1. Internationale standaarden voor tekstrepresentatie en -opmaak

Deze digitale editie werd ontwikkeld in overeenstemming met gangbare internationale standaarden voor tekstrepresentatie en -opmaak. Dit biedt de beste garantie op (editie)wetenschappelijke integriteit in alle aspecten van een digitale editie, van representatie (transcriptie en annotaties) tot presentatie. Deze aanpak biedt bovendien mogelijkheden om diverse open-source technologieën in te schakelen voor de uiteindelijke presentatie.

Deze digitale editie vertrekt van dezelfde theoretische uitgangspunten als elke andere brieveneditie. De brieven werden volgens vaste codeerrichtlijnen getranscribeerd en geannoteerd door vrijwilligers, onder inhoudelijke supervisie van het Guido Gezellearchief. De transcripties en annotaties werden aangemaakt in Word bestanden met alle brieven per correspondent, die vervolgens automatisch werden omgezet naar afzonderlijke bestanden per brief. Voor de opmaak van die brondocumenten werden internationale standaarden voor tekstrepresentatie en -opmaak gehanteerd. Wat betreft tekstrepresentatie werd gekozen voor het eXtensible Markup Language (XML) formaat. Dit is een internationale standaard die ontwikkeld werd door het World Wide Web Consortium (W3C), een consortium (met ongeveer 400 ledenorganisaties waaronder grote informaticabedrijven als IBM en Microsoft) dat zich richt op de standaardisering van webtechnologieën. XML documenten bestaan uit platte tekst waarin allerlei meta-informatie kan worden opgenomen. Die meta-informatie bestaat hoofdzakelijk uit elementen en attributen, zoals bijvoorbeeld:

<?xml version="1.0"?>
<tekst>
<regel nummer="1">Gedichtregel één van
<titel>Het Schrijverke</titel>
.</regel>
<regel nummer="2">Gedichtregel twee van
<titel>Het Schrijverke</titel>
.</regel>
</tekst>

Dit voorbeeld bevat 5 elementen, waarvan het bereik wordt aangegeven door tags. Tags worden gemarkeerd door punthaken (< >) en duiden ofwel het begin (starttag) van een element aan, ofwel het einde (eindtag). In starttags wordt binnen de punthaakjes de naam van het element opgenomen. In eindtags wordt de naam van het element binnen de punthaakjes voorafgegaan door een schuine streep (/). XML elementen kunnen uitgebreid worden met extra informatie, in de vorm van attributen die in de starttag worden toegevoegd. Attributen bestaan uit een attribuutnaam, gevolgd door een gelijkheidsteken (=) en attribuutwaarde tussen enkele (') of dubbele (") aanhalingstekens. In dit voorbeeld wordt de eigenlijke tekst omsloten door een <tekst> element. Daarbinnen worden twee <regel> elementen onderscheiden. Die worden verder getypeerd door verschillende waarden voor het @nummer attribuut. Verder komen er in de tekst (en dus ook binnen de <paragraaf> elementen) nog 2 <titel> elementen voor. Om aan te geven dat het om een XML document gaat, begint het document met een XML declaratie (in het voorbeeld: <?xml version="1.0"?>), met een aanduiding van de versie van de XML standaard waaraan het document beantwoordt. Merk op dat in dit voorbeeld gebruik wordt gemaakt van inzichtelijke elementnamen, maar dat evengoed alle elementen de naam x hadden kunnen dragen. De XML standaard bepaalt enkel de syntactische regels waaraan de opmaak voor documenten moet voldoen. Het biedt de volgende voordelen:

  • technologische neutraliteit: omdat XML documenten in wezen platte tekst zijn, is de toegankelijkheid niet afhankelijk van bepaalde software, waardoor duurzaamheid wordt gegarandeerd.
  • scheiding van structurele representatie en visuele presentatie: omdat XML documenten niet meer zijn dan platte tekst met structurele meta-gegevens, wordt het mogelijk om de tekst inzichtelijk te beschrijven en pas in latere instantie te bepalen hoe die beschrijving door de computer moet worden geïnterpreteerd.
  • semantische uitbreidbaarheid: omdat XML syntactische regels voorschrijft voor de codering van teksten en onderscheiding van meta-informatie, kunnen daarmee verschillende inzichtelijke codeerschema’s worden ontwikkeld.

XML voorziet mogelijkheden om de logische structuur van documenten vast te leggen in een schema. Dat bevat een structuurgrammatica (definities van de namen, inhoud en distributie van elementen en attributen) waaraan alle documenten van dat type moeten voldoen. Hiermee kunnen dus formele definities worden vastgelegd voor de opmaak van verschillende teksttypes. De documentstructuur van het vorige voorbeeld zou als volgt kunnen worden beschreven in een schema:

<element xmlns="http://relaxng.org/ns/structure/1.0" name="tekst">
<oneOrMore>
<element name="regel">
<optional>
<attribute name="nummer">
<text/>
</attribute>
</optional>
<zeroOrMore>
<interleave>
<element name="titel">
<text/>
</element>
<text/>
</interleave>
</zeroOrMore>
</element>
</oneOrMore>
</element>

Zonder in detail te treden, [1] biedt dit voorbeeld een illustratie van hoe een documentstructuur kan worden beschreven in een Relax NG schema. In dit geval moet een document bestaan uit een <tekst> element dat een @nummer attribuut kan hebben en één of meer <regel> elementen moet bevatten. Die kunnen op hun beurt platte tekst en <titel> elementen bevatten, en die laatste bestaan uit platte tekst. Een dergelijk schema kan niet enkel descriptief worden gebruikt voor de beschrijving van bestaande documentstructuren, maar ook prescriptief voor de formele controle van nieuwe documenten. Er bestaat immers software die de structuur van XML bestanden kan controleren ten opzichte van wat in een schema als geldige structuur wordt bepaald. Door XML bestanden op een dergelijke manier te valideren ten opzichte van een schema, kan de consistentie van de codering en dus uitwisselbaarheid van de bestanden worden verhoogd.

Om dergelijke uitwisselbaarheid van onderzoeksbestanden te verbeteren, zijn ook op het vlak van inhoudelijke documentdefinities internationale inspanningen tot standaardisering ontstaan. De belangrijkste inspanning op het gebied van tekstopmaak voor humane wetenschappen werd geleverd door het Text Encoding Initiative (TEI), een onderzoeksproject dat werd opgericht in 1987 en sinds 2000 is ondergebracht in een consortium. Het heeft als opzet een interdisciplinair en internationaal opmaakschema te ontwikkelen voor de representatie van allerlei types van teksten voor onderzoek en onderwijs. Sinds 1990 zijn verschillende generaties van TEI codeerschema’s en bijhorende richtlijnen gepubliceerd. In 2005 werd de laatste grote versie, “TEI P5”, uitgebracht, die sinds dan continu wordt bijgewerkt en gedocumenteerd op Guidelines for Electronic Text Encoding and Interchange (TEI P5) . Daarin worden enkele honderden structuurelementen gedefinieerd waarmee tekstfenomenen uit zeer uiteenlopende tekstgenres zoals proza, poëzie, drama,... kunnen worden gecodeerd.

