Stuttgart, 4.4.1948
April
Herrn D[okto]r Stijn StreuvelsApril
Ingoyghem bei Kortrijk
Het Lijsternest
Hoffentlich haben Sie meinen eingehenden Brief vom 13.3. gut erhalten.[2] Ich nehme an, dass Sie tief in der Arbeit am neuen Roman stecken, auf den ich ganz ausserordentlich neugierig bin.[3] Mögen Sie gute Stunden zur Arbeit haben und sich voller Gesundheit erfreuen!
Da jetzt meine Spruchkammersache[4] bald zur Verhandlung kommen wird, wäre ich Ihnen ausserordentlich dankbar, wenn ich bald die von mir erbetene Erklärung von Ihnen haben dürfte.[5] Die ganzen Angelegenheiten stehen, wie mir scheint, günstig, denn die Lügen, die da aufgetischt worden sind, sind so faustdick, dass sie sich unschwer widerlegen lassen. Nur macht das unglaublich viel Schreiberei nötig, die eines schöneren Themas würdig wäre.
Ich bitte Sie, Ihrer verehrten Gattin und den Töchtern meine herzlichen Grüsse zu bestellen, und bin in alter treuer Verehrung
stets Ihr
(handtekening Adolf Spemann)
Annotations
[1]
Streuvels werd doctor honoris causa aan de universiteiten van Leuven, Münster en Pretoria.
[2]
Cf. brief van Adolf Spemann aan Stijn Streuvels van 13 maart 1948.
[3]
In 1948 herschreef Streuvels Dorpslucht (1914) en reduceerde de roman tot minder dan de helft. Het boek werd (her)uitgegeven onder de titel Beroering over het dorp). Het boek heeft bij de reductie aan leesbaarheid gewonnen, maar toch is het te betreuren dat de integrale versie van Dorpslucht nooit werd heruitgegeven.
[4]
Wegens zijn lidmaadschap van de NSDAP tijdens de oorlogsjaren werd Spemann na het einde van de Tweede Wereldoorlog door het geallieerde bewind tijdelijk uit zijn rechten ontzet en moest hij het bestuur van zijn uitgeverij overlaten aan een beheerder. Van juli 1945 tot mei 1948 bestuurde Hans Müller van de uitgeverij Müller und Kiepenheuer als "custodian" Engelhorn Verlag.
[5]
In zijn brief aan Streuvels van 30 september 1947 vroeg Spemann aan Streuvels om schriftelijk te verklaren dat Spemann in zijn contact met Streuvels nooit op nationaal-socialistische propaganda betrapt had kunnen worden. Deze verklaring zou Spemanns zaak voor de "denazificatiecommissie" kunnen vooruit helpen. Streuvels voegde deze 'getuigenis' bij zijn brief aan Spemann van 15 december 1947.
In zijn brief aan Stijn Streuvels van 13 maart 1948 vroeg Spemann om een nieuwe 'getuigenis' door de moeilijkheden die er waren opgedoken door de belastende 'getuigenis' van Gerhart Pohl.