<Resultaat 376 van 2531

>

"DE SIKKEL", ANTWERPEN
Karel Oomsstraat, 51 Telefoon 255,84

Waarde Heer Styn Streuvels,
Het Noordsch-Vlaemsch Messeboekske[1] heb ik ontvangen, en het trekt me wel aan om er een nieuwe beperkte uitgave van te ondernemen.[2] Ik zou zeggen: 10 ex[emplaren] op Keizerlijk Japan en 290 op een zéer mooi oud Fransch hand-papier dat ik juist gevonden heb en dat uit Auvergne komt.[3] Daar zou het eerste papier in Europa gemaakt zijn geworden door drie mannen die met den heiligen Lodewijk naar het Oosten waren geweest... De laatste fabriek brandde een honderd jaar geleden af doch vóor enkele jaren werd de traditie weer aangeknoopt. Hoofdzaak is: dat het papier zéer mooi is en mij dunkt uiterst geschikt voor het Messeboekske. Het formaat mag niet veel grooter worden dan dat van de 2e uitgave die u me zendt.[4] De drukwijze zou bijna geheel kunnen gevolgd worden, alleen zou ik de veel te opzichtige klein-kapitaaltjes[5] uit de inleiding vervangen door Romein onderkast[6] of misschien nog liever door cursief gespacieerd.[7] Ik zou het boekje bij Buschmann laten drukken;[8] heeft die geen geschikte kruis-afbeelding[9] in zijn collectie dan zal ik er een laten snijden in palm. Dat kruis-vignet zou ik ook op het omslag brengen (de oplage zou deels ingenaaid, deels gebonden verschijnen, de Jap[ansche] ex[emplaren] in leer, de andere in ongebleekt linnen). Het zou goed zijn den tekst nog eens te vergelijken met dien van den eersten druk;[10] dien zou u me wel kunnen bezorgen voor een paar dagen? (Op bl[ad]z[ijde] 7 zou dunkt me een drukfout kunnen staan).
"Zakelijk" zou het eigenlijk noodig zijn, meer ex[emplaren] te drukken om den kostprijs per ex[emplaar] kleiner te maken, doch dat durf ik niet goed aan daar dit boekje toch iets zeer speciaals is voor echte bibliofielen en Gezelle-vereerders. Ik zou waarschijnlijk den prijs van de ex[emplaren] op handpapier uit Auvergne stellen op 16 fr[ank][11] ('t is maar een heel klein boekje). Misschien kon ik beslag leggen op het lood om in geval van groot succes een tweede, beterkoope afdruk te maken, ongenummerd, als volksuitgave, op minder kostbaar papier.[12] In ieder geval moet de druk iets onberispelijks worden, anders is er geen aardigheid aan. Wij zouden moeten kunnen rekenen op een vrij groot aantal rechtstreeksche inteekenaars daar mijn verkoopprijs geen groote boekhandelsrabatten[13] op alle exemplaren zou kunnen verdragen. Wat de voorwaarden aangaat zou ik, daar het een kleine oplage geldt, liefst in eens een som bepalen, te betalen t e n l a a t s t e op het einde van den semester waarin het boekje verschijnt. Het voor mij mogelijk maximum daarvan zou 400 [frank] zijn.
... Dat getal is een moeilijk ding. Liefst drukte ik maar totaal 200 exemplaren,[14] maar dan wegen de zetkosten en de honorarium-voorwaarden weer te veel door en zou het boekje te duur moeten worden. Weet u tegen welke prijs die tweede uitgave verkocht werd?[15]
Dank voor de voorloopige en voorwaardelijke toestemming betreffende de taalkundige opstellen.[16] Ik hoop na mijn voorjaars-campagne tijd te vinden om dat verder na te gaan.
Met beste groeten Hoogachtend
Uw d[ienst]w[illige]
(handtekening Eugène De Bock)
ANTWERPEN 12.II.1926
Den Heer Styn Streuvels,
"Lijsternest"
INGOYGHEM
 

