<Hit 2269 of 2531

>

Herrn
D[okto]r Stijn Streuvels
Het Lijsternest
Ingooigem
Belgien

Hochverehrter lieber Herr D[okto]r Streuvels!
Haben Sie recht herzlichen Dank für Ihren so freundlichen Brief vom 13.1.[1] Prächtig, dass wir nun genau wissen, wer alles auf der reizenden Familienaufnahme versammelt ist! Aber bisher haben wir nie von Ihnen gehört, dass Sie das Fest der Goldenen Hochzeit mit Ihrer verehrten Frau Gemahlin haben feiern können. Nehmen Sie hierzu auch heute noch unsere herzlichsten Glückwünsche entgegen. Wie schön ist es doch, dass Sie trotz so manchen gesundheitlichen Sorgen der letzten Jahre dieses seltene Fest miteinander begehen konnten! Der Sonnenschein solcher Feiertage leuchtet ja immer weit in die Zukunft und in den Alltag hinein.
Ferner habe ich Ihnen zu danken für das schöne grosse Foto mit Ihrer Unterschrift.[2] Und heute schickte mir der Elsevier-Verlag das kleine Buch von André Demetz über Sie, worüber ich mich ebenfalls sehr gefreut habe, Ich werde es mit grossem Interesse lesen.[3]
Anbei sende ich Ihnen die Abrechnungen über die beiden letzten Vierteljahre 1955.[4] Die erste ergibt ein Guthaben von D[eutsche ]M[ark] 14.65, die zweite ein solches von D[eutsche ]M[ark] 54.82. Dann habe ich feststellen lassen, welches Gesamthonorar wir Ihnen schulden. Dabei ergibt sich folgendes:
1) Aus der Zeit von 1945 bis 20.8.1949 auf Sperrkonto D[eutsche ]M[ark] 7.736.23 (Guthaben auf Sperrkonto durften
bekanntlich bis vor einiger Zeit nicht
überwiesen werden, doch nunmehr sind sie
freigegeben worden.)
2) Aus der Zeit vom 1.10.1954 bis 31.12.1956 D[eutsche ]M[ark] 343.05
Zusammen also D[eutsche ]M[ark] 8.079.28
Es wäre mir ein wirkliches Herzensanliegen, Ihnen diesen Gesamtbetrag sofort zu überweisen, aber zu meinem grössten Bedauern ist mir dies nicht möglich. Wie Sie wissen, ist ja der Verlag am 12.9.1944 durch Bomben völlig zerstört worden und die beinahe dreijährige Geschäfsführung des sogenannten Custodian[5] hat unsere Firma an Rand des Ruins gebracht. In ständiger Arbeit haben wir uns bemüht, den Verlag wieder zur alten Grösse aufzubauen, aber leider ist dies nicht gelungen, obwohl uns der Badisch-Württembergische Staat und unsere Bank durch Kredite [2]und Darlehen ihr Vertrauen gezeigt haben. Die wirtschaftliche Entwicklung in Westdeutschland ist ähnlich wie in Amerika: die grosskapitalistischen Firmen drücken die mittelgrossen Privatbetriebe an die Wand.
So muss ich die Hoffnung aufgeben, aus unserem Verlag wieder ein gut florierendes Unternehmen wie vor dem Krieg zu machen, und stehe in Verkaufsverhandlungen mit der altbekannten Deutschen Verlagsanstalt in Stuttgart. Es liegt mir in erster Linie daran, unsere Autoren in ein erstklassiges Haus zu überführen, das literarischen Rang besitzt, unbedingt vertrauenswürdig ist und über grosse Mittel verfügt. Dies alles ist bei der Deutschen Verlagsanstalt der Fall: zu ihren Autoren gehören Ortega y Gasset, Charles Morgan, Romain Rolland, Ina Seidel und andere. Die Mehrheit des Kapitals, wenn nicht das Ganze ist im Besitz von Robert Bosch.
Die Deutsche Verlagsanstalt will aber nur unsere Vorräte und Verlagsrechte, also die Verlagsverträge übernehmen, während uns die Regulierung der Schulden überlassen bleibt. Die von der Deutschen Verlagsanstalt gebotene Summe reicht aber nicht aus, um die Darlehen und Kredite zurückzuzahlen und die übrigen Schulden des Verlages ganz abzudecken.
So bitte ich Sie denn, hochverehrter Herr D[okto]r Streuvels, sich damit einverstanden zu erklären, dass wir Ihnen 65% Ihrer Honorarforderung an unsere Firma bezahlen und dass Sie auf die restlichen 35% verzichten. Sie würden im Falle Ihres Einverständnisses also 65% von D[eutsche ]M[ark] 8.079.28, nämlich D[eutsche ]M[ark] 5.251.53 oder aufgerundet D[eutsche ]M[ark] 5.300.- erhalten. Mit dieser Zahlung könnten Sie wahrscheinlich im Laufe des März, wenn nicht früher, rechnen, also sobald uns die Deutsche Verlagsanstalt bezahlt hat. Im Falle eines Konkurses wäre natürlich mit einem wesentlich geringeren Betrag zu rechnen. Und man hätte dann keinen Einfluss darauf, welcher Verlag die Verlagsrechte übernimmt. Es fällt mir ausserordentlich schwer, Ihnen dies schreiben zu müssen, denn Sie wissen ja, wie eng ich mit Ihrem Lebenswerk verbunden bin und wie hoch ich die Ehre einschätze, Ihr deutscher Verleger zu sein. Aber die Verhältnisse sind in diesem Falle stärker.
Ich selbst beabsichtige, ganz zurückzutreten, und mein Sohn will trotz seinen 36 Jahren in einen anderen Beruf übergehen, weil die Gefahren für einen belletristischen Verlag in Deutschland heute allzugross sind, wenn nicht ein ausserordentlich grosses Eigenkapital dahinter steht. Dies aber haben wir eben durch den Krieg verloren.
Für Ihre baldige Zustimmung wären mein Sohn und ich Ihnen herzlich dankbar. Sobald der Abschluss mit der Deutschen Verlagsanstalt perfekt ist, werden wir Sie selbstverständlich sofort benachrichtigen.[6]
Stets in alter Verehrung
Ihr ergebener
(handtekening Adolf Spemann)
(Dr. Adolf Spemann)
Anlage.