In de volgende secties wordt bondig toegelicht hoe de TEI richtlijnen werden gebruikt voor de codering van de brieven in deze editie. [2]

2. Algemene tekststructuur: <TEI>

Elke brief die in deze digitale editie is opgenomen, werd gecodeerd in een apart TEI brondocument, dat beantwoordt aan een specifieke tekststructuur.

In het TEI opmaakmodel worden teksten opgevat als zelfbeschrijvende eenheden, met naast de tekst zelf ook uitgebreide voorzieningen voor meta-informatie over het document. TEI P5 teksten worden opgenomen in een <TEI> element. Daarbinnen moeten minimaal een header-gedeelte met meta-informatie in een <teiHeader> element, en een tekstgedeelte in een <text> element voorkomen:

<TEI xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<teiHeader>
<!-- ... -->
</teiHeader>
<text>
<!-- ... -->
</text>
</TEI>

In de volgende secties wordt eerst beschreven hoe de metadata georganiseerd is (sectie 3), en vervolgens wordt de codering van de eigenlijke tekst gedocumenteerd (sectie 4).

3. Metadata: <teiHeader>

De meta-informatie voor de brieven is afkomstig uit de bibliotheekcatalogus van het Guido Gezellearchief, en werden omgevormd naar corresponderende velden in <teiHeader>. Binnen <teiHeader> worden volgende onderdelen gebruikt:

<fileDesc>
Bevat een volledige bibliografische beschrijving van het digitale bestand.
<encodingDesc>
Bevat een beschrijving van hoe de digitale tekst zich verhoudt tot de brontekst.
<profileDesc>
Bevat een beschrijving van niet-bibliografische aspecten van de brontekst.
<xenoData>
Bevat de oorspronkelijke meta-informatie uit de bibliotheekcatalogus van het Guido Gezellearchief.
<revisionDesc>
Documenteert de wijzigingen die sinds het ontstaan van het digitale bestand zijn aangebracht.

3.1. Beschrijving van het digitale bestand: <fileDesc>

Voor de Gezellebrieven bestaat de beschrijving van de digitale bestanden in <fileDesc> uit volgende onderdelen:

<titleStmt>
Een beschrijving van de titelgegens.
<publicationStmt>
Bevat gegevens over de digitale publicatie.
<sourceDesc>
Bevat een bibliografische beschrijving van de brontekst.

Een eerste component van de beschrijving van het digitale document in <fileDesc> bestaat uit titelgegevens, in een <titleStmt> gedeelte. Voor elke brief bevat de titelbeschrijving volgende gegevens:

<title>
De brieftitel, die bestaat uit de datering, plaats van verzending, de naam van de afzender en de naam van de geadresseerde. De gegevens komen uit de catalogus van het Guido Gezellearchief.
<author>
De briefschrijver, zoals geïdentificeerd in de catalogus van het Guido Gezellearchief.
<editor>
De individuele editeur(s) die verantwoordelijk zijn voor de editie van de brief.
<principal>
De wetenschappelijk verantwoordelijke voor de editie.
<funder>
De verschillende projectpartners.

Volgend voorbeeld toont het <titleStmt> element voor de brief van Victor Van Coillie aan Guido Gezelle op 19/03/1861:

<titleStmt xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<title>19​/03​/1861, Roeselare, Victor Van Coillie aan [Guido Gezelle]</title>
<author>
<persName>Van Coillie, Victor</persName>
</author>
<editor>Paul Thoen</editor>
<editor>Universiteit Antwerpen</editor>
<principal>Els Depuydt</principal>
<funder>
<ref target="https​://www​.brugge​.be​/bibliotheek">Openbare Bibliotheek Brugge</ref>
(Guido Gezellearchief) </funder>
<funder>
<ref target="https​://ctb​.kantl​.be">Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie</ref>
(Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren) </funder>
<funder>
<ref target="https​://www​.uantwerpen​.be​/nl​/onderzoeksgroep​/isln/">Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (I​SLN)</ref>
(Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen) </funder>
<funder>Guido Gezellegenootschap</funder>
</titleStmt>

Een tweede component binnen <fileDesc> is een gedeelte met informatie over de digitale publicatie in <publicationStmt>, dat volgende informatie bevat:

<publisher>
De uitgever(s).
<pubPlace>
De plaats(en) van uitgave.
<date>
Het jaar van publicatie.
<availability>
Gebruiksvoorwaarden.

Volgend voorbeeld toont het <publicationStmt> gedeelte voor bovengenoemde brief:

<publicationStmt xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<publisher>Guido Gezellearchief</publisher>
<pubPlace>Brugge</pubPlace>
<publisher>K​ANTL/CTB</publisher>
<pubPlace>Gent</pubPlace>
<date>2023</date>
<availability>
<p>Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een
<ref target="https​://creativecommons​.org​/licenses​/by​-nc​/4.0​/deed​.nl">Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel</ref>
licentie. </p>
</availability>
</publicationStmt>

Een laatste onderdeel binnen <fileDesc> is een bibliografische beschrijving van de brontekst waarop de digitale tekst is gebaseerd, in <sourceDesc>. Omdat het hier over manuscripten gaat, wordt die bronbeschrijving gegeven in een specifiek TEI element <msDesc>, waarbinnen volgende onderverdelingen voorkomen:

