Kortrijk
Leiestraat, 12
Villa Lijsternest
Ingooigem.
Leiestraat, 12
2 April 1940
den H[ee]r Fr[ank] LateurVilla Lijsternest
Ingooigem.
Geachte Heer Lateur,
Uw oordeel over "Uit de Storm"[1] hebben wij goed ontvangen waarvoor van harte dank.[2] Wij gaan er vanzelfsprekend gebruik van maken.
Voor de uitgave van "Het Maandenboek" zijn wij van plan hetzelfde papier te gebruiken als dat van "Uit de Storm". Moest de fabriek ons niet precies hetzelfde kunnen leveren, dan zal het toch een soort zijn dat er heel veel op lijkt. Ik meen, gedurende het laatste onderhoud dat wij hadden verstaan te hebben dat U hiermee zeker zou akkoord zijn. Het is trouwens allerbeste papier, dat degelijk, stevig en toch niet opdikkend is,[3] wat voor dit werk zeker niet wenschelijk is.
Zoodra wij van de fabriek bericht hebben zal ik U ook bescheid geven.
De kwestie van die TITEL is niet zoo makkelijk op te lossen. De verschillende titels die U opgeeft, voldoen me niet heelemaal, maar ik vind er, eerlijk gezegd, ook geen die beter klinkt. Die "Maand" of "Maanden" lijkt mij zoo'n prozaïsche chronologische indeeling zonder dichterlijkheid. Wat denkt u van de volgende:
- Twaalf landelijke Aspecten
- Landelijk Panorama
- Maand voor Maand te Lande
Ik opteer voor N[umme]r 2 nog altijd, maar ik zal toch nog eens zoeken of er niets beters op te vinden is.[4]
Inmiddels, steeds graag ten dienste en
vriendelijke groeten,
(handtekening Gilbert Grymonprez)
Annotations
[1]
William Thomas Walsh, Uit de storm. Utrecht, Spectrum, s.d.
Zonnewende beperkte zich in de eerste jaren tot het importeren van de uitgaven van het Spectrum. In de Tweede Wereldoorlog ging Zonnewende ook zelf uitgeven. Ludo Simons, Het boek in Vlaanderen sinds 1800. Een cultuurgeschiedenis., p. 391
[2]
De brief van Streuvels, waarop Grymonprez hier antwoordt, vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[3]
opdikkend papier: papier dat een boek dik maakt, hoewel het niet veel bladen telt Van Dale, J-R, p. 1985
[4]
Uiteindelijk werd beslist om 'Het Maandenboek' gewoon De maanden te noemen. In dit werk keert Streuvels terug tot het landleven en laat er enkele sympathieke mensen van 'te lande' filosoferen over de gang van het jaar. J. Florquin, Mijn Streuvelsboek, p. 43