Bij uw verjaardag[1] wil ik er bij zijn om u mijn hartelijke gelukwenschen te zenden en van de gelegenheid gebruik te maken om u te danken voor wat ik u aan diep genot en levensvreugde verschuldigd ben. Ik meen dat juist de menschen van mijn leeftijd u best kunnen op prijs stellen; een schrijver werkt niet voor ouderen dan hij, er is veel kans dat die hem miskennen; hij meent te schrijven voor zijn tijdgenoten, zijn vrienden; maar eigenlijk wordt hij in zijn volle waarde slechts geliefd door die jonger zijn dan hij, door hen die jongens zijn terwijl hij een jonge man is in de kracht van zijn jaren; zoo hebt u op den kring van vrienden waarin ik ben opgegroeid een beslissenden invloed uitgeoefend.

Ik hoop nog veel nieuw werk van u te kunnen lezen.