<msIdentifier>
Een archivalische identificatie van de brontekst, met een aanduiding van het land (<country>), plaats (<settlement>) en de naam van de bewaarplaats (<repository>). Verder worden identificatiecodes voor de brontekst gegeven in <idno>. Met behulp van het @type attribuut wordt onderscheid gemaakt voor de identificatiecode van de brief in het Gezellearchief ("GGA") en het recordnummer in de bibliotheekcatalogus ("GGA.record").
<msIdentifier xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<country>België</country>
<settlement>Brugge</settlement>
<repository>Guido Gezellearchief</repository>
<idno type="G​GA">5881</idno>
<idno type="G​GA.record">12193</idno>
</msIdentifier>
<msContents>
Informatie over de inhoud van de brief, met mogelijk een korte beschrijving van de inhoud (<summary>), en binnen <msItem> een citaat van de beginregel (<incipit>).
<msContents xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<summary>
<p>Over de aangepaste versie van het gedicht van Guido Gezelle: "De Brugsche Metten" nl. "O Vrijdag, die den mensch gemaakt", (Verz. dichtw., dl​.III, p​.423​-425) de muziek kwam van Edgar Tinel</p>
</summary>
<msItem>
<incipit>Je vous remercie de l​'attention que vous avez</incipit>
</msItem>
</msContents>
<physDesc>
Een fysieke beschrijving van de brontekst. De fysieke kenmerken van de drager worden beschreven in een <objectDesc> element, waarbinnen aspecten van het materiaal (<supportDesc>) en de lay-out (<layoutDesc>) worden beschreven. Het <supportDesc> gedeelte bevat beschrijvende informatie over fysieke aspecten van de drager (<support>) en de fysieke staat van de drager (<condition>). In <layoutDesc> worden in een <layout> element verdere bijzonderheden over de verschijningsvorm van de brief gegeven.
Daarnaast worden in <handDesc> de verschillende handschriften geïdentificeerd die naast dat van de briefschrijver in de brief kunnen worden onderscheiden. Daarbinnen wordt elke extra hand geïdentificeerd in een <handNote> element, met een identificatie van de persoon.
Indien van toepassing, wordt in <additions> een beschrijving gegeven van mogelijke latere taalkundige toevoegingen in de oorspronkelijke brief.
Ten slotte worden eventuele bijgevoegde materialen bij de brief beschreven in <accMat>.
<physDesc xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<objectDesc form="4">
<supportDesc>
<support>
<p>enkel vel, 209x133</p>
<p>wit, rechthoekig geruit</p>
<p>papiersoort: 1 zijde beschreven, inkt</p>
</support>
<condition>
<p>volledig: enkel vel doorgesneden en opnieuw aan elkaar gekleefd met licht tekstverlies</p>
</condition>
</supportDesc>
</objectDesc>
<handDesc>
<handNote xml:id="persoon0905​-hand">
<name type="persoon" key="persoon0905" n="Gezelle, Guido"/>
</handNote>
</handDesc>
<additions>
<p>op blanco zijde 2 links: taalkundige notities: kiekerije kiekerij als koopmanschap Brugge Rousselare Een boom geveld en een jongman gesteld, 't en is alle twee maar half geld. (inkt, verticaal, hand G​.G.)</p>
</additions>
<accMat>
<p>bijlage: brief van Edmond Lecompte met vraag voor een gedicht</p>
</accMat>
</physDesc>
<history>
Een overzicht van de geschiedenis van de brontekst, met name de verwerving door de bewaarinstelling in <acquisition>.
<history xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<acquisition>
<p>2013: Schenking van het Guido Gezellegenootschap</p>
</acquisition>
</history>
<additional>
Bijkomende informatie over de brontekst, zoals mogelijke opname in externe publicaties. Die worden opgelijst met een <bibl> element per publicatie, en gegroepeerd in <listBibl>.
<additional xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<listBibl>
<bibl>De briefwisseling van Guido Gezelle in het kader van de neogotiek. / door Caroline De Dycker. - Gent : Rijksuniversiteit Gent, 1984, dl. 1, p​.140</bibl>
<bibl>De briefwisseling tussen Guido Gezelle en enkele leden van de Dietsche Biehalle en Biekorf. Deel 2: Brieven / door Ina Galle. - Gent : onuitgegeven licentieverhandeling, (academiejaar 1984​-1985), p​.220</bibl>
</listBibl>
</additional>

3.2. Documentatie van de verhouding van de digitale tekst tot de brontekst: <encodingDesc>

Binnen <encodingDesc> wordt gedocumenteerd hoe de digitale tekst zich verhoudt tot de brontekst. Dat gebeurt voor de Gezellebrieven in drie elementen:

<projectDesc>
Een omschrijving van het project waarbinnen de digitale tekst tot stand is gekomen.
<editorialDecl>
Een beschrijving van de codeerpraktijk die werd gevolgd bij de transcriptie van de brontekst.
<listPrefixDef>
Een lijst van private URI schema’s die in de digitale tekst gebruikt worden om lange URI’s te verkorten, met een oplossingsmechanisme.

Volgend voorbeeld toont het <encodingDesc> gedeelte voor de brief van Emiel Tillieux aan Guido Gezelle op 06/12/1884:

<encodingDesc xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<projectDesc>
<p>De briefwisseling van Guido Gezelle.</p>
</projectDesc>
<editorialDecl>
<p>De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.</p>
<p>De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet​-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.</p>
<p>Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie​-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.</p>
<p>Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet​-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie​-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.</p>
</editorialDecl>
<listPrefixDef>
<prefixDef ident="brief" matchPattern="^​(gg​\..+)$" replacementPattern="https​://edities​.kantl​.be​/gezelle​/ed​/DALF.db​.$1">
<p>Privé​-URI's met het
<code>brief</code>
prefix verwijzen naar andere brieven in de editie. De U​RI
<code>brief​:gg​.10184</code>
verwijst bijvoorbeeld naar
<code>https​://edities​.kantl​.be​/gezelle​/ed​/DALF.db​.gg​.10184</code>
. </p>
</prefixDef>
<prefixDef ident="record" matchPattern="^​(\d+​)$" replacementPattern="https​://brugge​.bibliotheek​.be​/detail​/?itemid=|library​/v/obbrugge​/gezelle|$1">
<p>Privé​-URI's met het
<code>record</code>
prefix verwijzen naar recordnummers in de catalogus van de Openbare Bibliotheek Brugge. De U​RI
<code>record​:1322</code>
verwijst bijvoorbeeld naar
<code>https​://brugge​.bibliotheek​.be​/detail​/?itemid=|library​/v/obbrugge​/gezelle|1322</code>
. </p>
</prefixDef>
</listPrefixDef>
</encodingDesc>

3.3. Beschrijving van niet-bibliografische aspecten van de tekst: <profileDesc>.

Het header element <profileDesc> wordt gebruikt om gegevens te documenteren over de verschillende talen en handschriften die in een brief voorkomen. In de Gezellebrieven gebeurt dit in volgende elementen:

<langUsage>
Documenteert de talen die in de brief zijn geïdentificeerd. Dat gebeurt via een <language> element per taal, met een formele identificatiecode in een @ident attribuut.
<textClass>
Bevat een karakterisering van de tekst. Dat gebeurt als een lijst van sleutelwoorden (<keywords>), waarbinnen elk sleutelwoord wordt gegeven binnen een <term> element.
<correspDesc>
Bevat een beschrijving van aspecten in de verschillende correspondentie-acties. Elke correspondentie-acties wordt beschreven in een <correspAction> element. Met behulp van het @type attribuut, wordt aangeduid of de verzending ("sent") dan wel ontvangst ("received") van de brief wordt beschreven. Binnen <correspAction> worden de belangrijkste communicatieve parameters beschreven: zender / ontvanger in <persName>, datum van verzending / ontvangst in <date> (met genormaliseerde waarden in @when, @notBefore en @notAfter attributen en letterlijke weergave van de oorspronkelijke dateringformules in @when-custom, @notBefore-custom en @notAfter-custom attributen), plaats van verzending / ontvangst in <placeName>. Persoons- en plaatsnamen worden formeel gelinkt aan de respectieve registers via een identificatiecode in het @key attribuut. De originele meta-informatie in de bibliotheekcatalogus bevat ook expliciete aanduidingen wanneer namen en datums niet rechtstreeks uit de bron kunnen worden afgeleid, en wanneer er twijfel bestaat over de gereconstrueerde informatie. Daarom wordt voor gereconstrueerde namen en datums in de beschrijving van de correspondentie-acties het @evidence attribuut gebruikt, met als waarde "conjecture". Onzekere reconstructies krijgen bovendien het attribuut @cert met waarde "low". Ten slotte wordt het <note> element gebruikt voor bijkomende opmerkingen over de bepaling en/of toeschrijving van de informatie in <correspDesc>.

