Ingoyghem den 28 April, '23
Waarde Uitgever,
Ik weet of begrijp niet waarop Gij U steunt in Uwe meening aangaande de ongeschiktheid van
Tolstoï's Vertellingen voor prijsuitdeelingen,
[1]— ik vind ze zelf àl te clerikaal! en ik moet U doen opmerken dat er eene Fransche uitgaaf bestaat, onder den titel: "
Contes Evangeliques" en wel speciaal voor prijsuitdeelingen bestemd, door
Mame & Fils uitgegeven en met de bekende veelkleurige omslag.
[2] Ik heb het boekje hier staan doch kan er nu de hand niet opleggen.
[3] Dit geef ik U te overweging. Verder kan het mij persoonlijk niet schelen of het al of niet voor prijsuitdeelingen gebruikt wordt, als het maar op het gegeven formaat verschijnt. Ik vind die
Vertelsels anders alles behalve zwaarmoedig en eerder opwekkend en van een verrukkelijken eenvoud. Volgens mij komen er geene teekeningen bij te pas
[4] (ten ware misschien eene titelplaat: een of ander typisch portret van
Tolstoï)
[5] doch ik laat dit aan U over,— in elk geval, als Gij naar teekeningen moet wachten,
b[ij]z[onderlijk] bij
Fonteyne, zult Gij er niet mogen aan denken tegen de prijsuitdeeling klaar te komen. Zeker zal
Veen er een deel van de oplaag overnemen, en gezien het valuta-verschil, zult Gij hem die tamelijk duur mogen aanrekenen. Daar er meer tekst is, kunt Gij met mindere marges werken en meer op eene bladzij brengen.
Ik ben er in elk geval niet voor die Vertelsels in de serie Volksboeken op te nemen,[6] vooreerst gaat het niet om den inhoud, en komt het beter te pas er de serie mijner 17 deelen mede te volledigen.[7] Wanneer Gij besloten zijt tot drukken zou ik gaarne nog eerst de copie nazien om zoo noodig enkele dingen te verbeteren.
Van
Veen kreeg ik nog geen antwoord aangaande
Kerstekind;
[8] als hij niet op zijn besluit terugkomt, blijft de zaak als onmogelijk beschouwd, ware het anders, dan stuur ik U zoo gauw een verbeterd
ex[em]pl[aar] om te drukken.
[2]
Wat "
Land & Leven" betreft, nu weet ik nog altijd niet of
Veen zelf met een drukker in België zal handelen of het drukken aan U overlaten;
[9] hij heeft mij gevraagd naar prijzen te vragen bij bekwame drukkers die ik ken.
[10] Zooeven kreeg ik een aanbod van
Verbeke-Loys uit Brugge, met staal van couché-papier,
[11] dat hij ook in zwaarder soorten kan bekomen (ik doe hier een staal bij);
[12] het model zijner letters bevalt mij echter niet, doch hij heeft er misschien nog andere? Opgaaf van prijzen doet hij niet. Anders ware hij misschien wel de geschikte persoon,— hij drukte indertijd de "
Lelie" het meisjes-blad
[13] en dat zag er ordentelijk uit. Enfin wij zullen afwachten. Voorloopig kan ik U enkel de volgende inlichtingen nopens het boek geven:
papier-formaat: 23 x 18
letterspiegel: 11
c[enti]m[eter] breed & 15
c[enti]m[eter] hoog.
tekst: omtrent 150
bl[ad]z[ijden] getypte letter, omvang gelijk dezen brief (30 reken per
bl[a]dz[ijde])
wat de clichés betreft, is het moeilijk U een benaderend getal op te geven, daar ik nog niet over heel het materiaal beschik en er bovendien nog eene heele berekening te doen valt over het formaat, daar er kleine en groote platen in voorkomen. Als letter moet het iets zijn in den aard en grootte gelijk de
de Roos-letter waarmede
Prutske gedrukt is.
[14] Zoo gauw ik met den tekst klaar ben, breng ik de zaak der platen in orde.
Intusschen hoogachtend
(paraaf Stijn Streuvels)
Annotations
[1]
Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels — vermoedelijk van
mei 1923 — waarin aangegeven wordt dat een uitdrukking als 'de borst geven' al voldoende kan zijn om het boek ongeschikt te maken voor de prijsuitdelingen.
[2]
Léon Tolstoï,
Contes Evangéliques. Traduits du Russe par Léon Golschmann. Paris-Lille, A. Taffin-J.Lefort, 1898. Geen uitgave gevonden met Mame & Fils als uitgever.
[3]
Het boek wordt niet vermeld in de inventaris van het Lijsternest.
[4]
Dit als antwoord op het voorstel van Lannoo (brief van
27 april 1923) om de uitgave van tekeningen te voorzien. Uiteindelijk zou er bij elke vertelling een tekening verschijnen van G. Vandenbulcke.
[5]
Het 'typisch portret' van Tolstoï toont een charismatische oudere man met lange, uitgegroeide grijze baard en haren.
[6]
Dit als antwoord op het voorstel van Lannoo om het boek op te nemen in de reeks
Streuvels' Volksboeken. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van
27 april 1923.
[7]
Vertellingen van Tolstoï verscheen niet in deze reeks.
[8]
Op 20.04.1923 had de firma Veen wel aan Streuvels geschreven:
Wanneer het Uw bedoeling is van "Kerstekind" een uitgave te geven in aansluiting op de 17 deelen, dan bedoelt U zeker formaat 17 x 11 en niet 7 x 11? Maar is U dan niet gesteld op zelfde letter en druk bij Thieme, en papier, band en omslag en wil ik dan eens zien, wat ik voor 5000 ex. (hoeveel ingenaaid en hoeveel gebonden?) moet berekenen en bij die berekening tevens rekening houden met het bedrag der vergoeding, mij toekomend, omdat naast de bestaande, een nieuwe uitgave komt? Is dat Uw bedoeling niet, doch een eenvoudige volksuitgave voor België, dan zou ik het bedrag der vergoeding bepaald willen zien op Fl. 250.- wanneer de Belgische uitgever dit zelf betaalt. Maar is dit een vergoeding, door U zelf te betalen, dan acht ik Fl. 150.- voldoende. Waar ik nog een grooten voorraad heb, is het missen van het Belgische debiet natuurlijk een strop! Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen
[9]
Cf. voorstel van Joris Lannoo op
5 april 1923, om de firma Veen in België te laten drukken.
[10]
Op 20 april 1923 schreef de firma Veen aan Streuvels:
Als de Heer Lannoo vreest, dat de uitgave voor België, in Nederland uitgevoerd, te duur zou worden, dan heb ik er niets op tegen het boek in België te laten drukken en zal ik mij hiertoe met iemand verstaan. [...] Ik dacht over Buschmann of hebt U misschien nog een bevrienden, goeden drukker, dien U aanbeveelt en waar U liever mee werkt? Dan houd ik mij voor Uw mededeeling aanbevolen. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen
[11]
Couchépapier of kunstdruk is 'gestreken' papier, dat zowel houtvrij als houthoudend kan zijn, en waarbij de druk niet op het papier zelf terechtkomt, maar op een het papier bedekkende laag, de couche. Een grote faam genoten de Engelse fabrikanten.
H. Van Krimpen, Boek over het maken van boeken, p. 62
[12]
Niet bij de brief bewaard gebleven.
[13]
De Lelie was een maandelijks katholiek damestijdschrift (voor Noord- en Zuid-Nederland) uit 1909, met een omslagtekening van G. Van de Woestijne. Het eerste nummer verscheen in september 1909, het laatste in 1914. Het doel van het tijdschrift was de katholieke vrouwenbeweging in de Nederlanden te bevorderen en de Vlaamse intellectuele vrouwen te winnen voor de moedertaal.
Ludo Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis., p. 205
[14]
Prutske werd gedrukt met de Hollandsche Mediaeval (1912) van De Roos, in die tijd een heel populair lettertype, gebaseerd op de vroege Venetiaanse lettervorm.
F.R. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van een tekst, p. 47