oo/Eh
Stuttgart, 10.7.1948
Juli
Herrn
Stijn Streuvels
Villa Lijsternest
Ingoyghem
Westflandern/Belgien
Sehr verehrter Herr Streuvels,-
wie Sie wissen, habe ich ein Abkommen mit dem
Wiener Volksbuchverlag getroffen, dass der
Engelhornverlag die Übersetzung Ihres Romans "
Lebensbloesem" von
Heinz Kövari als Lizenzausgabe für Deutschland herausbringt.
[1]
Nun aber ergibt sich folgende grosse Schwierigkeit:
Frau Anna Valeton, die Übersetzerin einiger Ihrer Bücher, erhebt Einspruch gegen die Herausgabe des Buches in der Übersetzung von Herrn Kövari, da sie ihren Vertrag mit Herrn D[okto]r Spemann aus dem Jahre 1937 geltend macht und darauf besteht, dass nur ihre Übersetzung im Engelhornverlag erscheint. Frau Valeton hat mir durch ihren Rechtsanwalt schreiben lassen, dass Sie in der Nichtherausgabe ihrer Übersetzung eine Schädigung Ihres Renomees als Übersetzerin sieht und will verhindern, dass eine andere Übersetzung von "Lebensbloesem" im Engelhornverlag erscheint.
Ich möchte Sie nun sehr herzlich bitten, verehrter Herr Streuvels, mir zu diesem Vorgang Ihre Stellungnahme mitzuteilen. Es ist richtig, dass ein Vertrag zwischen dem Engelhornverlag und Frau Valeton über dieses Buch besteht. Es ist aber auch richtig, dass dieses Buch nach Vereinbarung zwischen Ihnen, Herrn D[okto]r Spemann und Frau Valeton damals nicht erscheinen konnte. Als Grund gab Herr D[okto]r Spemann seinerzeit politische Gründe an, die es nach seinem Gefühl nicht gestatteten, dieses Buch herauszubringen. Frau Anna Valeton wurde durch Zahlung des gesamten Honorars für ihre Übersetzung abgefunden, hat also eine finanzielle Schädigung nicht erfahren, was sie in einem Brief an den Verlag auch schreibt.
Da eine Veröffentlichung vom Beginn des Vertragsabschlusses, also im Jahr 1937, an bis 1945 nicht erfolgte, haben Sie von sich aus über dieses Buch neu verfügt und mit dem Wiener Volksbuchverlag ein Abkommen getroffen, dass Ihr Roman in der Übersetzung von Heinz Kövari in Österreich erscheint.
Ich habe Ihnen, verehrter Herr
Streuvels, damals mitgeteilt, dass ich es sehr bedauert habe, dass die deutsche Originalausgabe im
Wiener Volksbuchverlag erscheinen soll, da doch der
Engelhornverlag bis jetzt die Betreuung aller Ihrer Werke hatte.
[2] Ich musste mich mit einer sogenannten Lizenzausgabe zufriedengeben, was
[2]ich selbstverständlich nur ungerne tat. Aber wenigstens diese sollte im
Engelhornverlag und nicht in einem anderen Verlag in Deutschland erscheinen.
Ich habe den ganzen Vorgang heute dem
Wiener Volksbuchverlag und auch Herrn
Kövari mitgeteilt und hoffe sehr, dass es doch noch möglich sein wird, die Lizenzausgabe herauszubringen. Um eine Klärung dieser ganzen Frage herbeizuführen, habe ich mich entschlossen, den Schutzverband der deutschen Schriftsteller zu bitten, die Angelegenheit zu prüfen. Dazu wird es notwendig sein, Ihre Stellungnahme zu erhalten, denn Sie als Verfasser haben den
Wiener Volksbuchverlag mit der Herausgabe dieses Buches beauftragt und sich mit der Übersetzung von Herrn
Kövari einverstanden erklärt.
[3]
In der Hoffnung, recht bald von Ihnen zu hören, bin ich
mit den besten Grüssen und Empfehlungen
Ihr ergebener
Engelhornverlag Adolf Spemann
Custodian Hans Müller
[4] (handtekening Hans Müller)
Hans Müller
Annotations
[1]
Eind 1936 kwam Spemann voor het eerst in contact met
Levensbloesem waaraan Streuvels al sinds 1934 bezig was en dat in 1937 door de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen werd gepubliceerd. Op
18 december 1936 bedankte Spemann Streuvels voor het toezenden van enkele fragmenten uit
Levensbloesem en drukte tegelijk zijn hoop uit genoeg kennis van het 'Vlaams' te bezitten om Streuvels' tekst te begrijpen. Anna Valeton verklaarde zich bereid de vertaling te verzorgen en zou, zo kondigde Spemann op
23 december 1937 aan, Streuvels nog een bezoek brengen om enkele vertaalmoeilijkheden en mogelijke inkortingen te bespreken. Bij diezelfde brief, waaruit het voornemen blijkt om de tekst in te korten, stak Spemann nog een contract, waarmee Streuvels het alleenrecht afstond aan de Stuttgarter uitgeverij om
Levensbloesem in het Duits te vertalen.