Volgend voorbeeld toont het <profileDesc> gedeelte voor de brief van Hugo Verriest aan Guido Gezelle tussen 1860 en 09/06/1864:

<profileDesc xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<langUsage>
<language ident="en">Engels</language>
</langUsage>
<textClass>
<keywords>
<term>brief</term>
</keywords>
</textClass>
<correspDesc>
<correspAction type="sent">
<persName key="persoon2035">Verriest, Hugo</persName>
<date evidence="conjecture" notBefore="1860" notBefore-custom="1860​-xx​-xx" notAfter="1864​-06​-09" notAfter-custom="1864​-06​-09">[xx​/xx​/1860 t​.p.q​.-09​/06​/1864 t​.a.q.] </date>
<placeName key="plaats0158">Brugge (Brugge)</placeName>
</correspAction>
<correspAction type="received">
<persName key="persoon0905" evidence="conjecture">Gezelle, Guido</persName>
</correspAction>
<note type="remarks">adressaat gereconstrueerd op basis van contextuele gegevens; plaats en datering gereconstrueerd op basis van de inhoud: Verriest is student aan het grootseminarie te Brugge: Verriest werd leraar aan het Sint​-Lodewijkscollege op 09​/06​/1864</note>
</correspDesc>
</profileDesc>

3.4. De oorspronkelijke metadata uit de bibliotheekcatalogus: <xenoData>

Voor maximale transparantie, bevat het <xenoData> element in <teiHeader> een kopie van de oorspronkelijke meta-informatie uit de bibliotheekcatalogus van het Guido Gezellearchief. Die metadata werden geëxporteerd in een XML formaat, en worden integraal gekopieerd in <xenoData>.

Volgend voorbeeld toont het <xenoData> gedeelte voor de brief van Pieter Benoit aan Guido Gezelle op 22/04/1855:

<xenoData xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<record xmlns="https://www.brugge.be/bibliotheek/vubis">
<controlfield tag="001">6​/25963</controlfield>
<datafield tag="05">
<subfield code="a">gesigneerd: P. Benoit</subfield>
</datafield>
<datafield tag="12">
<subfield code="a">[Pieter Benoit] aan [Guido Gezelle]</subfield>
</datafield>
<datafield tag="15">
<subfield code="a">s​.l.</subfield>
</datafield>
<datafield tag="16">
<subfield code="a">[22​/04​/1855]</subfield>
</datafield>
<datafield tag="20">
<subfield code="a">4</subfield>
</datafield>
<datafield tag="21">
<subfield code="a">fragment: beperkte inhoudelijke omschrijving</subfield>
</datafield>
<datafield tag="33">
<subfield code="b">nvt</subfield>
</datafield>
<datafield tag="36">
<subfield code="a">Guido Gezelle 1830​-1899 / door Caesar Gezelle. - Amsterdam : L​.J. Veen, Amsterdam / De R​.K. Boekcentrale, 1918 p​.124</subfield>
</datafield>
<datafield tag="37">
<subfield code="a">adressaat, adressant en datum gereconstrueerd op basis van de publicatie; locatie origineel onbekend: enkel beperkte inhoudsbeschrijving in publicatie: tweede uitnoodiging van dezelfde: "de Bisschop van Brugge is over de zaak gepolst en indien gij 't vraagt zal hij 't u niet weigeren"</subfield>
</datafield>
<datafield tag="39">
<subfield code="a">1​.2</subfield>
<subfield code="b">correspondentie aan Guido Gezelle</subfield>
<subfield code="3">Auth​:706​:25</subfield>
</datafield>
<datafield tag="44">
<subfield code="a">locatie origineel onbekend</subfield>
</datafield>
<datafield tag="50">
<subfield code="a">klik hier voor de volledige brieftekst</subfield>
<subfield code="b">https​://edities​.kantl​.be​/gezelle​/ed​/DALF.db​.gg​.25963​?tab=search​&howmany=25</subfield>
</datafield>
<datafield tag="53">
<subfield code="a">Benoit</subfield>
<subfield code="b">Pieter</subfield>
<subfield code="3">Auth​:700​:571</subfield>
<subfield code="e">[</subfield>
<subfield code="f">]</subfield>
</datafield>
<datafield tag="55">
<subfield code="a">Gezelle</subfield>
<subfield code="b">Guido</subfield>
<subfield code="3">Auth​:700​:1</subfield>
<subfield code="e">[</subfield>
<subfield code="f">]</subfield>
</datafield>
</record>
</xenoData>

3.5. Wijzigingsgeschiedenis van het digitale bestand: <revisionDesc>

Het header element <revisionDesc> bevat een logbestand van alle wijzigingen die aan het digitale document zijn aangebracht. Elke wijziging wordt gedocumenteerd in een <change> element. Het @when attribuut geeft het tijdstip van de wijziging aan.

Volgend voorbeeld toont het <revisionDesc> gedeelte voor de brief van Leonard Lodewijk De Bo aan Guido Gezelle op 27/04/1881:

<revisionDesc xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<change when="2022​-03​-24">ellen: transformation Word -- D​ALF</change>
<change when="2023​-06​-23">mvassche: U​RL correction meemoo + server name</change>
</revisionDesc>

4. Tekststructuur: <text>

De meta-informatie in de header wordt gevolgd door de codering van de tekst in het <text> element. Dit element krijgt drie attributen:

@xml:id
Een unieke identificatiecode voor de brief binnen de editie. Omdat de waarde voor dit type attribuut met letters moet beginnen, bestaat deze code uit het prefix gg., gevolgd door het recordnummer uit de bibliotheekcatalogus van het Guido Gezellearchief, bijvoorbeeld "gg.10002".
@n
Het oorspronkelijke recordnummer uit de bibliotheekcatalogus van het Guido Gezellearchief, bijvoorbeeld "10002".
@type
Een aanduiding van het correspondentietype. Volgende categorieën worden gebruikt:
  • "brief": een “standaard” brief
  • "briefkaart": een briefkaart
  • "naamkaart": een naamkaart
  • "telegram": een telegram

