<Resultaat 171 van 2531

>

"DE SIKKEL", Karel Oomsstraat, 51

Waarde Heer Styn Streuvels,
Uw brief van 15 d[eze]r[1]
Géén illustraties. Heden avond bespreek ik echter met Leo Marfurt, die "Substrata" van v[an de] Woestijne tot mijn gehele voldoening op papier aan 't brengen is (tekst én illustratie uit éen pen getekend)[2] de mogelikheid om tijdig beginletters en sluitstukken te tekenen.[3] Daar we de beginletters gekleurd zullen drukken, kan er ook in de sluitstukken hier en daar een kleur gebracht worden.[4] Wij zouden de vroegere uitgave van Lenteleven voor wat de verdeling per bladzij betreft op de voet kunnen volgen, zodat Marfurt reeds nu met zijn werk zou kunnen beginnen: hij weet dan waar en hoeveel ruimte er voor zijn sluitstukken is. Ik heb nog in 't geheel niet met hem gesproken maar hij verwacht me vanavond en ik vertrouw wel dat 't in orde komt. Anders wend ik me tot van Straten, maar dan alleen voor de sluitstukken daar hij geen goed lettertekenaar is.
U weet dat het Japans schrikkelik duur is? Ik zal voor de ex[emplaren] op Japan 200 fr[ank] moeten vragen,[5] voor die op Holl[andsch] 100[6] en ik zou gaarne hebben dat u me toeliet, desnoods minder hiervan te drukken.[7] Want ik kan deze papieren eerst bestellen als ik met de drukker geheel akkoord ben en ondertussen kan de frank nog wat dieper vallen.[8]
Van de 500 gewone ex[emplaren] zal ik 200 laten binden, in mooi stevig linnen (art vellum), met goudstempel op het plat[9] en leder etiket met gouddruk op de rug. Alles sterk en goed handwerk van [L.] Peeters te Antwerpen. Dat zal mij ongeveer op 15 à 17 fr[ank] per band komen. Voor de luxe-ex[emplaren] stel ik een prijs vast voor ongebonden ex[emplaren] doch ik zal me gelasten, voor de intekenaars die zulks gaarne hebben, met het laten binden in geheel of half leder[10] van deze ex[emplaren], met dezelfde stempel in goud of blinddruk.[11] Een geheel lederen band zal nu vermoedelik op c[irc]a 100 fr[ank] komen. Zal ik een van uw Japanse ex[emplaren] in geheel leder, een van uw Holl[andsche] in half leder laten binden? Dan hebt u een specimen van het boek onder al zijn vormen.
Van de portretten die u me zendt[12] vind ik dat van Fonteyne het beste. Dat van Aerts is lichamelik zeer gelijkend doch ik vind het minder voornaam. Toen ik de Mets noemde[13] had ik nog niet aan Fonteyne gedacht. Ik voel zeer veel voor hem: wil u het dus maar met hem (Fonteyne) regelen en mij laten weten of door hem zelf laten schrijven op hoeveel honorarium hij aanspraak maakt? Hij moet echter niet op mijn antwoord wachten om met tekenen te beginnen, daar hij wel niet onredelik zal zijn.[14] Hij mag het portret maken gelijk hij wil: fijn voor een similicliché (autotypie) of grover voor een lijncliché.[15] Ik weet dat hij gaarne zeer veel vrijheid heeft. Wordt het een simili, dan laat ik die op een blaadje Japans drukken of zwaar mat couché.[16] Hij mag het p[ortret] ook graveren.
Van Sassenbrouck moet ik persoonlik niet veel hebben (misschien heb ik zijn beste werk niet gezien) en ik vertrouw dat F[onteyne] vlugger zal werken, daar hij u reeds goed kent, en voor ons beiden wel een extra-krachtinspanning zal doen.
Een inleiding van u zelf is natuurlik best van al.[17]
Na nader informeren verneem ik dat de letter van "Beiaarden"[18] niet in voldoende hoeveelheid voorhanden is om Lenteleven tijdig te drukken. Daar we zeer weinig tijd hebben zal het voorzichtigste zijn dat ik de opdracht geef aan mijn gewone drukker, de S[in]t Catherina Pers te Brugge, en wel in de old face,[19] zelfde letter [2]als die van Tractoria[20] doch groter.
Dit is geloof ik zo wat alles dat nog moest besproken worden. Gebeurlike op- en aanmerkingen gaarne spoedig.
Met herhaalde dank voor het in mij gesteld vertrouwen blijf ik na beste groeten
Uw dienstwillige
(handtekening Eugène De Bock)
Hebt u zelf een idee over wat er in 't prospektus moet staan of laat u het opstellen daarvan geheel aan mij over?
ANTWERPEN 18.II.1924 ANVERS
2
De Heer Styn Streuvels
"Lijsternest"
INGOYGHEM
 

