<Resultaat 2082 van 2531

>

BLIJDE-INKOMSTSTRAAT 75

De Heer Stijn Streuvels,
"Het Lijsternest",
Ingooigem.

ONZE REF.: S.-A.4/A./G.
Welgeachte Heer Streuvels,
Dit jaar zal, als 't God belieft, het Davidsfonds zijn 75-jarig bestaan vieren. Wij veroorloven ons U met zelfde post een exemplaar te zenden van het jongste nummer van ons huisorgaan "De Belleman", waarin op p[agina] 54 een korte mededeling voorkomt over plechtigheden die voor dit jubilé ontworpen werden; wij hopen U daar eerstdaags nader over te schrijven.[1]
In ons volgend nummer zouden wij zeer graag een bloemlezing plaatsen van enkele uitspraken van personaliteiten uit het katholieke Vlaamse kultuurleven over onze vereniging, haar streven en haar werkzaamheid, en wij veroorloven ons U beleefd te verzoeken ons daarvoor een paar regeltjes te willen schrijven. Het spreekt vanzelf dat wij daarbij niet verlangen dat aan de vrijmoedigheid zou worden te kort gekomen, want ook voor opbouwende kritiek staan wij steeds ontvankelijk.[2]
Aanvaard, Welgeachte Heer Streuvels, met onze dank bij voorbaat voor een gunstig gevolg aan deze brief, de verzekering onzer gevoelens van de meeste hoogachting.
(handtekening E. Amter)
(E. Amter)
hoofdsekretaris.

Annotations

[1] In het april-nummer 1950 van De Belleman (nr. 2) werd een volledige pagina gewijd aan de op het getouw gezette feestelijkheden n.a.v. het 75-jarige bestaan van het Davidsfonds. (p. 54).
[2] Op 24 mei 1950 herhaalt Eduard Amter deze vraag.
In het juni-nummer 1950 van De Belleman (nr. 3) doen verschillende 'personaliteiten uit het katholieke Vlaamse kultuurleven', zoals Emiel Van Hemeldonck, Mgr. J. Cardijn, Bernard Verhoeven, Gerard Brom, Albert Westerlinck, e.a. uitspraken over het Davidsfonds (p. 93-102). Op p. 99 bevindt zich de bijdrage van Streuvels: Mijn verste herinnering aan het Davidsfonds zit vast aan de Vaderlandse Geschiedenis door wijlen kan. David en aan de boeken van kan. Martens. Het een lijk het ander zag er niet appetijtig uit langs buiten en met 't inwendige heb ik mij toen dodelijk verveeld en voor altijd genoeg gekregen van dàt Davidsfonds. Het was dan ook bekend dat men de uitgaven van het Davidsfonds kon zien staan op een rijtje op de boekenplank van de onderpastoors, onopengesneden.
Nu ik de lijst der vijftig eerst verschenen werken inkijk, was dat toch zo slecht niet. Vanwaar kwam dan die geringschattende reputatie? Er stak geen leven in den winkel.
Professor Vliebergh heeft me indertijd verklaard dat na het verschijnen van de reynaertbewerking het ledental van het Davidsfonds een duchtigen sprong in de hoogte gemaakt had. Wist men dan niet dat het onmogelijk was om het met oorspronkelijke goede lectuur vol te houden? Aan een bestuurslid heb ik toen in overweging gegeven waarom men niet planmatig zoude te werk gaan in den zin van de Wereldbibliotheek in Holland? De uitgaven regelen naar een vast ontworpen plan: één of twee goede oorspronkelijke werken, verder uitgezochte vertalingen, een paar reisverhalen, wetenschappelijke vulgarisatie, enz. En dit alles niet overgelaten aan het toeval van ingezonden handschriften, maar wèl op bestelling, bij uitgezochte specialisten — elk voor zijn vak. Daarbij zou er horen een tijdschrift om den band der betrekkingen onder de leden toe te halen — een familieatmosffeer te scheppen... Als antwoord daarop kreeg ik dat men af te rekenen had met de bestuursleden (één uit elke provincie, a.u.b.!) en het Davidsfonds voor eerste doel had: jonge talenten te ondersteunen. Mij goed, als het talenten zijn. Maar wat heeft men al niet opgedist onder dit motto? Halfbakken werk uitgeven is jonge auteurs een slechten dienst bewijzen en men jaagt er de lezers mede op den loop. Het doet me daarom zoveel genoegen vast te stellen dat er sedertdien in het Davidsfonds een nieuwe wind opgestoken is: de Belleman is er gekomen, er worden nu toch vertalingen gegeven, er is een serie voor meer ontwikkelden, boeken voor de jeugd, enz. En uitwendig hebben de boeken ook een frisser uitzicht.
Er was maar dit te doen om het ledental te zien vertiendubbelen, gelijk ik toen beweerd heb.
Goed heil!

Register

Naam - persoon

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds

Deze culturele en christelijke vereniging werd op 15 januari 1875 door de Leuvense studentenvereniging Met Tijd en Vlijt opgericht. Ze fungeerde als de tegenhanger van het vrijzinnige Willemsfonds en werd genoemd naar Jan-Baptist David. Het Davidsfonds bestaat nog steeds en heeft tot doel de algemene ontwikkeling van het Vlaamse volk te stimuleren. Lannoo hielp in 1913 bij de heroprichting van de Tieltse afdeling, waarvan hij in de zomer van 1928 een bestuursfunctie toegewezen kreeg.

Indextermen

Naam - instituut/vereniging

Davidsfonds

Naam - persoon

Streuvels, Stijn

Titel - tijdschriften en kranten

De Belleman