4.1. Briefstructuur

Binnen het <text> element wordt de eigenlijke inhoud weergegeven in een <body> element. Als ook de envelop van een brief is getranscribeerd, komt die informatie in een <front> element, vóór <body>. Binnen die grote structuren worden de verschillende “functionele blokken” die in verschillende correspondentietypes kunnen voorkomen onderscheiden in onderliggende structuren. Elk van die blokken wordt gecodeerd in een <div> element, met volgende waarden voor het @type attribuut:

  • "correspBlock.content": de eigenlijke inhoud (de lopende tekst)
  • "correspBlock.envelope": een adresgedeelte (apart van de lopende tekst)
  • "correspBlock.figure": een afbeeldingsgedeelte (apart van de lopende tekst)

Brieven zullen doorgaans bestaan uit de eigenlijke inhoud, met mogelijk een adresgedeelte in een aparte envelop. Dat kan in volgende structuur worden gerepresenteerd:

<TEI xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<teiHeader>
<!-- ... -->
</teiHeader>
<text type="brief">
<front>
<div type="corresp​Block​.envelope">
<!-- Adresgedeelte in een aparte envelop -->
</div>
</front>
<body>
<div type="corresp​Block​.content">
<!-- De eigenlijke inhoud van de brief. -->
</div>
</body>
</text>
</TEI>

Als functionele blokken niet fysiek van elkaar gescheiden zijn, worden ze alle in <body> geplaatst. Zo zal het adres- en mogelijk afbeeldingsgedeelte van een telegram nauwer verweven zijn met de eigenlijke tekst. Om die blokken toch te onderscheiden, worden ze binnen <body> naast elkaar gecodeerd:

<TEI xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<teiHeader>
<!-- ... -->
</teiHeader>
<text type="telegram">
<body>
<div type="corresp​Block​.envelope">
<!-- Apart adresgedeelte op de drager zelf. -->
</div>
<div type="corresp​Block​.envelope">
<!-- Apart afbeeldingsgedeelte op de drager zelf. -->
</div>
<div type="corresp​Block​.content">
<!-- De eigenlijke inhoud van de brief. -->
</div>
</body>
</text>
</TEI>

De eigenlijke inhoud van de meeste brieven (binnen <body>) bestaat uit een aanhef, paragrafen en een slot. Die worden respectievelijk gecodeerd in <opener>, <p> en <closer>. Voor complexere brieven worden aparte tekstdivisies onderscheiden met <div>, elk met hun eigen aanhef, paragrafen en slot. De aanhef (<opener>) bevat vaak adresinformatie (<address>), een datumregel (<dateline>) en een begroeting (<salute>). Deze informatie kan ook voorkomen in <closer>; dit is ook de plek waar meestal een handtekening (<signed>) voorkomt. Als de tekst een postscriptum bevat, wordt dit in een <postscript> element gecodeerd, naast <closer>. [3]

<body>
<div type="corresp​Block​.content">
<opener>
<dateline>Dysendag 7 Oegst</dateline>
<salute>Eerw. Heer.</salute>
</opener>
<p>Ik zend Ul. hetgene ik byeen vergaard heb voor myne kinders ’k Peize dat gy daar mee zult genoeg hebben.</p>
<p>Maar ’k zou geern dat papierken weêr hebben.</p>
<closer>
<salute>Groet Ul.</salute>
<signed>P Baes</signed>
</closer>
<postscript>
<p>Mag ik U te binnen brengen dat de dicht door kinders moet gelezen</p>
</postscript>
</div>
</body>

De brieven kunnen briefhoofden bevatten. Daarvoor wordt het element <fw> (forme work) gebruikt, met "briefhoofd" als waarde voor het @type attribuut. Daarnaast komen ook specifieke formule-achtige “briefzegens” voor. Die worden op dezelfde manier gecodeerd, maar met de waarde "briefzegen". Aan het begin en einde van brieven komt soms ook voorgedrukte tekst voor. Die wordt gemarkeerd met een <seg> element, met "print" als waarde voor het @type attribuut.

<body>
<div type="corresp​Block​.content">
<fw type="briefhoofd">C​OLLÈGE DE LA V​ILLE
<lb/>
DE
<lb/>
T​HIELT </fw>
<fw type="briefhoofd">
<seg type="print">F​LANDRE: O​CCID:</seg>
</fw>
<fw type="briefzegen">+</fw>
<opener>
<salute>Monsieur et Ami!</salute>
</opener>
<!-- ... -->
</div>
</body>

De correspondentie van Gezelle bevat veel gedichtfragmenten. Gedichtregels worden in een <l> (line) element gecodeerd; als ze in strofes zijn gegroepeerd, worden ze omsloten in een <lg> (line group) element:

<lg>
<l>Nieuwjaarkaarte</l>
<l>Ik, de al oude verzenvinder,</l>
<l>die, op rijm van hier en ginder,</l>
<l>menig reke, rijpe en rond,</l>
<l>lijk gevonden vruchten vond,</l>
<l>wensche u vrij, nu dat het jaar is</l>
<l>op nen nieuwen inventaris</l>
<l>vij’ – zes posten voortgestreên,</l>
<l>veel geluks en zaligheên!</l>
</lg>

Andere grote structuurelementen die kunnen voorkomen tussen of binnen paragrafen, zijn tabellen en lijsten. Tabellen worden gecodeerd met <table>, waarbinnen de rijen worden aangeduid met <row>. Daarbinnen worden de afzonderlijke cellen als <cell> gecodeerd.

<table>
<row>
<cell>100 afdruksels </cell>
<cell>528 f </cell>
<cell>350 f</cell>
<cell>400 f</cell>
</row>
<row>
<cell>150 “</cell>
<cell>600</cell>
<cell>525</cell>
<cell>600</cell>
</row>
<!-- ... -->
<row>
<cell/>
<cell>
<p>Prijzen</p>
<p>Van Mullem</p>
</cell>
<cell>
<p>Opbrengst</p>
<p>der inschr.</p>
<p>tegen 3​​,50 f.</p>
</cell>
<cell>
<p>opbrengst </p>
<p>der inschr.</p>
<p>aan 4​​,00 fr.</p>
</cell>
</row>
</table>

Lijsten worden met <list> aangeduid. Genummerde lijsten worden gemarkeerd met de waarde "ordered" voor het @rend attribuut; ongenummerde lijsten krijgen de waarde "unordered". Binnen <list> worden de afzonderlijke punten als <item> gecodeerd.

