23. April 1923.
Hochverehrter Herr Streuvels!
Bei meiner Rückkehr aus Italien wo ich für drei Wochen die vielen Sorgen und seelischen Bedrückungen, denen wir in Deutschland ausgesetzt sind, zu vergessen gesucht habe,[1] finde ich Ihre freundliche Sendung vor.[2] Ich danke Ihnen herzlich dafür und freue mich schon ausserordentlich auf die Lektüre des Buches. Mit Interesse habe ich gesehen, dass sich in Thielt ein moderner Verleger aufgetan hat. Das hätte sich wohl die kleine vergessene Landstadt kaum träumen lassen.
Mit herzlichen Grüssen und nochmaligem besten Danke bin ich
Ihr aufrichtig ergebener
(handtekening Anton Kippenberg)
(handtekening Anton Kippenberg)
LEIPZIG
24.4.23
Herrn Stijn Streuvels,
Ingoyghem (Belgien).
Ingoyghem (Belgien).
Annotations
[1]
1923 was een cruciaal jaar voor de jonge, wankele democratie van Duitsland. Het groeiende nationalisme in Duitsland en de grote inflatie drukten op de regeringskabinetten en hun bindende afspraken met de geallieerden. Bovendien stuurde de Franse president en Duitslandhater Poincaré erop aan het Ruhrgebied manu militari te bezetten en kwam de polarisering tussen links en rechts tot een hoogtepunt. H. Speliers, Als een oude Germaanse eik, p. 121; Informationen zur politischen Bildung. Die Weimarer Republik, pp. 17-20.
[2]
Streuvels bezorgde Kippenberg Vertelsels van 't jaar nul (1922). Kippenberg feliciteert de uitgever Lannoo, voor de verzorgde uitgave.
