Dinsdag 9 Februari 1932.
den heere Stijn Streuvels, Het lijsternest te Ingoyghem.Hooggeachte Heer Streuvels,
Uw briefkaart deed ons bijzonder veel genoegen.[1] De buitengewoon groote drukte welke de juist verschenen zes nieuwe boeken met zich brengen, laat mij niet zooveel vrijheid dat ik ten Uwent kan komen om eens rustig over een en ander te spreken.
Ik zie echter met spanning de copie tegemoet. Ik neem aan dat het boek normaal van omvang is.[2] In dat geval kunt U acht dagen na ontvangst van de copie onze berichten in Uw bezit hebben. Ik twijfel er geen oogenblik aan of we zullen het over de voorwaarden en de wijze van uitgeven wel eens worden.
Ik sluit U hierbij in een exemplaar van onze laatste fondslijst, waarop U meteen kunt zien wat er zooal tot op heden een plaats heeft gevonden in onze uitgeverij.
U bij voorbaat ten zeerste dankend, verblijf ik, in afwachting van Uwe zending, met bijzondere Hoogachting en bewondering,
de gemeenschap uitgevers
Utrecht
(handtekening L.M.A. Kuitenbrouwer) dir[ecteur]
dg
k[uyle]/k[uitenbrouwer]
Utrecht
(handtekening L.M.A. Kuitenbrouwer) dir[ecteur]
N[ota Bene] Mag ik U wel vragen, met het oog op weer komende werkzaamheden, mij de copie omgaand te zenden. Ik hoef dan de lezing niet uit te stellen.
Annotations
[1]
Cf. briefkaart van Stijn Streuvels aan De Gemeenschap van 6 februari 1932.
[2]
D.i. de kopij van De rampzalige kaproen. Deze uitgave telt uiteindelijk 73 + [VII] bladzijden.