Annotations

[1] Guido Gezelle, Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Rousselaere, 1860. 'Voor de liefhebber herdrukt en uitgegeven in den Nederl. Boekhandel, Gent - Antwerpen, 1902. -- Van het Messeboekje zijn in 't geheel honderd afdruksels getrokken: 1 - 100.'
[2] Titelbeschrijving van deze nieuwe uitgave: Guido Gezelle, Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Antwerpen, De Sikkel, 1926.
Colofon van deze nieuwe uitgave: Van deze uitgave werden gedrukt 10 exemplaren op keizerlijk japansch papier, genummerd van I tot X, en 240 exemplaren op handpapier uit Auvergne, genummerd van 11 tot 250.
[3] Auvergne was een van de eerste papiercentra in Europa en een van de actiefste. De streek was ideaal. Door de stuwende kracht van het water uit de bergen werden de papiermolens in beweging gebracht, zodat de lompen tot pulp werden verwerkt. Tot aan het einde van de achttiende eeuw, waren lompen het basismateriaal voor het maken van papier. De traditie van het handgeschept papier werd in Ambert van de zestiende eeuw tot nu verder gezet. De concurrentie met het machinaal gefabriceerde papier zorgde er wel voor dat naar een goedkoper basisproduct moest worden gezocht. Door te grote concurrentie verdween daardoor langzaamaan het handwerk van Ambert. In 1934, na de dood van de dochter van de laatste papierfabrikant, lagen alle molens stil. In 1943 zal M. Marius Pérandeau één molen opnieuw doen draaien en het handwerk hervatten: de molen van Richard de Bas.
Over het ontstaan van het eerste papier in Europa kunnen we het volgende zeggen. Volgens de legende waren de eerste papierfabrikanten drie krijgsmannen, Malmenaide, Falguerolles en Montgolfier, die met de heilige Lodewijk op weg waren naar Palestina in 1248. Ze werden gevangen genomen en leefden lange tijd in lijfeigenschap te Damas. Na veel geluk kwamen ze in Auvergne terecht en vernamen er het fameuze geheim van het papier, tot dan nog onbekend in Frankrijk. Vervolgens bouwden ze hun eerste molens in de buurt van Ambert. Het papier zelf van de Auvergne, bestaande uit lompen, is van heel goede kwaliteit. Het is niet alleen stevig, maar ook elastisch, soepel en het snijdt niet. Het wordt nu nog steeds gebruikt voor luxe-uitgaven. Les Papiers d' Auvergne de Richard de Bas: Oeuvres graphiques réalisées sur le papier à la cuve du Val de Laga, p. 5-6; E. Cottier, L' histoire d' un vieux métier, p. 23-26, 97-98
[4] Het formaat van de tweede uitgave was 13 x 9 cm.
[5] Kleinkapitalen zijn geen verkleinde uitgaven van de hoofdletters van normale grootte, ook geen hoofdletters van een kleinere soort uit dezelfde letterserie. Het zijn speciaal ontworpen hoofdlettertjes ter grootte van de kleine letters. Ze zijn in verhouding wat breder van beeld dan de hoofdletters van de normale grootte en hebben dezelfde lijndikte als de kleine letters zonder stok of staart, waardoor ze er goed bij passen. Niet in ieder zetsysteem kan men erover beschikken. Ze kunnen voor verschillende doeleinden worden gebruikt. K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 52
[6] In de typografie worden kleine letters 'onderkast' genoemd, grote letters 'kapitalen'. Met 'romein onderkast' wordt een bepaalde lettervorm aangeduid: de kleine letters van de normale rechtopstaande soort. De aanduiding 'romein' is oorspronkelijk op te vatten als 'niet-gotisch'. Tegenwoordig duidt men er meestal iedere rechtopstaande soort mee aan, in tegenstelling tot het cursief. K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 43 en 52
Het romein- of mediaevaltype was een lettertype dat als tegenhanger van het gotische type gold. Het dook voor het eerst op in Italië waar het als meer praktische lettervorm werd gebruikt. Mede door de uitvinding van de boekdrukkunst verspreidde de romein zich in Europa. In het begin was hij slechts voor klassieke teksten in gebruik. Voor werken op het gebied van de theologie, het recht en de medische wetenschap, bleef men de gotische letter toepassen. Pas in de zestiende eeuw kreeg de romein — behalve in Duitsland — de overhand. De romein bereikte ons land vanuit Frankrijk. K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 33-35
[7] Het cursief dook voor het eerst op in Antwerpen. Waarschijnlijk kwam het gebruik ervan van de bekende, van oorsprong Franse drukker Christoffel Plantijn die zijn gietvormen door Claude Garamond liet maken.
Met 'spatiëren' heeft men het over de lettertussenruimte die met een aantal eenheden verminderd respectievelijk vermeerderd kan worden, het zogenaamde aan- of afspatiëren. Spatiëring levert een vrij onrustig beeld op en wordt daarom eerder sporadisch gebruikt. Het wordt bijvoorbeeld als accentueringsmogelijkheid gebruikt: de aandacht wordt getrokken doordat het ritme doorbroken wordt. K.F. Treebus, Tekstwijzer. Een gids voor het grafisch verwerken van tekst, p. 100; H. Friedländer, Typographisch ABC, p. 31
[8] Het boekje werd uiteindelijk gedrukt te Brugge, in de drukkerij Sint Catharina.
[9] Afbeelding van Christus aan het kruis.
[10] Guido Gezelle, Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Met inleidinge, uitleg e.z.v. van den E.H. Guido Gezelle. Rousselaere, Boek- en Steendrukkerij van Stock-Werbrouck, 1860, in 8°, 34 blz.
[11] Guido Gezelle, Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Antwerpen, De Sikkel, 1926.
[12] De Bock komt hierop nog eens terug in zijn brief aan Streuvels van 18 februari 1926.
[13] procentuele kortingen op de bepaalde prijs, m.n. aan wederverkopers. Van Dale, J-R, p. 2429
[14] Uiteindelijk werden het er 250 E. De Bock, Een uitgever herinnert zich, p. 21
Cf. verder de brief van De Bock aan Streuvels van 29 juli 1926.
[15] Guido Gezelle, Een Noordsch en Vlaemsch messeboekske. Rousselaere, 1860. 'Voor de liefhebber herdrukt en uitgegeven in den Nederl. Boekhandel, Gent - Antwerpen, 1902.
[16] Cf. brief van Streuvels aan De Bock van 11 februari 1926.