Annotations

[1] Cf. brief van Stijn Streuvels aan Adolf Spemann d.d. 13 januari 1956.
[2] Het is niet duidelijk om welke foto het hier precies gaat.
[3] André Demedts, Stijn Streuvels. Brussel, Elsevier, 1955, 132 p. Prominenten, 2.
[4] Dit zijn de honorariumafrekeningen voor de periodes 1 juli - 30 september 1955 en 1 oktober - 31 december 1955.
[5] Hans Müller
[6] Streuvels antwoordde op 31 januari 1956, maar deze brief vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.

Register

Name - person

Bosch, Robert

Demedts, André (° Sint-Baafs-Vijve, 1906-08-08 - ✝ Oudenaarde, 1992-11-04)

Dichter, romanschrijver, leraar.

Demedts volgde lager secundair onderwijs aan het Sint-Lievenscollege te Gent (1918-1919) en aan de handelsafdeling van het Sint-Amandscollege te Kortrijk (1919-1921). Hij diende toen noodgedwongen thuis te blijven om als landbouwer te werken op de ouderlijke hoeve, maar bekwaamde zich verder door zelfstudie. In die jaren publiceerde hij zijn eerste dichtbundels, verhalen en romans. Via een bekwaamheidsproef voor een Examencommissie werd hij in 1937 leraar aan de Vrije Hogere Technische Handelsschool te Waregem, tot 1949. Daarna was hij tot aan zijn pensionering in 1971 diensthoofd van Belgische Radio en Televisieomroep-West-Vlaanderen te Kortrijk, waar hij sinds 1953 woonachtig was.