<list rend="unordered">
<item>lijst item 1</item>
<item>lijst item 2</item>
<item>lijst item 3</item>
</list>

Paginagrenzen worden aangeduid met <pb> (page beginning). Het paginanumer dat in de brontekst aanwezig is, wordt getranscribeerd in het @n attribuut. Wanneer de brontekst geen paginanummer bevat, kan de editeur in @n zelf een paginanummer geven. In dat geval krijgt het <pb> element ook een @type attribuut met waarde "editor". Als een woord onderbroken wordt door een paginagrens, wordt het afbrekingsteken gecodeerd in het element <pc> (punctuation character), met een @type attribuut met waarde "pb", en een @force attribuut met waarde "weak". Het daaropvolgende <pb> element krijgt dan een extra attribuut @break met waarde "no". Op die manier kan bij de indexering van de brieven in een XML database het leesteken binnen <pc> worden weggefilterd.

<p>Betrouwende, Mynheer, op uwe welwillend
<pc type="pb" force="weak">-</pc>
<pb n="p3" type="editor" break="no" facs="http​​://cabrio​​.bibliotheek​​.brugge​​.be​​/images​​/gezelle​​/GGA_4576r​​.jpg"/>
heid en op uwe liefde tot Maria en tot hare kinderen, blyf ik, in afwachting van die verzen</p>

Regeleindes zijn niet expliciet gecodeerd binnen de lopende tekst, behalve als daaruit een editeursingreep kan verklaard worden. Daarvoor wordt dan het element <lb> (line beginning) gebruikt op de plaats waar het regeleinde voorkomt. Als de editeur dit expliciet heeft gemarkeerd in de transcriptie, wordt het @type attribuut gebruikt, met waarde "editor".

<p>aan myn (gelande) komen
<lb type="editor"/>
</p>
<signed>René Van Honsebrouck
<lb/>
C​​SSR</signed>

Typografisch afwijkende tekst wordt gecodeerd met het <hi> element. In het @rend attribuut wordt de afwijking formeel beschreven. Volegende waarden worden gebruikt:

  • "italic": cursieve tekst
  • "underline": onderlijnde tekst
  • "underline.double": dubbel onderlijnde tekst
  • "underline.wavy": met een golflijn onderlijnde tekst
  • "bold": vette tekst
  • "sup": superscript

Die waarden kunnen worden gecombineerd in lijst in het @rend attribuut, gescheiden door witruimte.

<p>
<hi rend="underline">Chef de la 4</hi>
<hi rend="sup underline​.double">o</hi>
<hi rend="underline"> division</hi>
b​.v. noemen wij: 4
<hi rend="sup underline">de</hi>
Bestierder.</p>

Als de brief afbeeldingen bevat die van belang zijn voor de brieftekst, worden die afbeeldingen opgenomen in de transcriptie. Dat gebeurt in een <figure> element. De afbeeldingen worden in het digitale bestand van de brief opgenomen, in de vorm van een Base64 (ASCII) gecodeerde versie van het bestand, in een <binaryObject> element. Met een @mimeType attribuut wordt aangegeven om welk bestandsformaat het gaat: "image/png" voor afbeeldingen die als PNG in de Word-transcripties werden ingevoegd, en "image/jpeg" voor JPEG afbeeldingen. Wanneer de editeur een omschrijving heeft opgenomen voor de afbeelding, wordt die als <figDesc> binnen <figure> opgenomen.

<figure>
<binaryObject mimeType="image​/png">i​VBORw0​KGgo​AAAANSUhE​UgA​AAEgA​AAAxC​AYAAAB5w​O9O​AAAcx​UlE​QVRoB​W1b13​YjR5​Lll+3​TPs26h9​FqV6​NRq41a7​Zvdt​KD3Hg​ABOpAgv​Pcga​EASHvRk05tu​SfMxd8+​NrC​SpOfs​QJwt​VWZUZNyP​DJhouyl​GcFc​O4L​EZwV​YoKn​Zcico​/PeM1n​N5U4rssxu​WZ/9Sy​Em2p​U6L​QQwFkxi​MtK​BFfV​KC7K​YVzX​Ysbz​CK7r​UVxWw7iq​RYTOy0​Hpf14​K4b​ISw1​U1Lu​/x/Qt+px​TCbS2​K60p​Y6L​YWA4lzl​LlW4z​IH/S7n​SZI5Vm​Jyz​Tnq52w5x6​O8B2fb​Phmbc9​Tzvat​GcVf0​YSc6​AU/fU0w0fo+h939​DA1/
<!-- ... -->
</binaryObject>
<figDesc>notenbalk met fasleutel en sol</figDesc>
</figure>

4.2. Auteursingrepen

Omdat brieven meestal primaire documenten zijn die niet geredigeerd worden, bevatten ze vaak schrappingen en toevoegingen. Die zijn opgenomen in de transcriptie, maar gemarkeerd met respectievelijk <del> (schrappingen) en <add> (toevoegingen).

<p>De zieke kan
<add>het</add>
maar
<del>deze</del>
eenige dagen meer uithouden</p>

Wanneer tekst vervangen wordt, door eerst tekst te schrappen en meteen nieuwe tekst toe te voegen, worden die schrapping en toevoeging gegroepeerd in een <subst> (substitution) element:

<p>ragaal (onz): “’t is ragaal” wilt zeggen: ’t is zoo
<add>een</add>
slechte
<del>dranke</del>
drank dat men h
<subst>
<del>t</del>
<add>e</add>
</subst>
t niet drinken kan: ’t is vergif’ : zegt men ook in dien zin (id.</p>

Behalve primaire tekstingrepen door de briefschrijver, bevat de correspondentie van Gezelle ook specifieke redactionele ingrepen door de latere lezers (Gezelle en andere lezers die de brieven als redacteus voorbereidden voor taalkundige verwerking). Ook dergelijke ingrepen worden met <del> en <add> aangeduid, maar worden voorzien van een extra @hand attribuut. Daarin wordt verwezen naar de identificatiecode voor het handschrift in het <handNote> element in de header (zie sectie 3.1).

<p>
<add hand="#persoon0905​-hand">zeggen</add>
<del hand="#persoon0905​-hand">Ziehier hoe dat daar plaats heeft: By de Hollandsche boeren bestaat er voor deze</del>
die willen vlas kweeken en het verkoopen
<del hand="#persoon0905​-hand">eene geheel eigenaardige gewoonte. Eer er linzaad</del>
<add hand="#persoon0905​-hand">eer 't</add>
gezaaid wordt, wordt er eene overeenkomste gemaakt tusschen een vlaskooper en
<add>een</add>
landbouwer waarby de koopman den prys stelt die
<lg>
<l>
<addSpan spanTo="#d203994e112" hand="#persoon0905​-hand"/>
<add hand="#persoon0905​-hand" corresp="#d203994e112​.1" xml:id="d203994e112​.1" next="#d203994e112​.2">My docht ik zag M. staan </add>
</l>
<l>
<add hand="#persoon0905​-hand" corresp="#d203994e112​.1" xml:id="d203994e112​.2" prev="#d203994e112​.1" next="#d203994e112​.3">te Beth. voor een veisterpaan</add>
</l>
<l>
<add hand="#persoon0905​-hand" corresp="#d203994e112​.1" xml:id="d203994e112​.3" prev="#d203994e112​.2" next="#d203994e112​.4">Ik vond ze zelve weer langs </add>
</l>
<l>
<add hand="#persoon0905​-hand" corresp="#d203994e112​.1" xml:id="d203994e112​.4" prev="#d203994e112​.3">den weg</add>
<anchor xml:id="d203994e112"/>
</l>
</lg>
<addSpan spanTo="#d203994e123" hand="#persoon0905​-hand"/>
<add hand="#persoon0905​-hand" corresp="#d203994e123​.1" xml:id="d203994e123​.1" next="#d203994e123​.2">Sint Jan te Rade </add>
</p>