Annotations

[1] Cf. brief van Streuvels aan De Bock van 15 februari 1924.
[2] Titelbeschrijving: Karel Van de Woestijne, Substrata. Geschreven en verlucht door Leo Marfurt. Antwerpen, De Sikkel; Santpoort, Mees, 1924.
[3] Leo Marfurt tekende inderdaad sluitstukken en maakte ook de blauwe initialen voor elk hoofdstuk van Lenteleven.
[4] Dit is niet het geval.
[5] Dit was ook, blijkens de prospectus, de uiteindelijke kostprijs voor de ingenaaide exemplaren op Japans papier.
[6] Dit was ook, blijkens de prospectus, de uiteindelijke kostprijs voor de ingenaaide exemplaren op Hollands papier.
[7] De uiteindelijke oplage van deze jubileumuitgave bedroeg 365 (genummerde) exemplaren op Alfa, 15 luxe-exemplaren op keizerlijk Japans papier, en 20 op Hollands (Van Gelder) papier. R. Roemans en H. Van Assche, Bibliografie van Stijn Streuvels, p. 14
[8] De bezetting van het Ruhrgebied en herstelbetalingen voor de Eerste Wereldoorlog hadden nefaste gevolgen voor de financiële markt. V. Janssens, De Belgische frank: anderhalve eeuw geldgeschiedenis, passim
[9] plat: omslag van een boek G. Rogers, Gids voor de redacteur, p. 138
365 gewone exemplaren (de totale oplage) werden in linnen gebonden en voorzien van een goudstempel. De prijs van elk ingebonden deel bedroeg volgens de prospectus 65 fr.
[10] halflederen band: een band die maar gedeeltelijk met leer is overtrokken K.F. Treebus, Vormwijzer, p. 205-208 De exemplaren op Japans papier werden in geheel lederen band gebonden, die op Hollands in 'halfleder'. De prijs per exemplaar bedroeg dan 320 resp. 150 fr.
[11] blinddruk: reliëfdruk zonder inkt of kleur Van Dale, A-I, p. 393
[12] Dit zijn 2 portretten van Streuvels door F. Aerts en één door J. Fonteyne. Cf. brief van Streuvels aan De Bock van 15 februari 1924.
[13] Cf. brief van De Bock aan Streuvels van 14 februari 1924.
[14] Op 26 februari 1924 schreef Jules Fonteyne, die het portret maakte voor Lenteleven, aan Stijn Streuvels: 300 f. en is toch niet te veel geloof ik? En twee ex! van het boek. Brief in Letterenhuis, F 4052/B
[15] similicliché of autotypie: procédé voor het vervaardigen van typografische clichés m.b.v. fotografie Van Dale, S-Z, p. 2731
Een ander soort cliché is het lijncliché.
[16] couché: machinegestreken (germanisme) of machine-coated papier; de 'couche' (een het papier bedekkende laag) wordt er niet d.m.v. borstels, maar met sproeiers opgebracht H. Van Krimpen, Boek over het maken van boeken, p. 62
[17] De (nieuwe) inleiding 'Vijf en twintig jaar!...' (gedateerd 'Ingoyghem den 21 Maart 1924') is van de hand van Streuvels.
[18] Emiel Hullebroeck, Beiaarden. Met een inleiding van J. Denyn. Brussel, De Standaard, 1924. Beiaarden verscheen in een oplage van 525 genummerde exemplaren in de reeks Eigen Schoon. Een royaal gedrukt boek, uit een grote Cochin-letter op blank featherweight gedrukt, in 4°, onder een pastelblauw omslag, met mooi blauwe beginletters, is deze uitgave alvast door haar vorm zeer aantrekkelik. Ongetwijfeld zal ook de inhoud veel liefhebbers vinden. De bekende muziek- en zangapostel Hullebroeck schrijft hier de geschiedenis van alle oude en nieuwe beiaarden van het Vlaamse land, en van hun bespelers. Bibliotheekgids, 3 (1924), p. 82
[19] old face: (tgo. modern face): Engelse aanduiding van drukletters die in de renaissancetraditie ontworpen zijn, welke stijl gekenmerkt wordt door een betrekkelijk gering verschil tussen dik en dun, terwijl het 'zwaarte-accent' gewoonlijk zichtbaar achterover helt G. Rogers, Gids voor de redacteur, p. 148
[20] F.V. Toussaint van Boelaere, Het gesprek in Tractoria. Met houtsneden van Henri Van Straten. Antwerpen, De Sikkel; Santpoort, Mees, 1923.