Demedts was een veelzijdige persoonlijkheid en een ongemeen productief auteur: op zijn naam staan meer dan zeventig publicaties in boekvorm, naast honderden bijdragen in verzamelwerken, tijdschriften, periodieken en kranten. In 1962 werd hij verkozen tot lid van de Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal- en Letterkunde en in 1990 werd hem de Driejaarlijkse Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan toegekend. Bovendien was Demedts werkzaam op zovele terreinen van het culturele leven dat hij in Vlaanderen tot een van de belangrijkste cultuurdragers mag gerekend worden in de voorbije halve eeuw. Zijn literair werk is niet te scheiden van zijn daadwerkelijke inzet, van zijn sociale, religieuze en volksnationale bewogenheid. In de centrale thematiek van het geluk, die zijn proza domineert, speelt ook de ontvoogdingsgedachte een belangrijke rol. Demedts was van oordeel dat de ontwikkeling van een volksgemeenschap zowel materiële voorwaarden als geestelijke ontplooiing impliceert. Onrechtstreeks verwerkte hij in zijn romans en verhalen deze doelstellingen van de Vlaamse Beweging. In zijn eigentijdse romans gebeurt dat tegen de achtergrond van een Vlaanderen waarin de overgang van een agrarische naar een meer geïndustrialiseerde wereld zichtbaar wordt. Meer specifiek vormt het probleem van collaboratie en repressie in Vlaanderen een wezenlijk bestanddeel in De levenden en de doden (1959). Veertien-achttien (1985) brengt in feite een kroniek van de Eerste Wereldoorlog, met onder andere het ontstaan van het activisme en de Frontbeweging en de toenemende spanning tussen gematigden en radicalen.

Van 1927 tot 1937 was hij als bezieler van studiekringen betrokken bij de plaatselijke en gewestelijke werking. In die jaren, onder invloed van Cyriel Verschaeve, maar nog meer in het spoor en naar het voorbeeld van Hugo Verriest, was hij van oordeel dat de ontvoogding van een volk niet mogelijk is zonder geestelijke en culturele verheffing. Tijdens zijn

leraarschap, inclusief de oorlogsjaren, zette hij zijn literaire en culturele bedrijvigheid voort. Hij nam deel aan Cultuurdagen, werkte mee aan bladen als Nieuw Vlaanderen en Volk en Kultuur, en werk van hem werd in het Duits vertaald. Dat bezorgde hem bij de bevrijding in 1944 enige moeilijkheden. Demedts werd van 13 tot 24 oktober vastgehouden en nadien weer vrijgelaten. Deze ervaring sterkte hem in zijn inzet voor de Vlaamse strijd.

Via het Stijn Streuvels-nummer van Dietsche Warande en Belfort (1946) kwam hij in contact met de Frans-Vlaming Pierre Berteloot. Deze ontmoeting lag aan de basis van zijn blijvende actie voor Frans-Vlaanderen. Onder zijn voorzitterschap vond te Waregem op 25 juli 1948 de eerste ontmoetingsdag met Frans-Vlamingen plaats. Deze leidde tot de oprichting van de Frans-Vlaamse Cultuurdagen en van het Komitee voor Frans-Vlaanderen.

