STYN·STREUVELS
Ingoyghem am 26[.] Juli, '41
Sehr verehrter Herr D[okto]r Spemann,
Ihren Brief vom 19/7/41
[1] habe ich gestern empfangen und habe das Vergnügen Ihnen darüber dies und jenes mitzuteilen:
Mit Ihren Einwendungen betreffend originelle Stücke für die Anthologie
[2] kann ich vollkommen beistimmen; zumal dass "
Het Glorierijke Licht" in Ihrer Übersetzung darin aufgenommen wird.
[3] Die Korrektur können Sie gern an mich übermachen. Wir bringen das zusammen schon in Ordnung.
- "
Geschichten vom Kinde"
[.] Mit Gelegenheit anfertige ich eine Liste mit Titeln für dergleichen Sammel-Band. Ein ausgezeichnetes Projekt um "alles was dem Kinde ist" in einem Band zusammen zu bringen.
[4]
- Bilder:
Ich habe eine Menge Foto-Klischees von Lichtbildern aus früherer Jugendzeit abdrucken — leider ist das Original von dem Kinderbild spurlos verschwunden! — nicht mehr zu finden — wahrscheinlich in der Beschiessung verloren gegangen?...
[5] arg schade. Nun habe ich von diesem Bild nichts anderes mehr denn ein nicht gut versorgtes Klischee aus dem Buch von
De Pillecijn.
[6] Jetzt aber lautet die Frage:
Kann ich diese Aufnahmen an Sie schicken? Denn: vor einigen Tagen habe ich einen Brief zurück bekommen aus Holland von meinem Verleger mit einem Zettel darin, Französisch gestellt:
"L'expédition à l' étranger d' imprimés et de photo's n'est pas admise. Observez également les autres prescriptions concernant le trafic postal. Die Prüfstelle."[7]
Von solch einer Verordnung hätte ich bereits gelesen, aber... dazu war mitgeteilt dass derartige Sendungen zugelassen werden zwischen Autoren (Schriftsteller) und Verleger. Was nun? wenn die Bilder bei Ihnen nicht zurechtkommen?
[8]
Reisen ist vorläufig ausgeschlossen, erstens: keine Zeit — bin überlastet mit Korrektur von einer Anzahl Neudrucken und einer Jubiläum-Ausgabe meiner "Ausgewählte Werke" in 2 Bänden. Zudem ist meine männliche Anwesenheit hier zu Hause erfordert um unseres Hab und Gut zu hüten, weil fortwährend gestohlen wird! und deswegen nicht geraten Weibervolk allein zu lassen!
De Bo -
West-Vlaamsch Idioticon:
[9] allerdings selten zu finden! Kommt aber wohl einstmals antiquarisch vor. Werde das Mögliche tun — aussehen und nachfragen ob ich ein
[Ex]e[mplar] austiefen kann.
[10] Einstweilen werde ich Ihnen ein
[Ex]e[mplar] von
G[uido] Gezelle's "
Loquela" besorgen, worin viele West-
Fl[ämische] Dialektwörter
u[nd] Formen vorkommen.
[11] Als
Nederl[andsch]-Duitsch Woordenboek kann ich besonders empfehlen:
[I.] Van Gelderen — auch
Koenens Verklarend Handwoordenboek — das Letzte enthält viele West-
Fl[ämische] Wörter und Redensarten, weil
[Flamen] an der Redaktion mitarbeiten. (Prospekte hierbei.)
[12]
[2]
Ich war soweit mit meinem Brief als
Isa soeben bei mir eintrat beladen mit drei Paketen und Ihrem merkwürdigen Brief vom 21/7/41.
[13] - Der Vollständige
Griese! Ich dachte nicht dass es soviele wären! Ich bitte um Entschuldigung
[14] — aber nichtsdestoweniger mit verbindlichstem Dank! An den ausserordentlich glänzend schönen Bildern in "
Das ebene Land" habe ich vorderhand viele Freude erlebt.
- Ich erwarte also weitere Berichte über Terra-Filme. Meine grosse Kümmernis hauptsächlich dass aus meinem Flachsacker kein Haberfeld entsteht!
- Bankguthaben kommt eben so Bescheid. Das Desiderata-Bücher-Verzeichnis, für Ankauf behalten Sie vorläufig.
[15]
- Alpers: bin vollkommen Ihrer Meinung.
