreven welkomstwens: ’Wellekomst Ende Gelukwensch Aen d'heer Mynheer Joannes Laurentius Osten, Nieuwgekoren herder In Bierne Prochie Voorgelézen den 24en Juny, Dag zynder Bly-aenkomste, (...)’.
[2] Nazicht ter publicatie in artikel: R. Flahault, Note biographique sur M. l‘Abbé Jean Laurent Osten in: Annales du Comité Flamand de France: 17 (1888), p.307-309.
Gepubliceerd als ’annexe C’ bij artikel: R. Flahault, Note biographique sur M. l‘Abbé Jean Laurent Osten in: Annales du Comité Flamand de France: 17 (1888), p.307-309.

Register

Correspondenten - personen

NaamFlahault, René-François
Datums° Bailleul, 12/08/1838 - ✝ Duinkerke, 03/03/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioRené Flahault werd op 12 augustus 1838 geboren te Bailleul in een familie van handelaars. In 1864 werd hij tot priester gewijd. Hij werd leraar en later directeur van het Collège Notre Dames des Dunes te Dunkerque. Als vicepresident van het 'Comité Flamand de France' had hij rond 1845 een verzameling van 400 tekeningen van verdwenen Vlaamse kerken. In de annalen van dit genootschap publiceerde hij regelmatig over volksdevotie. Verder was hij lid van de 'Commission Historique du Nord' alsook vicepresident van de 'Société d’études de la province de Cambrai'. Hij stierf te Duinkerke op 3 maart 1905.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Briefschrijver

NaamFlahault, René-François
Datums° Bailleul, 12/08/1838 - ✝ Duinkerke, 03/03/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioRené Flahault werd op 12 augustus 1838 geboren te Bailleul in een familie van handelaars. In 1864 werd hij tot priester gewijd. Hij werd leraar en later directeur van het Collège Notre Dames des Dunes te Dunkerque. Als vicepresident van het 'Comité Flamand de France' had hij rond 1845 een verzameling van 400 tekeningen van verdwenen Vlaamse kerken. In de annalen van dit genootschap publiceerde hij regelmatig over volksdevotie. Verder was hij lid van de 'Commission Historique du Nord' alsook vicepresident van de 'Société d’études de la province de Cambrai'. Hij stierf te Duinkerke op 3 maart 1905.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981

Briefontvanger

NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]

