<Resultaat 2196 van 2531

>

BLIJDE-INKOMSTSTRAAT 75

De Heer Stijn Streuvels,
"Het Lijsternest"
Ingooigem.

UW BRIEF VAN: 20.10.52
ONZE REF.: S.-U.A.3/A./Vb.
Welgeachte Heer Streuvels,
Ik ontvang zoëven uw brief over het werkje van de heer Heidendal.[1]
Wel, deze heer blijkt de zaak wat verkeerd voorgesteld te hebben. Ik wacht niet op zijn boekje voor onze Jeugdreeks en vind het zelf een al te gemakkelijk procédé om uit het autobiografisch werk van een auteur een boekje af te schrijven, met er dan een paar kapitteltjes bij. Aan de andere kant, als U genoegen met het geval kon nemen, wilde ik niet strenger zijn dan Uzelf, en daarom stelde ik aan de h[eer] Heidendal de vraag: is Streuvels er mee akkoord dat U hem dat allemaal z[o]g[e]n[aamd] laat zeggen? Ik wens eerst zijn zegen over uw factum. Daarop heeft hij U dan geschreven.[2]
Zo, U weigert die zegen en in uw plaats zou ik hetzelfde doen.[3] Nu ontgaat ons wel een gelegenheid om ook over U een boek te brengen, zij het vooralsnu in onze Jeugdreeks — wat van zeker standpunt uit trouwens het interessantste is, — maar wij verwachten beters en alleszins iets dat uw akkoord wegdraagt.
Met hartelijke hoogachting.
(handtekening Eduard Amter)
LEUVEN 21-[X]-[1952]
De Heer Stijn Streuvels,
"Het Lijsternest",
INGOOIGEM.
 

Annotations

[1] Streuvels' brief aan het Davidsfonds van 20 oktober 1952 vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[2] Op 17 oktober 1952 schreef Heide Het is een inspecteur over het lager Onderwijs uit het Antwerpse, die om zeer speciale omstandigheden in 't Limburgse is verzeild geraakt, die U schrijft. Sinds jaren heb ik getracht onze grote Vlaamse schrijvers aan onze rijpende jeugd bekend te maken en met dit doel publiceerde ik in de Jeugdreeks van het Davidsfonds werkjes over: Gezelle, Verriest, Rodenbach, Conscience, Timmermans... en thans komt onze gevierde levende Streuvels aan de beurt. Het gaat dus om een eerste kennismaking met de persoon van de auteur zelf, daarbij met zijn leven en zijn werken, dit in de geest van bewondering en sympathie. Met dit doel kies ik enkel die feiten die in deze omraming passen en tracht die voor te stellen op een wijze die de aankomende jeugd moet boeien. Nu is het wel mogelijk dat hier en daar een onnauwkeurigheid is binnengeslopen, soms met opzet, om mijn doel beter te bereiken, dat sommige dingen niet juist op hun plaats komen, chronologisch of anders, dat ik woorden in Uw mond leg die U nooit uitgesproken hebt, dat ik misschien cliché's gebruik van toestanden die verouderd zijn... ik zou U enkel willen verzoeken rekening te houden met de totale opzet en de globale indruk die de lezing nalaat. Want dit wilde ik U vragen, of U deze doorslag van het handschrift even zoudt willen doorlezen (zonder rekening te houden met klopfouten en andere slordigheden) en mij desgevallend Uw aanmerkingen en Uw akkoord zoudt willen bekend maken. Het zal mij een groot genoegen zijn Uw antwoord te mogen lezen. Graag had ik bij deze gelegenheid persoonlijk willen kennis maken, doch het wil mij voorkomen alsof ik U reeds jaren van dichtbij ken (dit niet alleen omdat ik in 't jaar 1931 vlak naast U had post gevat in de Yzervlakte gedurende de plechtigheid aan het Kruis.) Daar het Davidsfonds wacht op mijn laatste woordje zou U mij genoegen doen mij Uw antwoord zo spoedig mogelijk te laten geworden. Ik hoop wel dat Uw gezondheidstoestand U dit zal toelaten en ik hoop ook gedurende het volgend groot verlof eens tot Ingooigem te geraken om U persoonlijk mijn dank te komen betuigen. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Heidendal
[3] Op 20 oktober antwoordde Streuvels aan Heidendal: 'Het staat iedereen vrij over mij te schrijven wat hem belieft en voor zoover het geen onnauwkeurigheden betreft, laat ik de verantwoordelijkheid over aan den schrijver. Ik heb Uw verhandeling ingekeken en, tot aan blz. 9 gaat het in reportagevorm en beschrijving. Maar dan legt Gij mij — gelijk Gij zelf bekent — mij woorden in den mond die ik nooit uitgesproken heb,... of zou uitspreken (ik heb nl. een hekel aan pathos!). In plaats van teksten aan te halen uit mijn werk zelf, b.v. uit Stille Avonden. Gelijk Gij het aanlegt gelijkt het eerder een Vie Romancée, en daarmede moet Gij nog 50 jaar wachten. Op Blz. 10 gaat het dan in denzelfden vorm van monoloog, of gelijk Gij beweert: een publieke biecht. Luister hier, beste mijnheer: niemand zal ooit willen gelooven dat ik in-der-daad een vollen dag heb zitten kletsen over nietigheden en beuzelarijen die wel te pas komen in mijn memoires, doch niet in een verhandeling over mijn wezen of werk. Het is hier een puur plagiaat of afgeschreven uit mijn boeken Heule en Avelghem en dan nog meestal uit den toon van het oorspronkelijke. Als Gij een studie of verhandeling over mijn werk wildet schrijven, moest Gij — als het U aan eigen inzicht ontbreekt — werken te rade gaan of materiaal opdiepen uit de boeken van: André De Ridder, Filip De Pillecijn, Pater Janssens, Lous Sourie, Alfred Hegenscheidt, De Graeve, de redevoeringen te Brussel en te Brugge verleden jaar uitgesproken, daaruit was wel iets samen te stellen dienstig voor de rijpende jeugd. De werkjes die Gij in de Jeugdreeks van het Davidsfonds over Gezelle, Verriest, Rodenbach, Conscience, Timmermans hebt gepubliceerd, heb ik niet gelezen. Indien zij in denzelfde vorm zijn opgevat en Gij die Schrijvers een vollen dag aan de praat hebt gehouden, zou ik het even bedenkelijk vinden als 't geen Gij met mij hebt willen doen. Ik stuur U het handschrift terug en mijn eenig verlangen is: dat Gij het in dien vorm niet zoudet uitgeven. Brief in Letterenhuis, S 935/B

Register

Naam - persoon

Heidendal, Felix (° Arendonk, 1904-08-12 - ✝ Dilsen-Stokkem [-], 1999-06-17)

Auteur van een aantal romans, kinderboeken en poëziebundels. Hij had ook een grote interesse voor heemkunde en pedagogie, waarover hij ook verscheidene werken heeft gepubliceerd. Als leerkracht en (vanaf 1943) onderwijsinspecteur had hij een bijzondere interesse voor kinderen met een leerproblemen of een mentale beperking.

Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Indextermen

Naam - persoon

Heidendal, Felix
Streuvels, Stijn