<TEI xmlns="http://www.tei-c.org/ns/1.0">
<teiHeader>
<fileDesc>
<titleStmt>
<title>17/03/1861, Leuven, [Karel De Gheldere] aan [Guido Gezelle]</title>
<author>
<persName>De Gheldere, Karel</persName>
</author><editor>Stefaan Maes</editor>
<principal>Els Depuydt</principal>
<funder>
<ref target="https://www.brugge.be/bibliotheek">Openbare Bibliotheek Brugge</ref>
(Guido Gezellearchief) </funder><funder>
<ref target="https://ctb.kantl.be">Centrum voor Teksteditie en Bronnenstudie</ref>
(Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren) </funder><funder>
<ref target="https://www.uantwerpen.be/nl/onderzoeksgroep/isln/">Instituut voor de Studie van de Letterkunde in de Lage Landen (ISLN)</ref>
(Piet Couttenier, Universiteit Antwerpen) </funder><funder>Guido Gezellegenootschap</funder>
</titleStmt><publicationStmt>
<publisher>Guido Gezellearchief</publisher>
<pubPlace>Brugge</pubPlace>
<publisher>KANTL/CTB</publisher>
<pubPlace>Gent</pubPlace>
<date>2023</date>
<availability>
</publicationStmt><p>Teksten en afbeeldingen beschikbaar onder een
</availability><ref target="https://creativecommons.org/licenses/by-nc/4.0/deed.nl">Creative Commons Naamsvermelding - Niet Commercieel</ref>
licentie. </p><sourceDesc>
</fileDesc><msDesc>
</sourceDesc><msIdentifier>
<country>België</country>
<settlement>Brugge</settlement>
<repository>Guido Gezellearchief</repository>
<idno type="GGA">Aanw. 533, map 11,10</idno>
<idno type="GGA.record">25980</idno>
</msIdentifier><msContents>
<summary>
<p>Blieck; Mistral; regionalisme; Brizeux</p>
</summary><msItem>
</msContents><incipit>Proficiat! - Welk een aardig begin, zult gij zeggen</incipit>
</msItem><physDesc>
<objectDesc form="4">
</physDesc><supportDesc>
<condition>
</supportDesc><p>volledig</p>
</condition><layoutDesc>
</objectDesc><layout>
</layoutDesc><p>kopie van F. Baur</p>
<p>papier origineel volgens F. Baur: Papier Postal 4 Grammes</p>
</layout><additional>
</msDesc><listBibl>
</additional><bibl>Caesar Gezelle. - in : Voor onze misprezen moedertaal. - Castricum : Dante Alighieri, 1923, p.83-84</bibl>
</listBibl><encodingDesc>
<projectDesc>
<p>De briefwisseling van Guido Gezelle.</p>
</projectDesc><editorialDecl>
<p>De tekst werd diplomatisch getranscribeerd, en aangevuld met een editoriale laag.</p>
<p>De oorspronkelijke tekst werd ongewijzigd getranscribeerd; alleen typografische regeleindes en afbrekingstekens, en niet-betekenisvolle witruimte werden genormaliseerd.</p>
<p>Auteursingrepen in de tekst (toevoegingen, schrappingen), en latere redactie-ingrepen (schrappingen, toevoegingen, taalkundige notities) door de lezer werden overgenomen en expliciet gemarkeerd.</p>
<p>Voor een aantal tekstfenomenen werden naast de oorspronkelijke vorm ook editeursingrepen opgenomen in de transcriptie: oplossingen voor niet-gangbare afkortingen en correcties voor manifeste fouten. Daarnaast bevat de transcriptie editeursingrepen ter verbetering van de leesbaarheid (toevoegingen, reconstructies) of ter motivering van transcriptie-beslissingen (aanduiding van onzekere lezingen, weglating van onleesbare tekst). Alle editeursingrepen worden expliciet gemarkeerd.</p>
</editorialDecl><listPrefixDef>
</encodingDesc><prefixDef ident="brief" matchPattern="^(gg\..+)$" replacementPattern="https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.$1">
<p>Privé-URI's met het
</prefixDef><code>brief</code>
prefix verwijzen naar andere brieven in de editie. De URI <code>brief:gg.10184</code>
