den 27n April 1923.
Waarde Heer Lateur,
'k Heb zooeven de
Vertellingen van Tolstoï gelezen en geloof niet, dat ze gaarne op prijsuitdeelingen zullen gegeven worden.
[1]
't Is prachtig en ik houd nu zoo geweldig van
Tolstoï, dat ik nog andere boeken van hem bestel. Voor studenten echter zal dit werk ongeschikt zijn wegens zijn zwaarmoedigheid en hier en daar een uitdrukking.
[2]
Toch ben ik bereid den herdruk te aanvaarden en zal trachten met
Veen overeen te komen. Het zou goed passen in de reeks der
Volksboeken,
[3] doch bevat meer tekst en zal in elk geval meer drukonkosten medebrengen, te meer daar ik er van houd eenige illustraties te laten inlasschen. — Ik ondervind, dat dit meer aantrek geeft bij den kooper. — De verkoopprijs zou 5 à 6
fr[ank] moeten zijn, al volgens er veel illustraties zijn, en dat ik er aan
Veen een deel kan van afzetten ofte niet.
[4]
Laat me
a[lstublieft] in korte woorden uw meening kennen, opdat ik er zou kunnen medebezig zijn.
[5]
In afwachting hoogachtend
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
In zijn schrijven aan Stijn Streuvels van
23 april 1923 vroeg Lannoo de
Vertellingen ter lezing.
[2]
Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels — vermoedelijk van
mei 1923 — waarin aangegeven wordt dat een uitdrukking als 'de borst geven' al voldoende kan zijn om het boek ongeschikt te maken voor de prijsuitdelingen. Streuvels weerlegt deze kritiek van Lannoo in zijn brief aan Lannoo van
28 april 1923.
[3]
In de reeks
Streuvels' Volksboeken verschenen eerder
De schoone en stichtelijke historie van Genoveva van Brabant en
Vertelsels van 't jaar nul ten tijde dat de uilen praken.
[4]
De uiteindelijk verkoopprijs van
Vertellingen van Tolstoï bedroeg 6.50 fr. Cf. verder de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van
mei 1923.