Spemann, die uiteindelijk moest toegeven dat hij er niet in geslaagd was het werk in het Nederlands te lezen, maar enkel de Duitse vertaling van Valeton, feliciteerde Streuvels op
7 december 1938 en prees
Levensbloesem als een belangrijk werk dat zeer geschikt was voor een Duitse vertaling. Wel vond hij Valetons vertaling zelf vaak wat onbeholpen en weinig aangenaam om te lezen en hij stelde Streuvels voor het manuscript volledig te herwerken. Voor de volledige bewerking van de Duitse vertaling moest een door Streuvels ingekort Vlaams exemplaar dienst doen.
Drie weken later, op
29 december 1938, liet Streuvels weten dat hij van mening was dat het boek kon en moest omgewerkt worden, maar, merkte hij terecht op dat dit enige tijd zou vergen. Het door Streuvels herwerkte en fel ingekorte originele exemplaar van de eerste Nederlandstalige druk uit 1937 zou Spemann in maart 1939 in handen krijgen. Eén opmerking moest de uitgever dan nog van het hart, zoals we in zijn brief van
3 januari 1939 kunnen lezen. De lezer zou namelijk naar zijn mening in het begin moeilijkheden ondervinden om
den Gang der Erzählung te begrijpen en hij stelt voor door één of twee zinnen de lezer in te lichten. Het antwoord op de vraag of Streuvels zijn tekst in die zin herwerkte, is niet terug te vinden in de brieven. Spemanns opmerking was zelfs het laatste wat in die periode over de uitgave van de Duitse vertaling van
Levensbloesem op papier werd gezet.
Wat volgde - en daarvan vonden we wel sporen terug in de correspondentie - was een persoonlijk onderhoud tussen Streuvels en Spemann, waarin de publicatie van de Duitse vertaling van
Levensbloesem door laatstgenoemde van de hand werd gewezen omdat
Charakter der Personen im Verlauf der Handlung, nicht stimmten mit der Politischen Tendenz der Deutschen Zensur, d.i. de Blut-und-Boden-literatuur (cf. Streuvels' verwijzing naar dit onderhoud in zijn brief aan van Hans Müller van
15 december 1946).
De vertaling van Anna Valeton zou aan de kant worden geschoven en negen jaar later door haar advocaat opgeëist worden. Pas zes jaar na het persoonlijke onderhoud waarin Valetons vertaling door Spemann van de hand werd gewezen, rook Streuvels zijn kans om
Levensbloesem toch nog aan het Duitstalige taalgebied aan te bieden. Op 4 december 1945 had Heinz Kövari, vertaler en bemiddelaar van de Weense uitgeverij Wiener Volksbuchverlag, zich achter zijn typmachine gezet om Streuvels het voorstel over te maken voor de Duitse vertaling van één van Streuvels' werken, waarvan de rechten nog vrij waren. Streuvels zag er geen graten in de uitgave van de Duitse vertaling van
Levensbloesem aan Wiener Volksbuchverlag over te laten. Hij zou immers tot
28 januari 1946, de dag waarop voor het eerst sinds het einde van de Tweede Wereldoorlog opnieuw een brief vanuit Stuttgart naar Ingooigem vertrok, geen nieuws van zijn uitgevers uit Duitsland ontvangen en hij zou tot dan ook niet weten of er nog één in leven was en al evenmin of er aan verder uitgeven of exploiteren van zijn Duitse vertalingen kon of zou voortgedaan worden. Uit beleefdheid bracht Streuvels Engelhorn Verlag, die in 1937 immers het alleenrecht op de Duitse vertaling van
Levensbloesem had verworven, op de hoogte van de geplande uitgave. Op
6 april 1947, antwoordde Adolf Spemann gunstig op Streuvels' voorstel. Streuvels drong er vervolgens bij Wiener Volksbuchverlag op aan dat Engelhorn het werk in Duitsland mocht exploiteren en de onderhandelingen tussen beide uitgeverijen voor de 'Lizenz'-overname in Duitsland kwamen geleidelijk op gang. Op 9 september 1947 werden definitieve afspraken gemaakt wat uitmondde in de ondertekening van een onderlinge overeenkomst.
[2]
Met deze overeenkomst, d.d. april 1935, verbond Streuvels zich ertoe zijn werken die nog niet in het Duits waren vertaald, allereerst aan J. Engelhorns Nachf. aan te bieden.
[3]
Cf. antwoord van Stijn Streuvels in zijn brief aan Hans Müller van
24 juli 1948.
In 1950 verscheen Des Lebens Blütezeit bij Engelhorn Verlag.
[4]
Wegens zijn lidmaadschap van de NSDAP tijdens de oorlogsjaren werd Spemann na het einde van de Tweede Wereldoorlog door het geallieerde bewind tijdelijk uit zijn rechten ontzet en moest hij het bestuur van zijn uitgeverij overlaten aan een beheerder. Van juli 1945 tot mei 1948 bestuurde Hans Müller van de uitgeverij Müller und Kiepenheuer als "custodian" Engelhorn Verlag.