"Lijsternest"
INGOYGHEM
< | Resultaat 174 van 2531 | > |
---|
De Praetere, Jules (° Ledeberg, 1879-01-21 - ✝ Basel [Zwitserland], 1947-05-03)
Schilder, drukker en ambachtsman.
Behoorde tot de zgn. 'Eerste Latemse groep'. De Praetere (die zijn werken veelal onder de naam 'Prater' signeerde) was geobsedeerd door de Engelse ontwerper, ambachtsman en dichter William Morris (+ 1896). Zo publiceerde hij, gedrukt op zijn eigen handpers en in beperkte oplage verschillende edities van Vlaamse literatoren (Lenteleven van Streuvels, Kerkhofblommen van Guido Gezelle, Verzen van Herman Teirlinck, Het Vaderhuis van Karel van de Woestijne etc.). De Praetere is vooral bekend voor zijn grondige hervormingen van het kunstambachtenonderwijs, zowel in het buitenland (Krefeld, Zürich, Bazel, Genève) als in Vlaanderen.
Fonteyne, Jules (° Brugge, 1878-07-22 - ✝ Brugge, 1964-08-11)
Tekenaar - schilder.
Nadat Jules Fonteyne in 1897 als primus aan de Brugse Academie afstudeerde, kreeg hij zijn verdere opleiding in Brussel en aan het Hoger Instituut van Antwerpen, waar hij de prijs behaalde voor graveerkunst. Hij reveleerde als grafisch kunstenaar met zijn eenvoudige illustraties voor het Kerstekind van Stijn Streuvels (1910). In oktober 1914 vertrok hij met zijn familie naar Engeland, waar hij onder invloed van de Prerafaëlieten kwam te staan. Na de oorlog keerde hij terug naar België en tekende er veel kerkmeubels voor de opnieuw opgebouwde kerken. In 1920 werd hij als leraar in de toegepaste kunsten aangesteld aan de Academie. In 1924 werd hij er directeur. Fonteyne manifesteerde zich vooral als etser-tekenaar. Van zijn hand zijn talrijke affiches, prentkaarten en portretten (o.a. een aantal potloodtekeningen en een profieltekening in 1912 van Streuvels, van Jozef Dochy, van Karel de Flou,...) bewaard. Hij vervaardigde ex-librissen en illustreerde talrijke boeken, o.a. van Streuvels (Het Glorierijke Licht en Morgenstond, Sint Jan, De Boomen, Vertelsels van Gokkel en Hinkel; De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant).Zijn tekeningen zijn altijd voluit figuratief en af en toe zelfs suggestief. Bij voorkeur heeft hij in zijn tekeningen de volkse mens geportretteerd zoals hij die in het Brugge van zijn tijd kon observeren.
Mees, Constantinus Alting (° Djakarta, 1894-06-13 - ✝ 1978)
Nederlands uitgever en oriëntalist. Schoonzoon van Albert Verwey.
Mees studeerde letterkunde aan de Leidense Universiteit (1913-1921). Huwde in 1918 met Mea Verwey, dichteres en dochter van Albert. Startte in 1919 de uitgeverij C.A.Mees, waar Poëzie van Nine Van der Schaaf (1919) het proefdebuut was. Mees gaf vanaf 1922 vrijwel alle publicaties van Albert Verwey uit (in samenwerking met De Sikkel). In 1934 nam Mea de leiding zelf op zich als directrice. Constantinus gaf als oriëntalist en grammaticus lessen in Maleis (o.a. te Rotterdam). Hij ging herhaaldelijk op studiereis naar Noord-Afrika, Malaja en Indonesië.
Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Sint-Catharina
In 1872 richtte Pieter Verbeke-Loys (1839-1903) te Brugge een katholieke drukkerij op; zij gaf o.m. werk van Adolf Duclos en Lodewijk Van Haecke en andere Brugensia uit. Na de dood van Pieter Verbeke werd de drukkerij voortgezet door zijn weduwe. Hun zoon Adolf Verbeke (1887-1960) kwam na de Eerste Wereldoorlog aan het hoofd van het bedrijf en legde zich toe op het uitgeven van schoolboeken. Zijn zoon en opvolger Paul Verbeke (1920) deed het schoolboekenfonds en de enkele literaire uitgaven in 1973 over aan de uitgeverij Orion; de drukkerij hield in 1976 op te bestaan. Een broer van Adolf Verbeke, Edward (1881-1953), richtte in 1905 een eigen bedrijf op, de Sint-Catharina-drukkerij (in 1913 uitgebouwd tot een n.v.) met daaraan gekoppeld de Uitgeverij E. Verbeke, later omgedoopt tot Uitgeverij De Tempel. L. Simons, Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen. Deel 1: de negentiende eeuw, p. 108.