STYN·STREUVELS
Ingoyghem le 5 Juin, '35
à Monsieur
D[octeu]r A[dolf] Spemann
Stuttgart
Cher D[octeu]r Spemann,
j' Ai trouvé ici à mon retour de Hamburg
[1] une longue lettre de
G[erhart] Pohl, comme suite à votre entretien avec lui
[2] et mon option avec la firme
Engelhorn,
[3] avec la conclusion, qu' il me place devant le dilemme: le choix entre
Pohl &
Engelhorn, avec de mirifiques avantages pour moi quant au choix
Pohl...
Le lendemain j' ai reçu la lettre en réponse an die Kündigung du contrat
Pohl-
Streuvels[4] - (un ton tout différent!) avec réfutations de ce que nous lui avons produit:
"....... muss ich gegen die Unterstellung Widerspruch einlegen, dass die Reichsschrifttumskammer unseren Vertrag als gegen ihre Richtlinien verstossend empfinden könnte.[5]
Ich erkläre Ihnen hiermit, dass ich selbst Mitglied dieser Vereinigung bin, und dass ein leitender Herr des Verbandes, Herr D[okto]r Krieger, mir offiziel erklärt hat, dass die Bedingungen die üblichen sind. Auch mir erscheinen die Richtlinien meines Verbandes vorbildlich und ich muss gegen die (indirekt gegebene) Unterstellung, dass ich gegen diese Grundlinien als Mitglied verstossen hätte, mit aller Klarheit und Energie Widerspruch erheben'.
Sie wissen, dass auch Fr[äu]l[ein] Schmülling der Ansicht war, die Sie nun leider vertreten, und dass wir — in gütlicher Vereinbarung — den Verband angefragt haben: — ich in Berlin, [Fräulein] S[ch]m[ülling] im Rheinland. Wir haben beide die gleiche Auskunft bekommen, dass mein Standpunkt der richtige sei und dass gegen meine Forderung kein Einwand zu erheben sei.["]
Voilà la situation. Je crois qu' il sera prudent de ne pas répondre pour le moment, et d' attendre votre point de vue.
[6] Je dois Vous dire encore, que la personne que j' ai rencontré à Thansen et que j' ai mentionné comme membre de la Schrifttumskammer dans ma lettre à
Pohl, est le
Prof[esseur] Blunck de Berlin,
[7] qui me connaît de longue date et que j' ai rencontré dans le temps à Anvers.
[8] Seulement Vous devez savoir que je n' ai pas parlé au
prof[esseur] Blunck de mon contrat avec
Pohl, pour la bonne raison que j' ai seulement appris son titre de président à la Schrifttumskammer, quand il était parti. En tout cas il pourra Vous être utile de savoir que Vous trouverez chez le
prof[esseur] Blunck une connaissance.
Je laisse à Vous de mener notre "affaire" à bonne fin, ou de donner des directives.
[9]
Avec mes Salutations Cordiales
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Op 11 mei 1935 werd Streuvels uitgenodigd door de Hamburgse professor Conrad Borchling om twee lezingen te komen houden. De uitnodiging werd verzonden vanuit het Germanische Seminar der Universität Hamburg onder de leiding van de
Direktoren,
Professor Dr. Borchling en
Professor Dr. Agathe Lasch. Het Germaanse seminarie zou op zondag 26 mei op Hof Thansen in de Lüneburger Heide zijn 'Landheim', een kostschool, inwijden. Dit zou gebeuren in de aanwezigheid van enkele genodigden, sympathisanten van de Neder-Duitse taal. Borchling nodigde Streuvels bovendien uit voor een tweede lezing op maandagavond 27 mei, ditmaal in de Hamburgse universiteit zelf en dit voor een
grote kring studenten. De treinreis werd vergoed en het honorarium bedroeg honderd Reichsmark.
U zult hier in Hamburg mijn gast zijn; op Thansen zijn we allen de gast van de Hofbesitzer (de eigenaar van de hoeve). Op 26 mei mocht Streuvels gewoon in het Vlaams spreken, de voorlezing in Hamburg zelf zou voor de helft in het Duits moeten gebeuren, d.w.z. voorlezen
uit de goede Duitse vertalingen van Uw werk.
