"DE SIKKEL", ANTWERPEN
Karel Oomsstraat, 51 Telefoon 255,84
12 Feb[ruari] 26
Waarde Heer Styn Streuvels,
Het
Noordsch-Vlaemsch Messeboekske[1] heb ik ontvangen, en het t
rekt me wel aan om e
r een nieuwe bepe
rkte uitgave van te onde
rnemen.
[2] Ik zou zeggen: 10
ex[emplaren] op Keizerlijk Japan en 290 op een zéer mooi oud F
ransch hand-papie
r dat ik juist gevonden heb en dat uit Auve
rgne komt.
[3] Daar zou het eerste papie
r in Eu
ropa gemaakt zijn gewo
rden door d
rie mannen die met den heiligen Lodewijk naa
r het Oosten wa
ren geweest... De laatste fab
riek b
randde een honderd jaar geleden af doch vóor enkele ja
ren we
rd de t
raditie weer aangeknoopt. Hoofdzaak is: dat het papier zéer mooi is en mij dunkt uite
rst geschikt voo
r het
Messeboekske. Het formaat mag niet veel grooter wo
rden dan dat van de 2e uitgave die u me zendt.
[4] De d
rukwijze zou bijna geheel kunnen gevolgd worden, alleen zou ik de veel te opzichtige klein-kapitaaltjes
[5] uit de inleiding vervangen door
Romein onderkast
[6] of misschien nog lieve
r doo
r cu
rsief gespaciee
rd.
[7] Ik zou het boekje bij
Buschmann laten drukken;
[8] heeft die geen geschikte kruis-afbeelding
[9] in zijn collectie dan zal ik er een laten snijden in palm. Dat k
ruis-vignet zou ik ook op het omslag b
rengen (de oplage zou deels ingenaaid, deels gebonden ve
rschijnen, de
Jap[ansche] ex[emplaren] in lee
r, de ande
re in ongebleekt linnen). Het zou goed zijn den tekst nog eens te ve
rgelijken met dien van den eersten druk;
[10] dien zou u me wel kunnen bezorgen voo
r een paa
r dagen? (Op
bl[ad]z[ijde] 7 zou dunkt me een d
rukfout kunnen staan).
"Zakelijk" zou het eigenlijk noodig zijn, mee
r ex[emplaren] te d
rukken om den kostp
rijs pe
r ex[emplaar] kleine
r te maken, doch dat du
rf ik niet goed aan daar dit boekje toch iets zeer speciaals is voor echte bibliofielen en
Gezelle-ve
ree
rde
rs. Ik zou waa
rschijnlijk den p
rijs van de
ex[emplaren] op handpapier uit Auve
rgne stellen op 16
fr[ank][11] ('t is maar een heel klein boekje). Misschien kon ik beslag leggen op het lood om in geval van groot succes een tweede, beterkoope afdruk te maken, ongenumme
rd, als volksuitgave, op minde
r kostbaa
r papie
r.
[12] In iede
r geval moet de d
ruk iets onbe
rispelijks wo
rden, anders is er geen aardigheid aan. Wij zouden moeten kunnen
rekenen op een vrij g
root aantal
rechtst
reeksche inteekenaa
rs daa
r mijn verkoopprijs geen groote boekhandelsrabatten
[13] op alle exemplaren zou kunnen ve
rd
ragen. Wat de voo
rwaa
rden aangaat zou ik, daa
r het een kleine oplage geldt, liefst in eens een som bepalen, te betalen t e n l a a t s t e op het einde van den semeste
r waa
rin het boekje verschijnt. Het voor mij mogelijk maximum daa
rvan zou 400
[frank] zijn.
... Dat getal is een moeilijk ding. Liefst d
rukte ik maa
r totaal 200 exempla
ren,
[14] maa
r dan wegen de zetkosten en de hono
ra
rium-voo
rwaa
rden wee
r te veel doo
r en zou het boekje
te duur moeten worden. Weet u tegen welke prijs die tweede uitgave verkocht werd?
[15]
Dank voo
r de voorloopige en voorwaardelijke toestemming bet
reffende de taalkundige opstellen.
[16] Ik hoop na mijn voo
rjaa
rs-campagne tijd te vinden om dat ve
rde
r na te gaan.
Met beste groeten Hoogachtend
Uw d[ienst]w[illige]
(handtekening Eugène De Bock)
Annotations
[1]
Guido Gezelle,
Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Rousselaere, 1860. 'Voor de liefhebber herdrukt en uitgegeven in den Nederl. Boekhandel, Gent - Antwerpen, 1902. -- Van het Messeboekje zijn in 't geheel honderd afdruksels getrokken: 1 - 100.'
[2]
Titelbeschrijving van deze nieuwe uitgave: Guido Gezelle,
Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Antwerpen, De Sikkel, 1926.
Colofon van deze nieuwe uitgave:
Van deze uitgave werden gedrukt 10 exemplaren op keizerlijk japansch papier, genummerd van I tot X, en 240 exemplaren op handpapier uit Auvergne, genummerd van 11 tot 250.