Plaats van verzending

NaamDuinkerke

Naam - persoon

NaamFlahault, René-François
Datums° Bailleul, 12/08/1838 - ✝ Duinkerke, 03/03/1905
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; directeur; auteur
VerblijfplaatsFrankrijk (Frans-Vlaanderen)
BioRené Flahault werd op 12 augustus 1838 geboren te Bailleul in een familie van handelaars. In 1864 werd hij tot priester gewijd. Hij werd leraar en later directeur van het Collège Notre Dames des Dunes te Dunkerque. Als vicepresident van het 'Comité Flamand de France' had hij rond 1845 een verzameling van 400 tekeningen van verdwenen Vlaamse kerken. In de annalen van dit genootschap publiceerde hij regelmatig over volksdevotie. Verder was hij lid van de 'Commission Historique du Nord' alsook vicepresident van de 'Société d’études de la province de Cambrai'. Hij stierf te Duinkerke op 3 maart 1905.
Relatie tot Gezellecorrespondent; Comité Flamand de France
BronnenChristine Decoo, De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899). Gent: RUG. Faculteit Letteren en Wijsbegeerte. Vakgroep Germaanse filologie, 1981
NaamGezelle, Guido; Loquela; Spoker; Gonsalvo Megliori
Datums° Brugge, 01/05/1830 - ✝ Brugge, 27/11/1899
GeslachtMannelijk
Beroeppriester; leraar; onderpastoor; dichter; taalgeleerde; vertaler; publicist
BioGuido Gezelle werd geboren in Brugge. Na zijn collegejaren en priesterstudies (priesterwijding te Brugge op 10/06/1854), werd hij in 1854 leraar aan het kleinseminarie te Roeselare. Gezelle gaf er onder meer talen, begeleidde de vrij uitgebreide kolonie buitenlandse leerlingen, vooral Engelsen, en kreeg tijdens twee schooljaren (1857-1859) een opdracht als leraar in de poësis. In 1865 werd Gezelle onderpastoor van de St.-Walburgaparochie te Brugge. Naast zijn druk pastoraal werk was hij bijzonder actief in het katholieke ultramontaanse persoffensief tegen de secularisering van het openbare leven in België en als vulgarisator in het culturele weekblad Rond den Heerd. In 1872 werd Gezelle overgeplaatst naar de O.-L.-Vrouwparochie te Kortrijk. Gedragen door een sympathiserende vriendenkring werd hij er de gelegenheidsdichter bij uitstek. Gaandeweg keerde hij er ook terug naar zijn oorspronkelijke postromantische en religieus geïnspireerde interesse voor de volkstaal en de poëzie. De taalkundige studie resulteerde vooral in een lexicografische verzameling van niet opgetekende woorden uit de volkstaal (Gezelles ‘Woordentas’ en het tijdschrift Loquela, vanaf 1881), waarmee ook hij het Zuid-Nederlands verdedigde binnen de ontwikkeling van de gestandaardiseerde Nederlandse cultuurtaal. Die filologische bedrijvigheid leidde bij Gezelle uiteindelijk ook tot een vernieuwde aandacht voor zijn eigen creatief werk, zowel vertaling (Longfellows Hiawatha) als oorspronkelijke poëzie. In 1889 werd hij directeur van een kleine Franse zustergemeenschap die zich in Kortrijk vestigde. Hij was een tijdje ambteloos. Dit liet hem toe zich op zijn schrijf- en studiewerk te concentreren. Het resultaat was o. m. de publicatie van twee poëziebundels, Tijdkrans (1893) en Rijmsnoer (1897), die, vooral in het laatste geval, qua vormgeving en originaliteit superieur van gehalte zijn. Om die authentieke en originele lyriek werd hij door H. Verriest, P. de Mont en vooral door Van Nu en Straks als een voorloper van de moderne Nederlandse poëzie beschouwd. Ook later eerden Nederlandse dichters, zoals Paul van Ostaijen en recenter, Christine D’haen, Gezelle als de meest creatieve en vernieuwende Nederlandse dichter in Vlaanderen. In 1899 werd Gezelle naar Brugge teruggeroepen om zich te wijden aan de vertaling van een theologisch werk van zijn bisschop (Waffelaerts Meditationes Theologicae). Hij verbleef nu in het Engels Klooster van Kanonikessen, waar hij echter vrij vlug en onverwachts stierf op 27 november 1899. Hij liet nog een verzameling uitzonderlijke gedichten na die in 1901 postuum als zijn Laatste Verzen werden gepubliceerd.
Links[odis], [wikipedia], [dbnl]
NaamOsten, Johannes Laurentius; Osten, Jean Laurent
Datums° Merris, 07/08/1756 - ✝ Esquelbecq, 14/06/1842
GeslachtMannelijk
Beroeponderpastoor; pastoor
VerblijfplaatsFrankrijk
BioJoannes Laurentius Osten werd op 7 augustus 1756 geboren te Merris als zoon van Pierre Jacques Osten en Marie Jeanne Vandevelde. Op 31 maart 1781 ontving hij zijn priesterwijding te Ieper door bisschop Dewavrans. Het jaar erop werd hij onderpastoor te Steevoorde, en in 1783 deservitor. In 1786 werd hij onderpastoor te Steenwerk, maar omdat hij in 1791 weigerde de eed van haat tegen het koningschap af te leggen, moest hij Frankrijk verlaten. Toch kwam hij terug om in de streek van Kassel en Belle te werken. Hij was opnieuw onderpastoor vanaf 1803, en wel in Volkerinkhove. Op 24 juni 1806 werd hij pastoor te Bieren, wat hij deed tot 1837. Daarna trok hij zich terug in Ekelsbeke, waar hij overleed op 14 juni 1842.
Links[odis]
Bronnen https://nl.geneanet.org/; M. l'Abbé Jean-Laurent Osten. In: Annales du Comité flamand de France. tome XVII, 1888, p.285-296

