Utrecht, 2 November 1932.
Den Weledelen Heer Styn Streuvels,te Ingoyghem.
Zeer geachte Heer Streuvels,
Het bestuur der "Stichting de Gemeenschap" stelde my in myn functie als nieuwe directeur Uw schryven[1] ter hand, dat my allerpynlykst heeft getroffen.
Ik verzoek U te willen aannemen, dat de stichting totaal onkundig was van deze aangelegenheid eer zy Uw schryven ontving, terwyl ik, zooals U zult begrypen, er evenmin van op de hoogte kon zyn.
Ik betreur ten zeerste, dat Uwe aangelegenheden op een dergelyke nonchalante wyze behandeld zyn, en ben volgaarne bereid de zaak naar Uw volle genoegen te regelen.
Wanneer U wilt bedenken, dat de fout begaan is buiten ons weten en dus ook buiten onze schuld, dan, ik twyfel er niet aan, zullen wy tot een bevredigende oplossing komen.
Ik kan U nog meedeelen, dat de copie van Uw boek[2] reeds by den drukker in bewerking is, terwyl de clichees al gereed zyn.
Gaarne zou ik persoonlyk met U willen kennis maken en stel my daarom voor U te komen bezoeken.
Gaarne zie ik Uw gunstig antwoord tegemoet[3] en verblyf inmiddels
met de meeste hoogachting
(handtekening C. Vos)
directeur
directeur
Het honorarium voor Uwe bydrage in De Gemeenschap Mei/Juni ten bedrage van 32 (twee en dertig) gulden,[4] gaat per gelijke post separaat hierbij.
Annotations
[1]
Cf. brief van Stijn Streuvels aan C. Vos van 23 oktober 1932.
[2]
Het verbeterde typoscript wordt in het Letterenhuis bewaard.
[3]
Cf. antwoord van Streuvels op 5 november 1932.
[4]
Stijn Streuvels, 'De Viking en zijne belofte' (met vier illustraties van Charles Eijck), in: De Gemeenschap, 8 (1932), nr. 5-6, p. 250-268 (mei-juni).