Register

Naam - persoon

Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)

Priester-dichter en leraar.

Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester-dichter, West-Vlaamse taalparticularist. De groep rond Van Nu en Straks bewonderde hem als dichter en heeft bijgedragen tot de grote interesse die er tot vandaag nog voor zijn werk bestaat.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester, dichter, taalkundige en journalist. Zijn zus Louise Gezelle (1834 1909 was de moeder van Stijn Streuvels, die bijgevolg een neef was van Guido Gezelle.

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Naam - drukker

Buschmann, Joseph-Ernest

Joseph-Ernest Buschmann (1814-1853) stichtte in 1842 zijn eigen drukkerij aan de Ossemarkt in Antwerpen. Hij experimenteerde met steendruk en fotografie, was zelf een knap houtsnijder, etser en een typografisch genie, waardoor hij de grootste drukker werd, die Antwerpen in de negentiende eeuw gekend heeft. Zijn beide zonen, Paul sr. en Gustave, namen de leiding over. Na de dood van Gustave werden diens zonen de directeurs van het bedrijf. Jos nam de leiding over van de artistieke sector en Ernest-Henri werd directeur van de administratief-commerciële sector. Het bedrijf ging failliet in 1978. Vlaamse bibliofiele uitgaven 1830-1980. Nederlandse letterkunde in België, p. 17-18.