Maart 1923.[1]
Waarde Heer Lateur,
Ik heb eerst naar Veen geschreven, vooraleer U te antwoorden. Hij schijnt geneigd den alleenverkoop voor Nederland van Vert[ellingen van] Tolstoï aan te nemen. — Ik zou op 6000 ex[emplaren] trekken. Wilt U, a[lstublieft] uw honorarium bepalen? Formaat als door u verlangd;[2] papier van de Volledige Werken. Verkoopprijs: zoo mogelijk 5 fr[ank] omdat er veel meer te zetten is dan Vertelsels & Genoveva.[3] (De uitgave zou zonder platen verschijnen.)
Voor de prijsuitdeelingen is 't voldoende, dat een paar uitdrukkingen als: de borst geven, enz[ovoort] er in voorkomen om 't boek onaannemelijk te maken.[4]
De collega's, die ik aanspreek voor 't drukken van "Land en Leven" geven geen vaste prijzen en we zullen maar vooruitkunnen als 't werk af is: dan kan berekening van loon, papier, enz[ovoort] vast zijn. Dan ook kan ik ongeveer de berekening van den kostprijs der clichés maken.
In afwachting hoogachtend
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Op basis van de inhoud kan men besluiten dat deze brief niet in maart werd geschreven. Hij past het best tussen Streuvels' brief van 28 april 1923 en de brief van Lannoo van 22 mei 1923.
[2]
Uit het contract (d.d. augustus 1924) blijkt dat de oplage van Vertellingen van Tolstoï hoogstens 5000 exemplaren mocht bedragen. Als honorarium moest aan Streuvels de som van 2500 fr. betaald worden, waarvan de eerste helft bij het leveren van de kopij en de tweede helft bij het verschijnen van het boek (uiterlijk op 15 september 1924). Het uiteindelijke formaat bedroeg 20,7 x 16 cm.
[3]
Terwijl Genoveva van Brabant en Vertelsels van 't jaar Nul respectievelijk 95 en 92 bladzijden tellen, bevat Vertellingen van Tolstoï er uiteindelijk 149. De verkoopprijs van Vertellingen van Tolstoï bedroeg 6.50 fr.
[4]
Joris Lannoo antwoordt hier op Streuvels' brief van 28 april 1923, waarin hij schreef: Ik weet of begrijp niet waarop Gij U steunt in Uwe meening aangaande de ongeschiktheid van Tolstoï's Vertellingen voor prijsuitdeelingen, — ik vind ze zelf àl te clerikaal!
[5]
Op 16.05.1924 schreef de firma Veen aan Streuvels: Om Uw plannen met Volksuitgaaf "Kerstekind" niet in den weg te staan ga ik accoord, dat deze er komt en verzoek ik U mij te willen berichten, welk bedrag voor den Hollandschen uitgever kan worden uitgetrokken. Deze uitgaaf is dan alleen en uitsluitend voor België bestemd en mag in Holland niet worden verkocht. En verder: Met belangstelling zie ik prijs voor "Land en Leven" tegemoet, maar zoudt U Lannoo niet willen uitschakelen? Als U "Vertellingen uit het jaar Nul" beziet, waarvan ik zelfs exemplaren wegens de slechte uitvoering terug krijg, dan kunnen we zulk een boek als "Land en Leven" zeker niet bij hem laten drukken. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen