<Resultaat 13 van 2531

>

FRANK·LATEUR
Weerde,
Ik ben terug voorgoed van de dwaaltochten over land en zee[1] en eene van de genoegens bij het thuiskomen is het vinden van een dik boek[2] op mijn tafel! Zoogauw mijn opgehoopte papieren wat in orde zijn ga ik uitrusten met het dikke boek — mijn hertelijken dank al bij voorbaat voor 't verwachte genot der lezing — gij hoort er wel meer van!
Onze dikke schilder[3] is hier reeds verschillige keeren om nieuws geweest over zijn artikel en hij schijnt vol onrust over den staat zijner reproducties — hoor ik daar iets over?[4]
Met De Bom e[n andere] vrienden hebben we zaterdag-avond Royaards "Elckerlyc" bijgewoond[5] — het was een heugelijke gebeurtenis.
Mijn zomer-vacantie heb ik nu ook achter den rug en ga moeten besluiten hoe ik mijn winter zal overbrengen — dat is altijd een gewichtig moment — het Begin vooral is moeilijk.
[2]
Den heelen Elseviers-jaargang[6] heb ik reeds doorgemaakt en vond het eene prettige bezigheid al die verschillige bijdragen naareen te smaken — één enkel ding heeft me ontstemd: die "Dood" van Vermeersch[7] — wat een lam lijn-loos ding dat is en hoe komt er zooiets toe dààr opgenomen te worden — dàt is me een raadsel!... "dat schrale nachtpitje... o[nder andere]..." met zijn spitse vinger dat plots te schruwelen begon"! Die mensch en zijn werk schijnen me van langs om meer dood-capot!
We beleven drukke tijden in zake Vlaamsche Wereld; in uwe kranten zult ge wel een e[n ander] daarover gezien hebben — daar ten minste is het geen dood![8]
Tot welhaast hoop ik en mijn vrouw en de kleinen groeten U beiden seere
(handtekening Stijn Streuvels)

Annotations

[1] Streuvels was met Cesar Gezelle en Emile Lauwers op reis geweest in Frankrijk: steden en landschappen bezocht in Normandië en Bretanje, den Mont-saint-Michel, eenige dagen doorgebracht op het eiland Jersey, en eindelijk het Zuiden in, over Pau, Toulouse, Tarbes, voor 't eerst de Pyreneeën gezien en Lourdes. Ingoyghem I, p. 58-59
[2] Herman Robbers, De roman van een gezin. Deel I: De gelukkige familie. Amsterdam, Elsevier, 1909. Dit deel telt 386 bladzijden. In 1910 verscheen het tweede deel: Herman Robbers, De roman van een gezin. Deel II: Eén voor één. Amsterdam, Elsevier, 1910. 384 bladzijden.
Deze tweedelige roman handelt over de ondergang van een gegoede burgerfamilie. De vader, Croes, is bij het begin van het boek een levenskrachtige, optimistische vijftiger. Hij is directeur van een drukkerij en alles lijkt hem voor de wind te gaan. Na enkele werkstakingen en financiële problemen echter groeit hem alles over het hoofd; ook zijn kinderen kan hij niet langer dwingen in de richting die hij wil. In het tweede deel wordt beschreven hoe zij 'één voor één' de teugels over hun leven verliezen. Verbittering is hun gemeenschappelijke lot, op Jeanne na, die meer wilskrachtig is. Zij tracht de alomtegenwoordige tragiek van het menselijk bestaan te overstijgen, maar zal door haar zwakke gezondheid vroegtijdig overlijden. Met haar dood eindigt ook het boek.
[3] Valerius De Saedeleer
[4] Cf. antwoord van Robbers op 30 september 1909.
[5] Willem Royaards, Elckerlyc.
Het grote succes van de 'Zomerspelen' van 1907 is Elckerlyc geweest, gebaseerd op het moraliteitsspel Den spyeghel der salicheyt van Elckerlijc (1495). De première van Royaards' toneelstuk werd gegeven te Laren, in het Gooi. De eerste opvoering van Elckerlyc was een onvergetelijke vertoning geworden, door geen van de vele nadien ondernomen voorstellingen van het stuk achterhaald. In september 1907 werd de 'Vereeniging Elckerlyc' opgericht, zo genoemd naar het toneelsucces. Herman Robbers maakte er deel van uit. Top Naeff, Willem Rooyaards, de tooneelkunstenaar in zijn tijd, p. 105-111
[6] Streuvels had een abonnement op Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift gekregen, als dank voor zijn trouwe, jaarlijkse medewerking. Cf. brief van Robbers aan Streuvels van 28 juni 1909.
[7] Gustaaf Vermeersch, 'Dood', in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 19 (1909), 38, p. 57-64.
De gewraakte passage luidt: Daar was 'n schrale nachtpit te zien die met spitse vinger naar alle kanten wees, dan snel te schruwelen begon bij de tocht van de kleren.
[8] Ter illustratie: in Hooger Leven: Algemeen weekblad voor ontwikkelde katholieke Vlamingen (4 (1909), 37, p. 1-2) schreef de redactie onder een ingezonden stuk van Streuvels (waarover meer in Robbers' brief van 30 september 1909): De geesten zijn tegenwoordig overal bedrijvig bezig met de Vlaamsche Beweging. Bij voor- en tegenstanders is ze zelfs het gezochte tafelthema geworden: want ieder voelt dat er dingen van beteekenis aan 't gebeuren zijn, die vóór een paar jaar nog niemand verwachtte. De Rodenbach-herdenking van dat jaar was de belangrijkste catalysator in de discussies die her en der losbarstten in verband met de Vlaamse ontvoogdingsstrijd. Ook Streuvels deed daarbij zijn duit in het zakje.

Register

Naam - persoon

De Bom, Emmanuel (° Antwerpen, 1868-11-09 - ✝ Kalmthout, 1953-04-14)

Letterkundige, bibliothecaris, journalist.

Was hoofdbibliothecaris van de Antwerpse stadsbibliotheek (1911-1919; 1926-1933), die hij reorganiseerde. Hij was ook bedrijvig in de journalistiek, vanaf 1904 als correspondent van de Nieuwe Rotterdamsche Courant en als redacteur (1920-1926) van de Volksgazet. Hij was medeoprichter van Van Nu en Straks, Vlaanderen en het Tijdschrift voor Boek- en Bibliotheekwezen. Als een van de eersten in Vlaanderen vroeg hij aandacht voor het toneel van Ibsen en voor de opvattingen van William Morris betreffende boekverzorging. Zijn kleine roman Wrakken (1898), een document van de fin-de-siècle en neerslag van een persoonlijke crisis, is een van de eerste Vlaamse psychologische stadsromans. Daarna schreef hij nog gemoedelijke en stemmingsvolle schetsen en verhalen en talrijke vlotte kronieken. Met Streuvels was hij intiem bevriend en voerde hij een uitgebreide briefwisseling.

Royaards, Willem (° Amsterdam, 1867-01-21 - ✝ Menton [Frankrijk], 1929-01-24)

Nederlands toneelspeler, regisseur en toneelleider.

Van 1908 tot 1920 was hij leider van een eigen gezelschap, de N.V. Het Tooneel, van 1920 tot 1924 directeur van de KHVNT. Royaards was vooral gekend voor zijn spectaculair gemonteerde producties van de klassieken, zijn typisch Nederlandse realistische regiestijl en zijn verering voor het woord. Hij geldt nog steeds als een van de grote vernieuwers van het Nederlands toneel. Tot zijn beroemdste rollen behoorden de hoofdrollen in Shakespeares Hamlet en De koopman van Venetië, in Elckerlijc, in Vondels Gijsbrecht, Adamin ballingschap en Lucifer, in Büchners Dantons dood en in Mercadet van De Balzac.

Royaards, Willem (° 1867 - ✝ 1929)

Nederlandse acteur en regisseur, die met de N.V. Het Tooneel door heel Nederland en Vlaanderen reisde, voornamelijk om de toneelstukken van Vondel op te voeren.

Vermeersch, Gustaaf (° Veurne, 1877-05-20 - ✝ Aalst, 1924-12-10)

Volgde enkel de lagere school en werd in 1889 telegramdrager in Deurne. In 1897 werkte Vermeersch zich door zelfstudie op tot treinwachter en werd in 1905 tot hoofdtreinwachter benoemd en overgeplaatst naar Monceau-sur-Sambre op de lijn Charleroi- Aarlen.Vermeersch' flamingantisme bleek al vóór 1900, toen hij meestal anoniem opgenomen hekelbriefjes schreef naar De Vlaamsche Gazet van Brussel, waarin hij protesteerde tegen de verfransing van de stations en het spoorwegpersoneel. Het lezen van De Oogst van Stijn Streuvels zette hem ertoe aan zelf te gaan schrijven en hij publiceerde tussen 1903 en 1910 drie novelles, drie romans, en verschillende kortverhalen. Nadat Vermeersch was overgeplaatst naar Monceau-sur-Sambre richtte hij in De Vlaamsche Gazet een oproep tot de Vlamingen die in de kolenbekken werkten, om hen in een neutrale bond te verenigen. Zo stichtte hij de Vlaamse Bond De Eendracht, waarvan ook in de gemeenten rond Charleroi diverse afdelingen werden opgericht. Hij legde contact met Hippoliet Meert, met wiens hulp hij De Eendracht inrichtte als de afdeling Charleroi van het Algemeen-Nederlands Verbond, en in het kader hiervan ook een ziekenhuis en volksbibliotheek installeerde. Het stichten van volksscholen kwam wegens technische moeilijkheden niet van de grond. Met deze initiatieven trachtte Vermeersch het Vlaamse taal- en 'stambewustzijn' van de in Wallonië verblijvende Vlamingen in stand te houden. Hij sprak hierover op het 29ste Nederlandsch Taal- en Letterkundig Congres te Brussel (1906). In Ingelmunster (vanaf 1907) trachtte Vermeersch de Vlaamse spoorwegbeambten te organiseren in een vereniging die de Vlaamse tegenhanger moest worden van de Association amicale et mutuelle des Chefs-garde et Gardes. Hij vond hiervoor een spreekbuis in het Nieuwe Ambtenaarsblad van uitgever J. Schoepen, waarin hij vaak onder de pseudoniemen van Treinoverste, Nemo, Bavo en Burchard Knap schreef. Hij publiceerde ook het vlugschrift Het treinpersoneel en de Vlaamsche taal en richtte in 1909 te Brussel de Verbroedering der Vlaamsche Hoofdwachters en Treinwachters op. In 1910 opende hij in Antwerpen het eerste Kongres van Vlaamsche Staatsbedienden. Hij kwam regelmatig in conflict met zijn oversten, ook al omdat hij onder diverse pseudoniemen (als bijvoorbeeld Karloman) polemiserende artikelen liet verschijnen in het Nieuwe Ambtenaarsblad en De Beambte. Begin 1913 werd Vermeersch als hulpbibliothecaris overgeplaatst naar de bibliotheek van het ministerie van spoorwegen te Brussel. Een jaar later was hij verbonden aan de Vertaaldienst van het Algemeen Secretariaat van minister Joris Helleputte. Tijdens de bezetting koos Vermeersch voor het activisme. Hij zetelde in het bestuur van Jong-Vlaanderen. Vanaf september 1915 was hij medewerker van De Vlaamsche Post, waarin hij de Groot-Nederlandse gedachte verdedigde en pleitte voor het aanhalen van de vriendschapsbanden tussen Vlamingen en Neder-Duitsers. Dit standpunt verdedigde hij ook in zijn brochure Een Oproep tot de Vlamingen uit 1916. Datzelfde jaar ondertekende hij het Manifest van de Hoogeschoolbond voor de vernederlandsing van de universiteit te Gent (von Bissing Universiteit). Hij werd bureauchef bij de Vlaamse afdeling van het ministerie van wetenschappen en kunsten en was als afgevaardigde voor de Gouwraad van Brabant aanwezig op de algemene vergadering van 20 januari 1918 te Brussel waarop de Raad van Vlaanderen de Vlaamse zelfstandigheid uitriep. Hij werkte korte tijd ook mee aan het activistische blad De Stroom (juli-oktober 1918). Na de bevrijding vluchtte Vermeersch naar Nederland, maar in februari 1919 gaf hij zichzelf in Brussel aan. Na 3 maanden voorarrest werd hij uit zijn ambt ontzet en weer vrijgelaten.

Vermeersch, Gustaaf (° 1877 - ✝ 1924)

Vlaamse schrijver die eerst een decennium als spoorwachter werkte en in 1913 medewerker van de bibliotheek van het Ministerie van Spoorwegen werd. In 1904 verscheen zijn bekendste werk, de naturalistische roman De last.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Onze streek (1910). [bio]
Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, XX, 1910, dl 39, p. 15-26 (januari).
Streuvels, Stijn, Onze streek (1910).
Voorpublicatie
  • Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, XX, 1910, dl 39, p. 15-26 (januari).
Streuvels, Stijn, Ingoyghem 1904-1914 (1951). [bio]
[Eerste druk], [Kortrijk], 't Leieschip, [1951], 83 + [I] p., 20 x 13,3 cm.
Streuvels, Stijn, Ingoyghem 1904-1914 (1951).
Druk
  • [Eerste druk], [Kortrijk], 't Leieschip, [1951], 83 + [I] p., 20 x 13,3 cm.
  • [Tweede druk], in: Volledig werk. Deel IV. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1973], p. 1269-1332.