Dec[ember] 1922
Waarde Heer Lateur,
Maandag ontvangt u de verbeterde proef gepagineerd met de platen.[1] — De titels kan ik niet veranderen, omdat het boek bij mij niet gezet is. Indien U verlangt — volstrekt — dat de titels verlicht worden. Wil dan a[lstublieft] aan M[ijnheer] Goebeert, Breedestraat te Ronse, een kaartje schrijven om hem te vragen de titels te willen herzetten uit de hoofdletters van den tekst en hem 't lijstje der titels medezenden. Zoo winnen we tijd! — Over 14 dagen is alles klaar, indien de titelplaat niet langer uitblijft. En de omslag? Moet ik zelf naar iets uitzien. Zend me a[lstublieft] model van hetgeen u verlangt. Ik zal er zelf voor zorgen.[2]
Intusschen hoogachtend
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
De proef van Vertelsels van 't jaar Nul ten tijde dat de uilen praken. Bij elke vertelling (29 sprookjes, hoofdzakelijk dierenverhalen) hoort een tekening.
[2]
Streuvels heeft dit blijkbaar niet gedaan, want op 26 januari 1923 uit Joris Lannoo hierover zijn ongenoegen: 't Spijt me dat U zelf niet verder hebt willen medewerken om 't werk naar uw zin te hebben; want ook met den omslag is 't niet meêgevallen.