Naam - plaats

NaamBailleul
NaamBieren (Bierne)
NaamDuinkerke

Naam - instituut/vereniging

NaamCollège Notre Dame des Dunes, Duinkerke
BeschrijvingDe Collège Notre Dame des Dunes werd in 1850 opgericht door l'abbé Dehaene aan de place du Marché au blé (die vanaf 1894 ‘Place Jeanne d'Arc’ heet) in Duinkerke. In 1869 werd een lagere school toegevoegd. Tijdens WOII werd de school grotendeels vernield en verhuisde ze naar een gebouw van de Petites Soeurs des Pauvres te Rosendaël. Op 16 juni 1952 zegende kanunnik Lestienne het terrein waar de nieuwe gebouwen werden opgetrokken. Kort daarna en in de 21e eeuw kwam de school tot grote bloei en kende ze verdere uitbreidingen.
Datering1850-heden

Titelxx/xx/[1888], [Duinkerke], René-François Flahault aan [Guido Gezelle]
EditeurGuido Spyns
Wetenschappelijke leidingEls Depuydt
Partners Openbare Bibliotheek Brugge (Guido Gezellearchief); Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie (Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren); Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN) (Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen); Guido Gezellegenootschap
UitgeverGuido Gezellearchief, KANTL/CTB
Plaats van uitgaveBrugge, Gent
Publicatiedatum2025
Beschikbaarheid Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel licentie.
DisclaimerDe editie van de Guido Gezellecorrespondentie is het resultaat van een samenwerkingsproject met vrijwilligers. De databank is in opbouw, aanvullingen en opmerkingen kunnen gemeld worden aan els.depuydt@brugge.be.
Meer informatie over het vrijwilligersproject is te vinden op gezelle.be.
CiterenGuido Spyns, Flahault René-François aan Gezelle Guido, Duinkerke , xx/xx/[1888] . In: GezelleBrOn, Wetenschappelijke editie van de correspondentie van Guido Gezelle. 2025 Available from World Wide Web: link .
VerzenderFlahault, René-François
Ontvanger[Gezelle, Guido]
Verzendingsdatumxx/xx/[1888]
VerzendingsplaatsDuinkerke
AnnotatieJaartal gereconstrueerd op basis van de publicatie van de bijlage in 1888; adressaat gereconstrueerd op basis van de brieftekst; plaats gereconstrueerd op basis van gedrukt naamkaartje.
Gepubliceerd inbijlage gepubliceerd in: Note biographique sur M. l'Abbé Jean Laurent Osten / door R. Flahault. - in: Annales du Comité Flamand de France. - Jrg. 17 (1888), p.307-309; De brieven van elf vooraanstaande Frans-Vlamingen aan Guido Gezelle (1884-1899) / door Christine Decoo. - Gent : onuitgegeven licentiaatsverhandeling, 1984, dl.1, p.197-200
Fysieke bijzonderheden
Drager 56x96 ; bijlage: 344x247
wit
papiersoort: recto: horizontaal beschreven ; bijlage: 3 zijden beschreven, inkt ; bijlage: (rode) inkt
Staat volledige
Vormelijke bijzonderheden op recto: naam en titel in het midden: L'Abbé R. Flahault
plaatsnaam in de rechterbenedenhoek: <-Notre Dame des Dunes // Dunkerque>
Toevoegingen op bijlage bovenaan: Annexe C. (inkt, hand R. Flahault); in de tekst: datum 1806 doorstreept en vervangen door 1855 (potlood, onbekende hand)
Bewaargegevens
LandBelgië
PlaatsBrugge
BewaarplaatsGuido Gezellearchief
ID Gezellearchief3744 G
Bibliotheekrecordhttps://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|6603
Inhoud
IncipitEn faissant observer au cher et
Tekstsoortnaamkaart
TalenFrans; Nederlands
De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.
De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.
Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.
Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.