Register

Naam - persoon

Aerts, Florimond (° Brugge, 1877-05-09 - ✝ Brugge, 1934-12-26)

Tekenaar en schilder.

Studeerde vanaf 1890 aan de Brugse Academie voor Schone Kunsten, behaalde er in 1897 de Eerste Prijs voor tekenen. Volgde van 1899 tot 1902 lessen aan de Koninklijke Academie voor Schone kunsten te Brussel. Ging na de voltooiing van zijn studies te Brugge gedurende vier jaar in de leer bij Flori Van Acker (1858-1940). Werd in 1915 benoemd tot leraar 'tekenen naar geometrische vormen' aan de Brugse Academie en werd later belast met de leergang Tekenen naar het Antiek, een functie die hij tot aan zijn dood zou bekleden. Op de tentoonstellingen waaraan hij in de jaren '20 te Brugge deelnam (o.a. in de Stedelijke Concertzaal en het Salon Brugse Kunstkring), pakte hij hoofdzakelijk uit met tekeningen en portretten.

De Mets, Pieter (° Antwerpen, 1880-11-10 - ✝ Kapellen, 1965-03-15)

Kunstschilder

Was leerling van Jacob Smits. Voor de Conscience-tentoonstelling uit 1912, waaraan ook De Bock meewerkte, schilderde hij taferelen uit het volkstheater de 'Antwerpse Koninklijke Poesjenellenkelder'. Hij Bracht de oorlogsjaren in Rotterdam en later in Amsterdam door, waar hij medewerker werd van Querido's tijdschrift Stad en Land. De Mets schilderde aanvankelijk haven- en stadsgezichten maar was ook een gezocht portretschilder. Zo tekende hij een Streuvelsportret voor het Streuvelsnummer van Vlaamsche Arbeid uit januari 1922 (zie ...). Veel van zijn portretten van vooraanstaanden uit de Vlaamse Beweging (o.a. dat van August Borms en Wies Moens) bevinden zich nu in het AMVC-Letterenhuis. Hij was een vriend van Rik Wouters en werd bewonderd door Emmanuel De Bom, die over hem schreef.

Fonteyne, Jules (° Brugge, 1878-07-22 - ✝ Brugge, 1964-08-11)

Tekenaar - schilder.

Nadat Jules Fonteyne in 1897 als primus aan de Brugse Academie afstudeerde, kreeg hij zijn verdere opleiding in Brussel en aan het Hoger Instituut van Antwerpen, waar hij de prijs behaalde voor graveerkunst. Hij reveleerde als grafisch kunstenaar met zijn eenvoudige illustraties voor het Kerstekind van Stijn Streuvels (1910). In oktober 1914 vertrok hij met zijn familie naar Engeland, waar hij onder invloed van de Prerafaëlieten kwam te staan. Na de oorlog keerde hij terug naar België en tekende er veel kerkmeubels voor de opnieuw opgebouwde kerken. In 1920 werd hij als leraar in de toegepaste kunsten aangesteld aan de Academie. In 1924 werd hij er directeur. Fonteyne manifesteerde zich vooral als etser-tekenaar. Van zijn hand zijn talrijke affiches, prentkaarten en portretten (o.a. een aantal potloodtekeningen en een profieltekening in 1912 van Streuvels, van Jozef Dochy, van Karel de Flou,...) bewaard. Hij vervaardigde ex-librissen en illustreerde talrijke boeken, o.a. van Streuvels (Het Glorierijke Licht en Morgenstond, Sint Jan, De Boomen, Vertelsels van Gokkel en Hinkel; De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant).Zijn tekeningen zijn altijd voluit figuratief en af en toe zelfs suggestief. Bij voorkeur heeft hij in zijn tekeningen de volkse mens geportretteerd zoals hij die in het Brugge van zijn tijd kon observeren.