- Übersetzungen — zum Anfang wird
Kluge wohl zu schwer denke ich auch; vielleicht wird
Hoerner leichter zu bearbeiten. "
Die grosse Heimkehr" kommt gewiss in Erwägung. Einen flämischen Verleger finde ich dafür, und wir sprechen darüber weiter als etwas fertig ist.
[16]
-
Glorierijke Licht - eine prächtige Idee, und Ihr Vorschlag bringt eine ausgezeichnete Lösung an diese Sache: ich werde sofort ein oder zwei Mädel an die Arbeit setzen um eine Rohübersetzung anzufertigen.
[17]
-
Brüsseler Zeitung, also in Ordnung.
[18]
-
Vowinckels Kampf im Forst[19] halte ich für ein kräftiges Stück Kunst, und als Erstling allerdings eine geniale Aussicht und schöne Hoffnung. Wirklich ein schwerer Verlust!
Mit herzlichstem Gruss
(handtekening Stijn Streuvels)
Annotations
[2]
In zijn brief aan Streuvels van
18 juni 1941 stelde Spemann voor om een mooie uitgave te maken naar aanleiding van Streuvels' 70ste verjaardag. Spemann was op het idee gekomen een kleine Streuvels-anthologie te maken, die men het 'Streuvels-Buch' zou kunnen noemen. Deze uitgave zou een opstel van Friedrich Griese over Streuvels bevatten, 2 hoofdstukken uit Spemanns vertaling van
Heule, 'Leseproben' uit verschillende bij Engelhorn Verlag verschenen werken van Streuvels en een volledige Streuvels-bibliografie.
In zijn brief aan Adolf Spemann van
24 juni 1941 stelde Stijn Streuvels voor om
onuitgegeven stukken of
dingen van louter lyrischen aard - zoals
de vier stukken die in afzonderlijke plaketten verschenen zijn - in
Das Streuvels-Buch op te nemen.
[3]
Adolf Spemann was begonnen aan de Duitse vertaling van
Het glorierijke licht en stelde in zijn brief aan Streuvels van
19 juli 1941 voor om deze vertaling eveneens in
Das Streuvels-Buch op te nemen.
[4]
Geen verdere informatie.
[5]
Op 10 mei 1940 brak de Tweede Wereldoorlog uit. Reeds op 20 mei werd het Lijsternest voor het eerst door granaten getroffen.
L. Schepens, Kroniek van Stijn Streuvels, p. 108 De ravage was aanzienlijk:
Al vaders boeken lagen den grond op, schreef Dina Lateur aan Kitty de Josselin de Jong,
z'n 800 Leicafilmen waren ontrold en rondgestrooid. Stapels foto's lagen in de bruine suiker, met jam eronder vermengd. 'n Groote pot opgelegde boter had men in de hall aan stukken geslagen en daarin had men al het naaigerief gesleurd, tafellakens, enz. enz. Al het gesteriliseerd fruit en groenten had men in 't gras uitgegoten, gebroken eieren in de schoenen en over dat alles wijn en wijnflessen en tomatenpuree, enz.enz. Verder heel veel boeken, huisraad en kleederen gestolen, tot zelfs al onze matrassen.' Brief van Dina Lateur aan Kitty de Josselin de Jong d.d. 20 augustus 1940 uit de collectie van en geciteerd door Gé Vaartjes. Zie: Gé Vaartjes, U hebt mij den weg gewezen. Brieven van Herman de Man aan Stijn Streuvels, p. 117
[6]
Filip De Pillecyn,
Stijn Streuvels en zijn werk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1932]. Lannoo verzorgde de uitgave voor België, de firma Veen was verantwoordelijk voor de Nederlandse uitgave. De Vlaamse uitgave besloeg 202 pagina's. Ze werd gedrukt op zwaar kunstdrukpapier en gezet uit de Hollandse Medievalletter, 12 punten. 110 meestal onbekende foto's, tekeningen en facsimiles versierden de uitgave. Het boek kostte 30 fr. ingenaaid en 44 fr. gebonden in linnen. Er werden ook 50 genummerde exemplaren gedrukt op Russel With Artpaper en gebonden in linnen tegen 75 fr. per exemplaar. Het boek kreeg een sierlijk en gekleurd schutblad.
