[1]
Het contract voor de nieuwe druk van de drie novellen
Lente (
Frühling),
Kinderzieltje (
Kinderseelchen) en
Martje Maertens en de misdadige grafmaker (
Martje Märtens und der verbrecherische Totengräber), d.d. 18 juni 1936, vermeldt dat Streuvels
fünf Freistücke in Pappe und fünf Freistücke in Leinen gebunden moest ontvangen (art. 9).
Spemann verstuurde de presentexemplaren van Kinderseelchen op 1 februari 1937, die van Frühling op 23 februari 1937.
[4]
In oktober 1937 publiceerde Engelhorn Verlag
Weihnachtsgeschichten.
Van deze onderhandelingen hield Spemann Streuvels nauwgezet op de hoogte, zoals het een goed uitgever paste en zoals Streuvels het graag had. Streuvels was namelijk heel nauwgezet in al zijn zakelijke aangelegenheden, en hij verwachtte dezelfde instelling van de mensen met wie hij zaken deed. Op
23 februari 1937 meldt Spemann dat de onderhandelingen nog volop bezig waren, maar
er [d.i. de uitgeverij Langen-Müller, JD] will uns nur eine Lizenz verkaufen en niet de werken vrijgeven voor de verzamelbundel kerstvertellingen, hoewel Engelhorn hierop had gerekend. Op
27 februari was er een doorbraak te zien en Spemann meldde:
Wir stehen vor einer Einigung mit Langen-Müller.
Een maand later zou Spemann er toch voor opteren
Letzte Nacht uit de bundel
Weihnachtsgeschichten weg te laten. Reden: alle verhalen sloten inhoudelijk perfect bij elkaar aan, met uitzondering van
Letzte Nacht, zoals Spemann schreef in zijn brief aan Streuvels van
30 maart 1937. Op
13 april was dan eindelijk
die endgültige Zustimmung von Langen-Müller eingetroffen.
[5]
Op 7 november 1936 verscheen in
Cassandre (1936), nr. 45, een klein artikeltje van Remus '
Et nos amis flamands?', waarin de wens wordt uitgesproken dat de regering Streuvels' kandidatuur zou voordragen voor de Nobelprijs, en dat hij zou bekroond worden:
Il est temps que nos Lettres flamandes ne soient plus traitées en parente pauvre. Il est temps qu' un Streuvels soit récompensé comme il le mérite.
Streuvels stuurde hiervan een knipsel aan Spemann, waarop hij reageerde met een gedrukte circulaire die aan Duitse hoogleraren voor literatuurgeschiedenis en esthetiek werd gezonden, met verzoek hun handtekening te zetten op een petitie aan het Nobel-comité te Stockholm, om aan Streuvels de prijs toe te kennen. De circulaire, die ondertekend is door vijf universiteitsprofessoren (C. Borchling, Th. Frings, F. von der Leyen, J. Petersen en H. Pongs) eindigt als volgt: Der Nobelpreis für Literatur ist bischer noch niemals an einen Dichter Belgiens gefallen, und mit jedem Jahr wächst deshalb die Wahrscheinlichkeit, dasz er einmal nach Belgien vergeben wird, wir brauchen gerade Ihnen gegenüber nicht zu betonen, wie wichtig es aber dann ist, dasz der bedeutendste flämische Dichter, den Belgien heute besitzt, den Preis bekommt, ein Dichter, der durch zahlreiche deutsche Ausgaben seiner Werke bereits zum deutsche Volksbesitz gehört und unserer deutschen Kultur eng verbunden ist. Heil Hitler! 70 hoogleraars ondertekenden de petitie.
Voor de reactie van Streuvels op deze petitie: cf. Streuvels' brief aan Spemann van 25 februari 1937. Tot ergernis van de Duitsers werd de Fransman Roger Martin du Gard bekroond. De Franse diplomatie werkte blijkbaar efficiënter. L. Schepens, Kroniek van Stijn Streuvels, p. 102
[6]
Streuvels werkte al sedert 1934 aan zijn boek
Levensbloesem, dat uiteindelijk in 1937 door de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen zou gepubliceerd worden.
[8]
Cf. brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels d.d.
24 februari 1937. Pas in 1938 werd door Engelhorn Verlag een Duitse vertaling van dit werk gepubliceerd, als
Die grosse Brücke.