verwijst bijvoorbeeld naar <code>https://edities.kantl.be/gezelle/ed/DALF.db.gg.10184</code>
. </p><prefixDef ident="record" matchPattern="^(\d+)$" replacementPattern="https://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|$1">
</listPrefixDef><p>Privé-URI's met het
</prefixDef><code>record</code>
prefix verwijzen naar recordnummers in de catalogus van de Openbare Bibliotheek Brugge. De URI <code>record:1322</code>
verwijst bijvoorbeeld naar <code>https://brugge.bibliotheek.be/detail/?itemid=|library/v/obbrugge/gezelle|1322</code>
. </p><profileDesc>
<langUsage>
<language ident="nl">Nederlands</language>
<language ident="fr">Frans</language>
</langUsage><textClass>
<keywords>
</textClass><term>brief</term>
</keywords><correspDesc>
</profileDesc><correspAction type="sent">
<persName key="persoon0541" evidence="conjecture">De Gheldere, Karel</persName>
<date when="1861-03-17" when-custom="1861-03-17">17/03/1861 </date>
<placeName key="plaats0608">Leuven (Leuven)</placeName>
</correspAction><correspAction type="received">
<persName key="persoon0905" evidence="conjecture">Gezelle, Guido</persName>
</correspAction><note type="remarks">locatie origineel onbekend: brief is enkel in gepubliceerde versie beschikbaar (fragmenten) en in afschrift van F. Baur; briefversie van datering: Passiezondag van 't zelfde jaar 1861 (tweede zondag voor Pasen (31 maart) = 17/03/1861)</note>
</correspDesc><xenoData>
<!--Metadata voor deze brief uit de externe catalogus is weggelaten. Voor de volledige bron, selecteer het "XML" weergaveformaat voor deze brief.-->
</xenoData><revisionDesc>
</teiHeader><change when="2023-05-25">mvass: transformation Word -- DALF</change>
<change when="2023-06-23">mvassche: URL correction meemoo + server name</change>
</revisionDesc><text type="brief" xml:id="gg.25980" n="25980">
</TEI><body>
</text><div type="correspBlock.content">
</body><pb n="p1" type="editor" facs="https://bibmedia.brugge.be/images/gezelle/AANW533_11_10_deGheldere_r.jpg"/>
<fw type="briefzegen">+</fw>
<opener>
<dateline>
<name type="plaats" key="plaats0608" n="Leuven">Leuven</name>
Passiezondag<note place="foot">
1861</dateline><p> Passiezondag is de tweede zondag voor Pasen. Aangezien Pasen in 1861 op 31 maart viel, is de brief gedateerd op 17 maart 1861.</p>
</note><salute>Hooggeachte Heer!
</opener><note place="foot">
</salute><p> De locatie van het origineel is onbekend. De brief is enkel in dit afschrift van F. Baur beschikbaar. (Ook in: Caesar Gezelle, Voor onze misprezen moedertaal. Castricum: Dante Alighieri, 1923, p.83-84)</p>
</note><p>Proficiat! — Welk een aerdig begin, zult gij zeggen, voor iemand die beter zou aenvangen met hem te verschoonen over schuldige nalatigheid en stilzwijgendheid? ‘T is waer ik bekenne het: maer verschooningen doe ik zoo noode, misschien uit eigenliefde, maer nog meer uit reden dat, al zwijge de mond, het hert nog altijd klappende
<note place="foot">
is voor grondregels en neigingen die het leven van mijn leven zijn en blijven zullen!</p><p> Sprekende.</p>
</note><p>Proficiat, mijnheer
<name type="persoon" key="persoon0905" n="Gezelle, Guido">Gezelle</name>
! Hoe schoon staet toch uw <name type="gedicht" key="gedicht0757" n="Die viervlaghe">
<hi rend="italic">Viervlaghe</hi>
</name><note place="foot">