In dit voorbeeld heeft Gezelle (geïdentificeerd als persoon0905-hand) heel wat oorspronkelijke tekst uit de brief geschrapt, en ook enkele kleine woorden toegevoegd. Er is echter ook een grotere tekststructuur toegevoegd: een gedichtfragment (<lg>), dat bestaat uit verschillende regels (<l>). Omdat het TEI model bepaalt dat <add> en <del> slechts tekst en een beperkt aantal kleinere tekststructuren kunnen bevatten, wordt het bereik van deze toevoeging gemarkeerd tussen “lege” elementen, die enkel punten in de tekst markeren, zonder dat ze zelf inhoud bevatten. Het begin van die “grensoverschrijdende” toevoeging is gemarkeerd door het lege element <addSpan> (<delSpan> is het corresponderende element voor de markering van “grensoverschrijdende” schrappingen), dat via het @spanTo attribuut verwijst naar de markering van het einde van die toevoeging in een leeg <anchor> element. Hoewel niet strikt noodzakelijk, worden dergelijke “grensoverschrijdende” toevoegingen en schrappingen ook opgesplitst in verschillende <add> en <del> elementen, die onderling naar elkaars identificatiecodes verwijzen met @next en @prev attributen. Naast deze impliciete linking, wordt in een @corresp attribuut ook verwezen naar een gemeenschappelijke identificatiecode, waardoor de onderbroken groep rechtstreekser kan worden gereconstrueerd.

Een bijzonder type van secundaire toevoeging door Gezelle en andere lezers, zijn taalkundige notities. Die worden apart gemarkeerd in een <note> element, met een @type attribuut, dat de waarde "annotation" krijgt. Die noot bevat dan de toegevoegde tekst in <add>.

<note type="annotation" hand="#persoon0905​-hand">
<p>
<add hand="#persoon0905​-hand" type="annotation">beuningen, as ’t nie en reint ‘t koorn gaat beuningen V​.d. Bulcke Bulskamp Loq.</add>
</p>
</note>

4.3. Editeursingrepen

Het primaire karakter van brieven levert soms moeilijkheden op bij de transcriptie, die de editeur wil signaleren. Ook kan de editeur beslissen om op andere plaatsen in te grijpen in de tekst, om de leesbaarheid te bevorderen. TEI voorziet een aantal elementen om dat soort editeursingrepen duidelijk te identificeren. In de Gezellebrieven worden volgende editeursingrepen aangeduid:

onduidelijke tekst
Tekst die niet met zekerheid kan worden getranscribeerd omdat die onduidelijk is, wordt aangeduid met <unclear>. Wanneer de editeur aarzelt tussen verschillende lezingen, worden de betreffende <unclear> elementen gegroepeerd in <choice.> De voorkeurslezing wordt daarin eerst gegeven.
onleesbare tekst en aanduiding van fragmenten
Tekst die niet kan worden getranscribeerd omdat die onleesbaar is, wordt gesignaleerd met het lege <gap> element, met de waarde "illegible" voor het @reason attribuut. In het @n attribuut wordt elke geschatte letter die is weggevallen aangeduid met een "x". Ook voor tekst die volledig ontbreekt in de brief, wordt <gap> gebruikt, met een typering van de oorzaak in het @reason attribuut: "damage" wanneer de drager beschadigd is, of "fragment" wanneer een heel brieffragment ontbreekt. In beide gevallen wordt de waarde "..." gebruikt voor het @n attribuut.
editeurstoevoeging
Om de leesbaarheid te verbeteren, wordt tekst die door de editeur is toegevoegd aangeduid met <supplied>. Als die ingreep gebeurt om beschadigde tekst aan te vullen, wordt in een @reason attribuut de waarde "damage" gegeven. Wanneer de editeur niet helemaal zeker is of de toegevoegde tekst helemaal klopt, wordt dit gesignaleerd in een @cert (certainty) attribuut, met waarde "low".
editeurscorrecties
Manifeste fouten worden overgenomen in de transcriptie, maar ook voorzien van een verbetering door de editeur. De oorspronkelijke tekst wordt in <sic> gecodeerd; de verbetering in <corr>. Beide worden gegroepeerd in <choice>.
oplossingen van afkortingen
Niet-gangbare afkortingen worden overgenomen in de transcriptie, maar ook voorzien van een oplossing door de editeur. De oorspronkelijke tekst wordt in <abbr> (abbreviation) gecodeerd; de oplossing in <expan> (expansion). Beide worden gegroepeerd in <choice>.

Dergelijke ingrepen mogen vaak worden verwacht in combinatie met andere auteursingrepen: als een briefschrijver stukken tekst vervangt door andere, kan bijvoorbeeld de geschrapte tekst in <del> niet altijd met zekerheid (<unclear>) of helemaal niet (<gap>) worden getranscribeerd.

<div type="corresp​Block​.content">
<!-- ... -->
<p>
<!-- ... -->
Voor mijne ouders en mij ware het aller aangenaamst, en voor den dich
<supplied reason="damage">t</supplied>
zelve, wat is er natuurlijker en bijgevolge gemakkelijker al
<supplied reason="damage">s</supplied>
zingen?</p>
<p>In afwachtinge eener antwo
<supplied reason="damage">ord</supplied>
met uwe goedheid en mijn vur
<supplied reason="damage">ig</supplied>
verlangen overeenstemmig,</p>
<closer>
<salute>
<supplied reason="damage">Groet</supplied>
<gap n="" reason="fragment"/>
</salute>
<!-- ... -->
<signed>
<choice>
<abbr>prof.</abbr>
<expan>professor</expan>
</choice>
</signed>
<!-- ... -->
</closer>
</div>
<div type="corresp​Block​.content">
<!-- ... -->
<l>
<add hand="#persoon0905​​-hand">zoo Christus
<choice>
<unclear>wil</unclear>
<unclear>was</unclear>
</choice>
weer
<unclear>uit</unclear>
graf</add>
</l>
<l>
<add hand="#persoon0905​​-hand">
<del hand="#persoon0905​​-hand">Het
<gap n="xxxxxx" reason="illegible"/>
Gods zijn br
<gap n="xxx" reason="illegible"/>
af</del>
</add>
</l>
</div>