Brief van Conrad Borchling aan Stijn Streuvels, Letterenhuis, B 7404/B
[2]
Op
20 mei 1935 had Adolf Spemann, tijdens zijn verblijf in Berlijn, een onderhoud gehad met Gerhart Pohl. De bedoelde brief van Pohl aan Streuvels vonden we echter niet terug in de geraadpleegde archieven.
[3]
Met dit 'Optionsvertrag', d.d. april 1935, verbond Streuvels zich ertoe zijn werken die nog niet in het Duits waren vertaald, allereerst aan J. Engelhorns Nachf. aan te bieden.
[4]
Streuvels had op 29 september 1934 een langlopende overeenkomst afgesloten met Gerhart Pohl als literair-agent. Tijdens zijn bezoek aan het Lijsternest op 8 april 1935 had Spemann de overeenkomst met Pohl mogen inzien. Voor het contract van
Prütske waren weer eens drie handtekeningen nodig geweest: die van Streuvels, die van Spemann en ook nog die van Pohl.
Ik ben van Uw meening, schreef Streuvels aan Nimtz,
dat Dr. Spemann (en de uitgeverij Engelhorn) een heel ander slag menschen zijn, waarmede men gerust en in vertrouwen kan handelen. En het is feitelijk een fataal toeval dat wij Dr. Sp niet eenige weken eerder ontdekt hebben, om alzoo de tusschenpersoon Pohl uit te schakelen,- die feitelijk verder - nu de zaken bij Engl zoo staan - wij hadden kunnen missen, en hetgeen hem nu als 1/3 uitbetaald wordt, aan ons beiden ware ten goede gekomen. Maar... het is nu zoo. H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 226, p. 265; brief van Streuvels aan Nimtz, d.d. 13.02.1935, Letterenhuis, S 935/B2
[5]
In Berlijn had Spemann op 23 mei gesproken met Dr. Günther Haupt, de belangrijkste medewerker van Dr. Blunck en plaatsvervangend hoofd van de Reichsschrifttumskammer (cf. brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels van
11 juni 1935). Spemann had (een kopie van) het akkoord tussen Streuvels en Pohl voorgelegd en Dr. Haupt had geschrokken gereageerd. Mocht Streuvels zelf zijn problemen aan de 'Reichsschrifttumskammer' voorleggen, dan was de zaak Pohl gemakkelijk op te lossen. De dag van zijn vertrek uit Berlijn had Spemann ook nog gesproken met Dr. Carl Haensel. Dr. Haensel, financieel adviseur van het 'Reichsverband Deutscher Schriftsteller' (RDS), had Spemann verzekerd dat de vereniging dergelijke personen, die zich tussen auteur en uitgeverij proberen op te dringen, zonder zelf iets te presteren, zoveel mogelijk zal proberen tegen te houden. Spemann spoorde Streuvels aan zijn contract met Pohl te verbreken. Mocht Pohl zich verzetten, dan kon de 'Reichsschrifttumskammer' nog ingrijpen. Tegen deze hiërarchie, met aan de top Dr. Goebbels, zou Pohl niets kunnen ondernemen.
Cf. brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels van 25 mei 1935; H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 227-229.
[6]
Cf. antwoord van Adolf Spemann in zijn brief aan Stijn Streuvels van
11 juni 1935.
[7]
Op zijn zevenenveertigste was Blunck voorzitter geworden van de 'Reichsschrifttumskammer'. Hij was op het Germanische Seminar in Hamburg naar Streuvels' lezingen komen luisteren en blijkbaar hebben ze er dan allerlei zaken besproken.
[8]
Streuvels en Blunck hadden elkaar persoonlijk leren kennen tijdens de Eerste Wereldoorlog. Tijdens die periode werkte Blunck eerst in Brussel, daarna in Brugge, waar hij als assessor (rechter) was verbonden aan de 'Zivilverwaltung' (burgerlijk bestuur). Hij beschouwde Hugo Verriest en Stijn Streuvels als zijn directe 'buren'.
H.F. Blunck, Licht auf den Zügeln. Lebensbericht 1. Band, pp. 272-273; H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 215.
[9]
Cf. antwoord van Adolf Spemann in zijn brief aan Stijn Streuvels van
11 juni 1935.