niet in heur blinkend middeleeuwsch kleed omzet met dat eenig versiersel van <p> Viervlaghe = noorderlicht (Schuermans, Algemeen Vlaamsch idioticon). In maart 1861 was het noorderlicht zichtbaar tot in Vlaanderen. Vanuit Brugge was het te zien in de richting van Damme, waar in september 1860 het standbeeld van Van Maerlant was onthuld (J. Boets et al, Guido Gezelle: volledig dichtwerk. 1999, Kapellen: Pelckmans, p.384). Het gedicht ’Die viervlaghe‘ verscheen in: Reinaert de vos: 2 (17 Meert 1861) 11, p.2 en in andere tijdschriften.</p>
</note><hi rend="underline">eigen</hi>
dichtergeest. (v. s. pl.)<note place="foot">
<p> Baur gebruikt rechte haakjes.</p>
</note><l>…. dat schoon vertoog
“Est-ce beau! Est-ce beau” riep <note place="foot">
<p> Fragment (verzen 37-40) uit Die Viervlaghe (het 30ste gedicht van Liederen, Eerdichten et Reliqua, in: J. Boets et al, Guido Gezelle: volledig dichtwerk. 1999, Kapellen: Pelckmans, p.383).</p>
</note><lb/>
dat hangende was in de lucht omhoog<lb/>
En als een kroone speelde<lb/>
om end omme <name type="persoon" key="persoon2514" n="(van) Maerlant, Jacob">van Maerlant</name>
s beelde.</l><name type="persoon" key="persoon2877" n="Brizeux, Julien Pélage Auguste">Brizeux</name>
uit, toen men hem, den goeden dichter, eene Jieste<note place="foot">
vertelde die ouden bretonschen roem<p> Jeeste, geeste of yeeste: Middelnederlandse benaming voor teksten, zowel in rijm als in proza, waarin waargebeurde feiten (Lat. (res) gesta, Fr. chanson de geste) worden beschreven (encyclo.nl).</p>
<p>Caesar Gezelle schrijft “feeste” (Voor onze misprezen moedertaal. Castricum: Dante Alighieri, 1923, p.83).</p>
</note><note place="foot">
getuigde. Hebt ge nog Brizeux gelezen? Kent gij den dichter, wiens gedachten in deze zijne<p> Tijdens de romantiek beklemtoonden de Bretoenen hun eigenheid t.o.v. de Franse cultuur o.a. door erop te wijzen dat Bretagne ook zijn chansons de geste had (epos met het vertelpatroon van een Arturroman).</p>
</note><del>r</del>
verzen kunnen begrepen worden:<l>Oh! ne quittez jamais, c’est moi qui vous le dis,
Vaderlandsliefde en geloof waren de twee stempels waermede hij zijne zuivere gedichten in engelenzangen herschiep. Ah! Mijnheer Gezelle, spreek mij van Brizeux niet, of beter, ik zelf zal er van zwijgen. Hoe menigmael nog<note place="foot">
<p> Fragment van het gedicht Le Pays uit de roman in versvorm Marie, verschenen in 1831.</p>
</note><lb/>
Ie devant de la porte où l’on jouait jadis.<lb/>
Croyez qu’il sera doux de voir un jour peut-être<lb/>
vos fils étudier sous (un) bon vieux maître, ? le même bon...<lb/>
à l’Eglise chanter.... sur Ie même banc<lb/>
et jouer à la porte où I’on jouait enfant.</l><del>h</del>
thands heeft hij in mij die éénstarigheid<note place="foot">
van gedachten niet bijgebragt, die eilaes zoo dikwijls de eerste stap der uitzinnige hooveerdij door eenigen genaemd wordt.<p> Doelgerichtheid.</p>
</note><pb n="p2" type="editor" facs="https://bibmedia.brugge.be/images/gezelle/AANW533_11_10_deGheldere_v.jpg"/>
Ik heb, over mijn <name type="werk.ander" key="werk.ander1381" n="Jongelingsgedichten">boekje</name>
, eenen brief van den dichter(?) <name type="persoon" key="persoon2571" n="Blieck, Frans Jozef">Blieck</name>
ontvangen waerin hij mij zegt dat <hi rend="underline">uit elke bladzijde eenen weligen</hi>
<note place="foot">
<p> Caesar Gezelle schrijft “neveligen” (Voor onze misprezen moedertaal. Castricum: Dante Alighieri, 1923, p.83).</p>
</note><hi rend="underline">dichtergeest hem</hi>
(in zijnen neuze) <hi rend="underline">tegenwaeide</hi>