In 1952 was hij medeoprichter van het Christelijk Vlaams Kunstenaarsverbond, dat het tijdschrift West-Vlaanderen (thans Vlaanderen) uitgeeft. In 1957 werd het algemeen-Nederlands cultureel tijdschrift Ons Erfdeel opgericht, waarvan Jozef Deleu de hoofdredacteur is. Demedts was de inspirator en wordt beschouwd als de geestelijke vader ervan. Als lid (sinds 1959) van de Kultuurraad voor Vlaanderen zette hij zich onder meer in 1962 effectief in voor het behoud van de streek Komen-Moeskroen binnen het Vlaamse landsgedeelte. Toen de faciliteiten er later niet werden toegepast, was hij in 1971 de inspirator van het tijdschrift Ons Kanton. In 1965 werd hij lid van het IJzerbedevaartcomité en in 1966 schreef hij in Ons Erfdeel in verband met de splitsing van de Leuvense universiteit een zeer vrijmoedig artikel dat een directe invloed had op de verklaring die Mgr. Emiel De Smedt, bisschop van Brugge, daarna aflegde en die tot een spoedige oplossing zou leiden. Een niet te (onder)schatten invloed had Demedts met zijn meer dan drieduizend bezielende voordrachten (onder meer voor het Davidsfonds) over allerlei onderwerpen, inclusief Vlaamse Beweging en Frans-Vlaanderen. Hij hield die zowat overal in Vlaanderen, op culturele congressen in Nederland, Frans-Vlaanderen en Wallonië, in Rome en op rondreizen door het toenmalige Belgisch-Kongo en Zuid-Afrika. In 1970 werd door de Marnixring Kortrijk-Broel een André-Demedtsprijs in het leven geroepen, die jaarlijks wordt toegekend aan mensen of organisaties die zich in zijn geest hebben verdienstelijk gemaakt voor de Groot-Nederlandse cultuur. In 1983 werd de oude pastorie in zijn geboortedorp als A. Demedtshuis geopend: het is een museum, maar naar de wens van Demedts zelf in de eerste plaats een ontmoetingsruimte voor jong en oud en een cultureel centrum.

Morgan, Charles

Ortega y Gasset, José

Rolland, Romain

Seidel, Ina (° Halle, 1885-09-15 - ✝ Ebenhausen, 1974-10-03)

Duits dichteres en romanschrijfster. Tijdens de periode van het Nationaal-Socialisme werd ze als een van de allergrootste auteurs beschouwd.

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Name - publisher

Deutsche Verlags-Anstalt

Duitse uitgeverij die in 1881 in Stuttgart werd opgericht, en sinds in 2000 München gevestigd is. De uitgeverij richtte zich onder meer op literatuur, hedendaagse geschiedenis, politieke non-fictie en architectuur, interieur en design. Vanaf 1900 groeide de uitgeverij uit tot een belangrijke economische factor in Stuttgart.

Elsevier

N.V. Uitgeversmaatschappij Elsevier, de oudste naamloze vennootschap op het gebied van boekhandel en uitgeverij in Nederland, werd in 1880 te Rotterdam opgericht door Jac. G. Robbers, G.L. Funke, J.H. De Groot, G. Kolffen en K.H. Schadd (commissarissen). Jacobus George Robbers, vader van Herman Robbers en succesvol importeur van Engelse boeken en tijdschriften te Rotterdam, was van 1883 tot 1925 directeur van de uitgeversmaatschappij. In 1887 werd het bedrijf verplaatst naar Amsterdam. In 1881 werd de Winkler Prins' Geïllustreerde encyclopaedie, die voordien door C.L. Brinkman werd uitgegeven, overgenomen en voortgezet als de Grote Winkler Prins. Tot de belangrijkste uitgaven in de eerste periode van het bestaan van het bedrijf behoren de (her)uitgaven van Multatuli's Max Havelaar en de boeken van Jules Verne en voorts van het eerste geïllustreerde tijdschrift in Nederland, Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift (1891-1940). In de jaren dertig stichtte Elsevier verscheidene vestigingen in het buitenland, waardoor de uitgeverij een meer internationaal karakter kreeg. Deze ontwikkeling zette zich na de Tweede Wereldoorlog, en vooral in het begin van de jaren zeventig, met name sterk door op het gebied van de wetenschappelijke uitgeverij en het uitgeven van publieksboeken. Tevens vond er een duidelijke diversificatie van activiteiten plaats en niet alleen op het gebied van de uitgeverij. Ook drukkerijen en boekwinkels werden in het concern opgenomen. Herman Robbers maakte van 1927 tot 1931 deel uit van de directie van deze uitgeverij.

(Grote Nederlandse Larousse Encyclopedie in 25 delen, deel 9, p. 138.)

(Wim J. Simons, De tijd van Herman Robbers. Bloemlezing uit Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift 1905-1937, p. 10.)