Catalogus Uitgeverij Lannoo 1933
[9]
Leonard Lodewijk de Bo (bew.),
Westvlaamsch idioticon. Brugge, Boek- en Steendrukkerij Edw. Gailliard & Comp., 1870-1873. In 1892 volgde er een heruitgave van Joseph Samyn (Gent, Siffer).
Van grote betekenis is De Bo's wetenschappelijke activiteit op het gebied van de taalkunde, inzonderheid de lexicologie van het West-Vlaamse dialect. In samenwerking met collega-priesters uit West-Vlaanderen (vooral met Guido Gezelle, met wie hij in 1850 vriendschap sloot, maar ook met J.-B. De Corte, H.A. De Badts, Pieter Baes en vele anderen) verzamelde hij al vanaf zijn studietijd (1846-1851) bouwstenen voor het West-Vlaamse lexicon op basis van oude geschreven bronnen en de gesproken taal. Die werkzaamheden hielden verband met plannen die op de eerste Nederlandse Taal- en Letterkundige Congressen (van 1849 en 1850) werden bekendgemaakt voor een algemeen Nederduits woordenboek, naderhand het Woordenboek der Nederlandse Taal, met het pleidooi van Zuid-Nederlanders als Jan-Baptist David om het Zuid-Nederlandse taaleigen te laten opnemen in de Nederlandse standaardtaal en met de oproep om met dit doel dialectwoordenboeken samen te stellen. Het jarenlange verzamelwerk van De Bo resulteerde in het volumineuze Westvlaamsch Idioticon Elektronische NEVB
[10]
Op
6 september 1941 kan Stijn Streuvels melden dat hij een exemplaar van De Bo's
Idioticon heeft kunnen kopen en dat hij het boek ondertussen naar Stuttgart stuurde.
[11]
J. Craeynest,
Loquela. Taalkundig maandblad uitgegeven door G. Gezelle van 1881 tot 1895 en omgewerkt tot woordenboek. Amsterdam, L.J. Veen, 1907, tweede druk; Derde druk. Tielt, Lannoo, s.d. [1943-1946] en Amsterdam, L.J. Veen, 1946.
[12]
Titelbeschrijvingen:
- I. Van Gelderen, J.H. Van Beckum, Duits woordenboek. I. Duits-Nederlands - II. Nederlands-Duits. Twee delen, in twee banden. Groningen, Wolters, 1940 (8ste editie).
- M. J. Koenen, J. Endepols, Verklarend handwoordenboek der Nederlandse taal (tevens vreemde-woordentolk) vooral ten dienste van het onderwijs. Negentiende druk. Groningen, J.B. Wolters, 1939.
[14]
In zijn brief van
24 juni 1941 richtte Streuvels zich tot Adolf Spemann met de mededeling dat hij zich had voorgenomen om Grieses hele oeuvre te bestellen. Hij vroeg Spemann tot welke uitgever hij zich daarvoor moest richten.
[15]
Bij zijn brief aan Adolf Spemann van
2 juli 1941 voegde Stijn Streuvels een lijst van werken die hij zou willen bestellen.
[16]
Op
6 september 1941 meldt Stijn Streuvels dat Isa Lateur aan de vertaling van
Der graue Reiter bezig is voor uitgeverij Die Poorte.
[17]
Op 31 juli 1941 stuurt Stijn Streuvels de vertaling van Dina en Isa Lateur van
Het glorierijke licht. Deze vertaling zal opgenomen worden onder de titel '
Das herrliche Sonnenlicht' in
Das Streuvels-Buch (1941, pp. 31-44).
[18]
Liebesspiel in Flandern werd weliswaar zonder Streuvels' toestemming opgenomen in de Belgische nazikrant
Brüsseler Zeitung, maar wel met die van zijn uitgever Adolf Spemann. Dit klopt in elk geval voor het contract van
De maanden, gevoegd bij de brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels van
20 maart 1941. Kapittel 12 stipuleert de publicaties in kranten en tijdschriften:
Over afdrukken in kranten en tijdschriften wordt alleen door de uitgeverij onderhandeld. Streuvels had het contract gelezen en ondertekend in maart 1941 en was bijgevolg op de hoogte van wat er met zijn teksten kon gebeuren in Duitsland en in de bezette gebieden.
Rolf Falter, De 'Brüsseler Zeitung' 1940-1941, p. 72.
[19]
Hans August Vowinckel,
Der Kampf im Forst. Erzählung. Stuttgart, J. Engelhorns Nachf. Adolf Spemann, 1940.