maer (il y <supplied>a</supplied>
un <hi rend="underline">mais</hi>
qui vient tout gâter, zegt <name type="werk.ander" key="werk.ander1223" n="Reinaert de Vos : een zondagblad voor verstandige lieden">Reinaert</name>
vandage)<note place="foot">
dat hij <p> Karel De Gheldere verwijst naar uitdrukking gebruikt in: Reinaert de Vos: 2 (17 Meert 1861) 12, p.4: “Mais, mon cher monsieur de Viche de Vache, il y a un mais qui vient tout gâter.”</p>
</note><hi rend="underline">tot eene strengere dichter (=rijm)school</hi>
behoort en.... maer wij gaen er van zwijgen, niet waer. Mijnheer?</p><p>Ik zou zoo veel klappen en zoo weinig zeggen dat ik ten langsten laetste
<del>n</del>
nog het doelwit van mijnen brief zou vergeten: vandage heb ik eenen zeer aenmoedigenden brief van <name type="persoon" key="persoon1252" n="Malou, Joannes Baptista">Zijne Hoogweerdigheid</name>
van <name type="plaats" key="plaats0158" n="Brugge">Brugge</name>
ontvangen:<note place="foot">
zou ik u mogen vragen, Mijnheer, van hem mijne innige er<p> Op 16/03/1861 schreef Jean-Baptiste (Joannes) Malou, de bisschop van Brugge, aan Karel De Gheldere: ”Het afdruksel van de beginselen uwer dichtkundige proeven, het welk Ul. my laetst gezonden hebt, heb ik met veel voldoendinge doorloopen, aen elke bladzijde bemerkende de gevoelens van christelyk geloof, en ware godvrugtigheid, de welke gy in het klein Seminarie van Rousselaere, tydens uwe opvoeding, geput hebt.”</p>
</note><subst>
entenis te laten weten?</p><del>
<gap n="x" reason="illegible"/>
</del><add>k</add>
</subst><p>Zaterdag ga ik naer huis
<note place="foot">
en hope van u wel te gaen zien binst<p> Torhout.</p>
</note><note place="foot">
de vacantie.<p> Tijdens.</p>
</note><note place="foot">
</p><p> Rond Pasen 31 maart 1861.</p>
</note><closer>
<salute>Uw oud-leerling</salute>
<signed>
</closer><name type="persoon" key="persoon0541" n="De Gheldere, Karel">Karel.</name>
</signed><postscript>
</div><p>Mijne eerbiedige groetenissen aen Mr
<name type="persoon" key="persoon0015" n="Algar, Joseph Cox">Algar</name>
en duizend dingen en nog aen <name type="persoon" key="persoon0907" n="Gezelle, Jozef Aloysius Hyacinthus">Tjeppen</name>
en iedereen.</p><p>Hoe vindt ge: O
<name type="werk.ander" key="werk.ander1579" n="Mirèio">Miréio</name>
ma tant amado / metté la testo al fenestroum etc.<note place="foot">
un peu flasque,<p> Verwijst naar het Provençaalse lied Magali, opgenomen in de appendix van Miréio. De aanspreking is er ook ”O Magali” i.p.v. ”O Miréio”.</p>
</note><note place="foot">
hein? Mais une belle langue.</p><p> Een beetje slapjes, weinig expressief.</p>
</note><p>Ce Miréio est encore un de ces fils engendrés par ce mouvement linguistique
</postscript><note place="foot">
qui porte pour devise: chaque langue a ses droigts,<p> Verwijst naar de Félibrige, een emancipatiebeweging opgericht op 21 mei 1854 o.m. door de dichter
</note><name type="persoon" key="persoon2690" n="Mistral, Frédéric">Frédéric Mistral</name>
, om de Provençaalse cultuur en literatuur te doen heropleven en te bevorderen.</p><note place="foot">
sa gloire et son génie!<p> Caesar Gezelle schrijft “ses droits” (Voor onze misprezen moedertaal. Castricum: Dante Alighieri, 1923, p.84).</p>
</note><note place="foot">
</p><p> Bijna 30 jaar later verwijst Guido Gezelle naar dit gedicht in het artikel Per nosto lengo mespresado. In: Biekorf: 1 (1890) 1, p.5-9.</p>
</note>