[3]
Auvergne was een van de eerste papiercentra in Europa en een van de actiefste. De streek was ideaal. Door de stuwende kracht van het water uit de bergen werden de papiermolens in beweging gebracht, zodat de lompen tot pulp werden verwerkt. Tot aan het einde van de achttiende eeuw, waren lompen het basismateriaal voor het maken van papier. De traditie van het handgeschept papier werd in Ambert van de zestiende eeuw tot nu verder gezet. De concurrentie met het machinaal gefabriceerde papier zorgde er wel voor dat naar een goedkoper basisproduct moest worden gezocht. Door te grote concurrentie verdween daardoor langzaamaan het handwerk van Ambert. In 1934, na de dood van de dochter van de laatste papierfabrikant, lagen alle molens stil. In 1943 zal M. Marius Pérandeau één molen opnieuw doen draaien en het handwerk hervatten: de molen van Richard de Bas.
Over het ontstaan van het eerste papier in Europa kunnen we het volgende zeggen. Volgens de legende waren de eerste papierfabrikanten drie krijgsmannen, Malmenaide, Falguerolles en Montgolfier, die met de heilige Lodewijk op weg waren naar Palestina in 1248. Ze werden gevangen genomen en leefden lange tijd in lijfeigenschap te Damas. Na veel geluk kwamen ze in Auvergne terecht en vernamen er het fameuze geheim van het papier, tot dan nog onbekend in Frankrijk. Vervolgens bouwden ze hun eerste molens in de buurt van Ambert.
Het papier zelf van de Auvergne, bestaande uit lompen, is van heel goede kwaliteit. Het is niet alleen stevig, maar ook elastisch, soepel en het snijdt niet. Het wordt nu nog steeds gebruikt voor luxe-uitgaven. Les Papiers d' Auvergne de Richard de Bas: Oeuvres graphiques réalisées sur le papier à la cuve du Val de Laga, p. 5-6; E. Cottier, L' histoire d' un vieux métier, p. 23-26, 97-98
[4]
Het formaat van de tweede uitgave was 13 x 9 cm.
[5]
Kleinkapitalen zijn geen verkleinde uitgaven van de hoofdletters van normale grootte, ook geen hoofdletters van een kleinere soort uit dezelfde letterserie. Het zijn speciaal ontworpen hoofdlettertjes ter grootte van de kleine letters. Ze zijn in verhouding wat breder van beeld dan de hoofdletters van de normale grootte en hebben dezelfde lijndikte als de kleine letters zonder stok of staart, waardoor ze er goed bij passen. Niet in ieder zetsysteem kan men erover beschikken. Ze kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt.
K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 52
[6]
In de typografie worden kleine letters 'onderkast' genoemd, grote letters 'kapitalen'. Met 'romein onderkast' wordt een bepaalde lettervorm aangeduid: de kleine letters van de normale rechtopstaande soort. De aanduiding 'romein' is oorspronkelijk op te vatten als 'niet-gotisch'. Tegenwoordig duidt men er meestal iedere rechtopstaande soort mee aan, in tegenstelling tot het cursief.
K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 43 en 52
Het romein- of mediaevaltype was een lettertype dat als tegenhanger van het gotische type gold. Het dook voor het eerst op in Italië waar het als meer praktische lettervorm werd gebruikt. Mede door de uitvinding van de boekdrukkunst verspreidde de romein zich in Europa. In het begin was hij slechts voor klassieke teksten in gebruik. Voor werken op het gebied van de theologie, het recht en de medische wetenschap, bleef men de gotische letter toepassen. Pas in de zestiende eeuw kreeg de romein — behalve in Duitsland — de overhand. De romein bereikte ons land vanuit Frankrijk. K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 33-35
[7]
Het cursief dook voor het eerst op in Antwerpen. Waarschijnlijk kwam het gebruik ervan van de bekende, van oorsprong Franse drukker Christoffel Plantijn die zijn gietvormen door Claude Garamond liet maken.
Met 'spatiëren' heeft men het over de lettertussenruimte die met een aantal eenheden verminderd respectievelijk vermeerderd kan worden, het zogenaamde aan- of afspatiëren. Spatiëring levert een vrij onrustig beeld op en wordt daarom eerder sporadisch gebruikt. Het wordt bijvoorbeeld als accentueringsmogelijkheid gebruikt: de aandacht wordt getrokken doordat het ritme doorbroken wordt. K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 100; H. Friedländer, Typographisch ABC, p. 31
[8]
Het boekje werd uiteindelijk gedrukt te Brugge, in de drukkerij Sint Catharina.
[9]
Afbeelding van Christus aan het kruis.
[10]
Guido Gezelle,
Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Met inleidinge, uitleg e.z.v. van den E.H. Guido Gezelle. Rousselaere, Boek- en Steendrukkerij van Stock-Werbrouck, 1860, in 8°, 34 blz.
[11]
Guido Gezelle,
Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Antwerpen, De Sikkel, 1926.
[13]
procentuele kortingen op de bepaalde prijs, m.n. aan wederverkopers.
Van Dale, J-R, p. 2429
[14]
Uiteindelijk werden het er 250
E. De Bock, Een uitgever herinnert zich, p. 21
Cf. verder de brief van De Bock aan Streuvels van
29 juli 1926.
[15]
Guido Gezelle,
Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Rousselaere, 1860. 'Voor de liefhebber herdrukt en uitgegeven in den Nederl. Boekhandel, Gent - Antwerpen, 1902.