STYN·STREUVELS
Ingoyghem den 5 Mei, '32
Waarde Vriend Kuyle,
Het was halveling mijn vermoeden, dat de teekenaar er tusschen zat,— daarom wil ik nu ook geen wraak nemen, en U maar aanstonds van antwoord dienen.
[1]
Het bijzijn van die 4 teekeningen
[2] brengt inderdaad alles in orde. De teekeningen vind ik uitstekend (ik houd echter mijn hart vast om U daarover "schriftelijk" mijn oordeel mede te deelen — dat wordt zoo gauw kwalijk begrepen) Mijn indruk is
n[ame]l[ijk] dat de teekeningen tè goed zijn! Ik wil zeggen: ik had ze "gekker" verwacht — nu zijn er ook nog eigenlijk geen gekke onderwerpen behandeld,— ik bedoel: de figuren dier bende sloebers die zich uitstekend leenen tot
H[iëron]y[mus] Bosch-typen. Maar de eigenlijke "manier" had ik mij meer elementair voorgesteld, in den aard van
[ ]het "Kerstlied"...
[3] Versta mij wel: gelijk ze nu zijn, kan ik de teekeningen goedkeuren, en gelijk Gij zegt, zijn de teekeningen, als techniek, onberispelijk, en de opvatting is zeker evenzeer te verdedigen. In princiep laat ik ook altijd de "opvatting" vrij aan den teekenaar, gelijk zijn naam dan ook volstaat om de verantwoordelijkheid te dragen van de technieke uitvoering,— mijne tusschenkomst bepaalt zich uitsluitend tot een platonisch mededeelen van mijne opvatting, maar houd mij verder... uit de baan.
Wij zijn dus akkoord: hij kan gerust op die wijze doorwerken,— zijne fantasie zal wel de noodige stof vinden in het onderwerp om de tien struikroovers de geschikte facie
[4] te geven dat zij er onhebbelijk genoeg uitzien.
Ik ben ook erg benieuwd eene proef van letter en druk-schikking onder oogen te krijgen, met formaat,
enz[ovoort][5]
Voor 't geen de uitgeverij in Vlaanderen betreft, meende ik van
Oosterwijk vernomen te hebben, dat
het boek vast bij hem terecht moest komen? Of de
Ned[erlandsche] Boekhandel de geschikte "uitgeverszaak" is om een boek bij den "boekhandel" te bewerken, durf ik niet verzekeren. Dan hebt U nog:
Het Kompas, te Mechelen,... maar dat hangt toch samen met
De Spiegel in Holland? Praktisch zou ik het misschien best vinden eene poging te wagen bij
Lannoo, te Thielt, die omtrent heel mijn gezamenlijk werk exploiteert in Vlaanderen, en er erg aan houden zal, dat boek niet aan een ander te laten. Hij doet ook voldoende publiciteit, en heeft een reiziger. Het is, me dunkt, ook wenschelijk dat de boeken van een auteur, in België, bij één en denzelfden uitgever komen? Dit eenvoudig als mededeeling van mijn inzicht over die kwestie.
[6]
Neen, voor het Wiking-boek heb ik nog geen uitgever,— of liever: ik heb er nog geen uitgever over aangesproken,— het is ook nog maar in wording,— eens dat het gereed ligt, kunnen wij er over praten.
[7] Ik meen toch dat het in elk geval: een goedkoop boek worden moet, al is het ook gewenscht dat er illustraties bij komen.
Dat boekdeel over Uw bezoek alhier moogt Gij gerust ongeschreven laten; ik zou U willen het voorstel doen: liever maar dat bezoek in den voorzomer eens te herdoen, met enkele vrienden samen, b[ijvoorbeeld] met Ant[oon] Coolen en De Man, e[n anderen]? Ware dat niet te doen? In 't schoone jaargetijde, dat we de streek kunnen afloopen.
met genegen groet
(handtekening Stijn Streuvels)
P[ostscriptum] De teekeningen stuur ik later, liefst
afzonderlijk terug, omdat ik ze moet
"aangeteekend" verzenden.
Annotations
[1]
Streuvels antwoordt hier op de brief van Albert Kuyle van
3 mei 1932.
[2]
Vier tekeningen van Charles Eyck voor
De rampzalige kaproen, die Albert Kuyle bij zijn schrijven aan Streuvels van
3 mei 1932 had gevoegd.
[3]
Charles Eyck,
Kerstlied: (op die wise 'Die daer iaecht', het gaet oock op die wise van 'Tandernaken al opten rijn') uit het 'Devoot ende profitelijck boecxken'. Geschreven en geteekend door Charles Eyck. [Utrecht, De Gemeenschap, 1931.] Eerder verschenen in:
De gemeenschap, 7 (1931), nr. 11-12 (november-december), p. [477-485].
[4]
het geschikte gezicht
[5]
De gewenste proef werd pas op
20 juni 1932 naar het Lijsternest gestuurd.
[6]
De
Vlaamse uitgave van De rampzalige kaproen zou toch in handen komen van De Nederlandsche Boekhandel.
[7]
Het is onduidelijk over welk ‘Wiking-boek’ het gaat.
De oude wiking werd al in 1931 uitgegeven bij Paul Brand.