De Heer Stijn Streuvels,
"Het Lijsternest",
Ingooigem.
ONZE REF.: S.-A.4/A./G.
(E. Amter)
hoofdsekretaris.
Annotations
Nu ik de lijst der vijftig eerst verschenen werken inkijk, was dat toch zo slecht niet. Vanwaar kwam dan die geringschattende reputatie? Er stak geen leven in den winkel. Professor Vliebergh heeft me indertijd verklaard dat na het verschijnen van de reynaertbewerking het ledental van het Davidsfonds een duchtigen sprong in de hoogte gemaakt had. Wist men dan niet dat het onmogelijk was om het met oorspronkelijke goede lectuur vol te houden? Aan een bestuurslid heb ik toen in overweging gegeven waarom men niet planmatig zoude te werk gaan in den zin van de Wereldbibliotheek in Holland? De uitgaven regelen naar een vast ontworpen plan: één of twee goede oorspronkelijke werken, verder uitgezochte vertalingen, een paar reisverhalen, wetenschappelijke vulgarisatie, enz. En dit alles niet overgelaten aan het toeval van ingezonden handschriften, maar wèl op bestelling, bij uitgezochte specialisten — elk voor zijn vak. Daarbij zou er horen een tijdschrift om den band der betrekkingen onder de leden toe te halen — een familieatmosffeer te scheppen... Als antwoord daarop kreeg ik dat men af te rekenen had met de bestuursleden (één uit elke provincie, a.u.b.!) en het Davidsfonds voor eerste doel had: jonge talenten te ondersteunen. Mij goed, als het talenten zijn. Maar wat heeft men al niet opgedist onder dit motto? Halfbakken werk uitgeven is jonge auteurs een slechten dienst bewijzen en men jaagt er de lezers mede op den loop. Het doet me daarom zoveel genoegen vast te stellen dat er sedertdien in het Davidsfonds een nieuwe wind opgestoken is: de Belleman is er gekomen, er worden nu toch vertalingen gegeven, er is een serie voor meer ontwikkelden, boeken voor de jeugd, enz. En uitwendig hebben de boeken ook een frisser uitzicht.
Er was maar dit te doen om het ledental te zien vertiendubbelen, gelijk ik toen beweerd heb. Goed heil!