4.4. Geïdentificeerde namen

In de Gezellebrieven zijn registers aangelegd met meer informatie over verschillende soorten eigennamen. In de brieven wordt verwezen naar die registers, zodat die extra informatie in de editie kan worden getoond, en hun geregulariseerde vorm kan worden gebruikt voor zoekopdrachten in de editie. Voor al deze naamtypes gebeurt die identifcatie door in de brieven het eerste voorkomen van die naam aan te duiden met een <name> element, met een passende waarde voor het @type attribuut:

  • "persoon": personen
  • "plaats": plaatsen
  • "instelling": instellingen
  • "gebeurtenis": gebeurtenissen uit Gezelles leven
  • "werk.gg": werken van Gezelle
  • "werk.ander": werken van anderen
  • "gedicht": gedichten van Gezelle
  • gebeurtenissen uit Gezelles leven

In een @key attribuut wordt verwezen naar de unieke identificatiecode van de betreffende naam in het register.

<p>Ik heb gisteren, by geval, vernomen dat
<name type="persoon" key="persoon1915" n="Van Ockerhout, Léon">Mr van Ockerhout</name>
, namens den Katholieken Kring, ued. zou uitnoodigen naar het feestmaa
<subst>
<del>
<gap n="xx" reason="illegible"/>
</del>
<add>l</add>
</subst>
ter eere van
<name type="persoon" key="persoon1721" n="van Caloen, Charles​-Marie​-Louis​-Joseph">Bn van Caloen​-de Gourcy</name>
. Het schynt dat
<name type="persoon" key="persoon0771" n="De Wolf, Adolf">M. Ad De Wolf</name>
niet en zou gelukt hebben van ued.
<name type="gedicht" key="gedicht0000" n="onbekend">eenen dicht</name>
te bekomen ter eere van dezen dien gy - door het "
<name type="werk​.gg" key="werk​.gg0016" n="t Jaer 30 of politieke wegwyzer voor treffelyke lieden.">Jaar 30</name>
" - zoo krachtda
<choice>
<sic>g</sic>
<corr>d</corr>
</choice>
ig geholpen hebt om
<name type="persoon" key="persoon0228" n="Boyaval, Jules Charles Auguste">Boyaval</name>
omverre te werpen. M
<hi rend="sup">r</hi>
van Ockerhout, die my deze byzonderheid heeft doen kennen, was er styf spytig over. En inderdaad, het ware te wenschen dat het vlaamsch toch zou eindelyk zyne plechtige in
<subst>
<del>d</del>
<add>t</add>
</subst>
rede doen in de
<name type="instelling" key="instelling0059" n="La Concorde">Concorde,</name>
- en zulks onder uwe hooge en van iedereen gewenschte bescherming. - Senator v. Ockerhout zal zynen heildronk in het vlaamsch doen aan den Voorzitter die ook in onze tale zal antwoorden. 't ware toen den oogenblik van er uwen dicht by te voegen; - en ingezien dezen die my vraagt aan de karre te steken, en den edelen katholieken B
<hi rend="sup underline">n</hi>
van Caloen die gevierd wordt: het is ongetwyfeld dat die hooge overheid daar
<add>over</add>
uiterst te vreden zou zyn. Te
<name type="plaats" key="plaats0158" n="Brugge">Brugge</name>
en zyn er geen twee families die zoo
<subst>
<del>w</del>
<add>v</add>
</subst>
eel en zoo hertelyk bemind, zyn door Z. H. J​.J. F...., als de van Ockerhouts en van Caloens voornoemd!</p>

4.5. Annotaties

Annotaties door de editeur worden gecodeerd in een <note> element.

<p>
<gap n="" reason="fragment"/>
</p>
<p>Kerke op de te dragen; op den zelfden dag vieren mijne lieve ouders
<note place="foot">
<p>Geneesheer Edouard Tillieux en Sylvie Maria Busschaert.</p>
</note>
den 25
<hi rend="sup">sten</hi>
verjaardag van hun huwelijk
<note place="foot">
<p>Het huwelijk van de ouders was op 09​/08​/1859.</p>
</note>
.</p>

Binnen annotaties komen vaak verwijzingen voor. Die worden met het <ref> (reference) element aangeduid. In een @target attribuut wordt een formele bestemming voor die verwijzing gegeven. Dat kunnen externe URL’s zijn. In de annotaties van de Gezellebrieven worden voornamelijk twee geformaliseerde linktypes gebruikt:

verwijzing naar bibliotheekrecord
Dit soort verwijzing wordt geïdentificeerd met het @type attribuut voor <ref>, met als waarde "record". Het @target attribuut bevat een prefix record:, gevolgd door het recordnummer uit de bibliotheekcatalogus van het Guido Gezellearchief waarnaar wordt verwezen.
verwijzing naar brief in de editie
Dit soort verwijzing wordt geïdentificeerd met het @type attribuut voor <ref>, met als waarde "brief". Het @target attribuut bevat een prefix brief:, gevolgd door de identificatiecode van de brief in de editie.

De prefixen in deze geformaliseerde linktypes worden met behulp van de definities van zulke prefixen in <listPrefixDef> in het header gedeelte opgelost tot volledige URL’s. Zie sectie 3.2 voor een beschrijving van dit mechanisme.

<p>E. Tillieux vroeg Guido Gezelle om een gedicht voor zijn eerste mis. Guido Gezelle schreef een 1e versie van het gedicht op de keerzijde van de brief.
<ref target="record​:1322" type="record">recordnummer 1322</ref>
</p>
<!-- ... -->
<p> Leroy vroeg Gezelle om een gelegenheidsgedicht te schrijven voor het huwelijk van Cyriel Crabbe en Maria Bayaert in de
<ref type="brief" target="brief​:gg​.14575">brief van 26​/03​/1891</ref>
.</p>

Noten

[1] Voor een uitstekende inleiding tot XML en schema’s wordt verwezen naar “A gentle introduction to XML” .
[2] Om de documentatie overzichtelijk te houden, concentreert deze tekst zich op de codering van de brieven in de editie zelf. Uiteraard werd ook de begeleidende documentatie met TEI gecodeerd. Voor een algemene documentatie van de TEI elementen die kunnen voorkomen in de begeleidende documentatie wordt verwezen naar de documentatie van het gebruikte TEI schema, in gezelle.doc.html. Uitgebreider informatie is te vinden in de volledige TEI Guidelines. Voor een praktische inleiding tot tekstcodering met TEI wordt verwezen naar het TEI by Example project.
[3] De voorbeelden in deze documentatie zijn vereenvoudigd. Om verwarring te vermijden werden enkel de tags behouden die belangrijk zijn voor de begeleidende discussie.