Marfurt, Leo (° Arau [Zwitserland], 1894-05-12 - ✝ Antwerpen, 1977-05-10)

Graficus, schilder.

Leo Marfurt was de zoon van een kunstambachtsman. Hij kreeg een basisopleiding aan de Ecole des Arts et Métiers van zijn geboortestad, waarna een stage volgde van vier jaar (1910-1915) in een litho-drukkerij. In 1915 arriveerde hij in Bazel, waar hij door Jules De Praetere werd opgemerkt en uitgekozen om assistent in diens ontwerpbureau te worden. In de lente van 1921 volgde hij De Praetere naar België, verbeef een tijdlang in het kasteel van Dilbeek, en verhuisde in 1922 naar Antwerpen, waar hij in contact kwam met de 'Lumière'-groep. In 1923 was hij een langdurige en vruchtbare samenwerking gestart met de tabaksfabrikant Vander Elst (voor wie hij meerdere malen de beroemde Miss Belga moderniseerde). Marfurt gaf gelegenheidslessen aan het in 1926 opgerichte Hoger Instituut voor Decoratieve Kunsten te Brussel. Ook in het Hoger Instituut voor Drukkunst dat was ingericht door het Plantin-genootschap te Antwerpen, trad hij op als docent reclame en affiche. In 1927 was hij mede-oprichter van het Brusselse reclameatelier Les Créations Publicitaires. Naast het ontwerpen van reclame-affiches illustreerde hij ook literaire werken van Jan Peeters, Frans Wittemans en Karel Van de Woestijne.

Peeters

L. Peeters

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Van de Woestijne, Karel (° Gent, 1878-03-10 - ✝ Zwijnaarde, 1929-08-24)

Vlaamse dichter, prozaschrijver, essayist en journalist.

Van de Woestijne was afkomstig uit de gegoede verfranste Gentse burgerij, volgde cursussen Germaanse filologie te Gent, maar ging in 1900, met zijn broer, de schilder Gustave, te Sint-Martens-Latem wonen. Van 1906 tot 1920 woonde hij in Brussel, waar hij correspondent werd van de Nieuwe Rotterdamsche Courant. Hij was bovendien achtereenvolgens ambtenaar (1911-1920) aan het Ministerie van Kunsten en Wetenschappen en hoogleraar Nederlandse Literatuurgeschiedenis te Gent (1920-1929). Van de Woestijne maakte deel uit van de tweede generatie medewerkers aan Van Nu en Straks. Zijn oeuvre is neoromantisch en symbolistisch van aard, eerst overwegend sensualistisch, daarna ascetisch-mystiek. Naast poëzie publiceerde hij ook scheppend proza, literaire en kunstkritieken en journalistiek werk. Hij werd bekroond met de Staatsprijs voor de Vlaamse Letterkunde (1914) en de Staatsprijs voor de Vlaamse poëzie (1924). De Staatsprijs ter bekroning van een schrijversloopbaan werd hem in 1930 postuum toegekend.

Van Sassenbrouck, Achiel (° Brugge, 1886-09-25 - ✝ Gent, 1979-10-03)

Kunstschilder

Van Sassenbrouck vestigde zich na een zwervend bestaan te Brugge en leerde er aan de plaatselijke Academie het ambacht aan van letterschilder. In 1909 studeerde hij er con brio af in verschillende leergangen. Daarna volgde hij een opleiding in het Antwerpse Hoger Instituut. Bij het uitbreken van WO I liet hij zich als vrijwilliger bij het leger inlijven. Gekwetst door een ontploffing, werd hij ongeschikt verklaard en aangeduid om te Port-Villez (Frankrijk) les te gaan geven aan verminkte soldaten. In 1916 was hij vertegenwoordigd op een grootscheepse tentoonstelling van Belgische Kunst te Rouen. Hij werd opgenomen een kunstenaarskolonie in De Panne en na een nieuwe periode van omzwervingen vestigde hij zich uiteindelijk te Hamme. Van Sassenbrouck is in binnen- en buitenland ruimschoots met werken vertegenwoordigd in musea, officiële gebouwen en vooraanstaande verzamelingen.

