Ik was met mijn uitgever[2] overeengekomen dat hij U die som zou overmaken. In het contract namelijk staat vermeld: "Tweede ondergeteekende (de uitgever) verbindt zich eene som van 100 (honderd) rijksmarken te betalen aan de firma Insel-verlag te Leipzig, als vergoeding voor auteursrecht der vertaling. De betaling zal geschieden uiterlijk drie maanden na het verschijnen van het boek."[3]
Het boek is verschenen op 1 Augustus 1928. Ik meende dus, en meen nog dat die zaak tusschen mijn uitgever en U sedert lang in orde werd gebracht. De uitgever heeft het me indertijd herhaaldelijk bevestigd dat het in orde was. Om herhaalde jodenstreken die hij met mij heeft uitgehaald, heb ik echter met dit heerschap geen betrek meer.
Gister nu ontving ik een brief van den teekenaar die het boek geïllustreerd heeft, mij meldend dat dezelfde uitgever hem nog het honorar[ium] voor die teekeningen niet heeft betaald! Dat hij besloten heeft hem deze week zijn advokaat te sturen.
Mag ik van U vernemen: of hij U die 100 Mark wel heeft betaald? In geval van "Ja" is alles in orde. Moest hij U echter niet voldaan hebben, gelief dan, zonder omwegen dat bedrag van hem te eischen; Ofwel schrijf aan mij dat Gij begeert dit bedrag te ontvangen, dan zorg ik wel dat het in orde komt.
Gaarne ontvang ik hierover bericht, want tegenover U beschouw ik mij als de verantwoordelijke persoon.[4]
Jos. Vermaut, Lange Steenstraat KORTRIJK