Ingoyghem
bei Kortrijk
(handtekening Adolf Spemann)
< | Hit 958 of 2531 | > |
---|
Streuvels, Stijn (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Reichsschrifttumskammer
Vanaf 22 september 1933 gold in Duitsland de 'Reichskulturkammer'-wet. Deze wet bepaalde in 7 paragrafen het culturele landschap in Duitsland. In het kader van de nationaal-socialistische gelijkschakeling werden alle professionele kunstenaars verenigd in de 'Reichskulturkammer'. Joseph Goebbels (Reichspropagandaminister) stond aan het hoofd van deze organisatie, die diende om politieke tegenstanders en ongewenste personen uit te schakelen, aangezien het lidmaatschap een vereiste was tot verdere beroepsuitoefening. De 'Reichskulturkammer' werd opgedeeld in een 'Schrifttums-', 'Theater-', 'Film-', 'Musik-' en 'Pressekammer' en een 'Kammer der bildenden Künsten'. Voor de literatuur speelde vooral de 'Reichsschrifttumskammer' een belangrijke rol. Deze 'Kammer' was verantwoordelijk voor die personen die 'von der Urproduktion der Dichtung angefangen, bis zum gewerblichen Vertrieb am Schrifttum arbeiten'. Op 21 december 1933 werd bekend gemaakt welke personen in het 'Reichsverband Deutscher Schriftsteller' (RDS), de voorloper van de Reichsschrifttumskammer, opgenomen dienden te worden. Naast schrijvers en dichters behoorden ook uitgevers, boekhandelaren en bibliothecarissen tot de RDS. Vele schrijvers die het niet eens waren met de nationaal-socialistische ideeën, ontvluchtten Duitschland. Het RDS telde ca. 12.000 leden, die vanaf 1 oktober 1935 automatisch leden werden van de 'Reichsschrifttumskammer' (en wier lidgeld voortaan diende om de RSK ('Reichsschrifttumskammer') uit te bouwen.
In 1935 werd de RDS ontbonden en met de 'Reichsschrifttumskammer' versmolten. Een aanvraag tot lidmaatschap bestond uit een uitvoerige vragenlijst met betrekking tot de levensloop. Daarbij moest men ook een bewijs van herkomst voegen, een advies van de NSDAP, de Gestapo en van de leiding van de 'Reichsschrifttumskammer'. Werd men geweigerd of werd men later uitgesloten, dan werd dit op vier plaatsen vermeld: in het beursblad van de Duitse boekhandel, in het blad van de uitleenbibliotheken en in de tijdschriften Der Schriftsteller en Der Autor.
Een van de belangrijkste taken van de 'Reichsschrifttumskammer' was het opstellen van heel vertrouwelijke lijsten met de ongewenste literatuur. Met de 'Liste I des schädlichen und unerwünschten Schrifttums' (eind 1935) had men het middel bij uitstek om een systematische en gerichte invloed uit te oefenen op de literatuurproductie. Alle geëmigreerde auteurs werden verboden en ook buitenlandse literatuur werd in grote lijnen als schadelijk geclassificeerd. De 'Reichsschrifttumskammer' werd tot in 1937 geleid door Hans Friedrich Blunck. In 1937 werd hij opgevolgd door Hanns Johst.