Van Straten, Henri (° Antwerpen, 1892-10-05 - ✝ Antwerpen, 1944-09)

Houtsnijder, lithograaf en kunstschilder.

Als leerling van Edward Pellens (houtgravure) aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen en van J.J. Aerts aan de Rijksacademie van Amsterdam leerde Henri Van Straten het vak van houtsnijder en lithograaf. In 1914 werd hij gemobiliseerd en als krijgsgevangene geïnterneerd in Nederland. Kort na de wapenstilstand keerde hij naar België terug, waar hij zijn eerste album, L'Après-midi d'un Faune realiseerde. Door deze uitgave kwam Van Straten in contact met de groep jongeren van 'Lumière', waarvan hij kort nadien deel ging uitmaken en waarin hij een zeer grote rol heeft gespeeld (o.a. in het marionettentheater van de groep). Van Stratens eerste houtgravures waren modernistisch. Aanvankelijk werden ze beïnvloed door expressionistische en kubistische tendensen en onderging hij enige invloed van Masereel, maar al spoedig ontwikkelde hij zijn eigen thema's (havenwereld, onderdrukten, nudisten etc.). Van Straten illustreerde o.a. De Gulsigheydt van Willem Ogier (1921), Het Gesprek in Tractoria van F. Toussaint van Boelaere (1923) - beiden bij De Sikkel uitgegeven; De Pastoor van den Bloeyenden Wyngaert van Felix Timmermans en Bei uns in Deutschland van Ernest Claes. Vanaf de jaren 1937-1938 legde Van Straten zich toe op de lithografie. Hij kwam jammerlijk om bij de bevrijding van Antwerpen. Officieel is zelfs de juiste datum van zijn overlijden niet bekend.

Naam - drukker

Sint-Catharina

In 1872 richtte Pieter Verbeke-Loys (1839-1903) te Brugge een katholieke drukkerij op; zij gaf o.m. werk van Adolf Duclos en Lodewijk Van Haecke en andere Brugensia uit. Na de dood van Pieter Verbeke werd de drukkerij voortgezet door zijn weduwe. Hun zoon Adolf Verbeke (1887-1960) kwam na de Eerste Wereldoorlog aan het hoofd van het bedrijf en legde zich toe op het uitgeven van schoolboeken. Zijn zoon en opvolger Paul Verbeke (1920) deed het schoolboekenfonds en de enkele literaire uitgaven in 1973 over aan de uitgeverij Orion; de drukkerij hield in 1976 op te bestaan. Een broer van Adolf Verbeke, Edward (1881-1953), richtte in 1905 een eigen bedrijf op, de Sint-Catharina-drukkerij (in 1913 uitgebouwd tot een n.v.) met daaraan gekoppeld de Uitgeverij E. Verbeke, later omgedoopt tot Uitgeverij De Tempel. L. Simons, Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen. Deel 1: de negentiende eeuw, p. 108.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899). [bundel]
[Eerste druk], Maldeghem: V. Delille, 1899, 297 + [VII] p., 18 x 14,3 cm.
Inhoud:
Extra info:
Dit is de Duimpjesuitgave, 12e boekdeel. Met een foto van Stijn Streuvels.
Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899).
Druk
Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899). [bundel]
Achtste druk, Jubileum-Uitgave, Antwerpen: De Sikkel; Amsterdam: L.J. Veen; Santpoort: C.A. Mees, 1924, 258 + [VI] p., 23,3 x 18,5 cm.
Extra info:
Met een portret van Stijn Streuvels door Jules Fonteyne (Maart 1924) en dat door Julius De Praetere (1902). Met een inleiding, Vijf en twintig jaar..., waarvan de eerste bladzijde in facsimile, door Stijn Streuvels. Gedateerd: Ingoyghem den 21 Maart 1924. Colofon: 'Van dit boek werden gedrukt vijftien exemplaren op Keizerlijk Japansch papier, genummerd van I tot XV; twintig exemplaren op Hollandsch Van Gelder, genummerd van XVI tot XXXV en drie honderd vijf en zestig op Alfa, genummerd van 36 tot 400.'
Streuvels, Stijn, Lenteleven (1899).
Druk