<Resultaat 279 van 2531

>

Geachte Heer Lateur,
Donderdag zullen we tien exemplaren op hollandsch papier medegeven naar Kortrijk.[1]
"Kerkhofblommen"[2] zou moeten verschijnen op gewoon gesatineerd papier,[3] op formaat b[ijvoorbeeld] als 't tijdschrift "Gudrun",[4] en, indien het toegelaten is, met dezelfde inleiding van Caesar Gezelle uit de schooluitgave, die voor den oorlog in den handel was.[5] Zoo dit niet kan, noch mag, zal ik onderhandelen met E[erwaarde Heer] Verschuere, leeraar te Meenen, die mijns inziens de geschikte persoon zou zijn, om de inleiding en de notas te bezorgen, die noodig zijn met het oog op het klas-gebruik.
Deze zaak zou dienen opgelost in zoo kort mogelijken tijd, opdat Kerkhofblommen b[ijvoorbeeld] in Juni zou verschijnen,[6] zoodat het in elk onderwijsgesticht bekend zij vóór 't groot verlof[7] en dat er schikkingen door de oversten van onderwijsgestichten[8] kunnen genomen worden om het te gebruiken met[9] October.
Ik wacht nu de bepalingen af, die u zoudt voorstellen, om eene overeenkomst op te maken.
Intusschen groet ik U[ Ed]e[le] hoogachtend
(handtekening Joris Lannoo)

Annotations

[1] Naar boekbinder Vanneste in Kortrijk. Bedoeld zijn de losse vellen voor 10 exemplaren van Herinneringen uit het verleden. Cf. vorige brieven.
[2] Guido Gezelle, Kerkhofblommen. Met voorwoord van Caesar Gezelle. Vijftiende druk. Schooluitgave. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925].
[3] satijnachtig, zeer fijn geglansd papier. Van Dale, S-Z, p. 2932 Papier dat sterk gekalanderd is om een gladdere oppervlakte en een hogere glans te krijgen dan bij machineglad papier. Grafisch zakboek, p. 87
[4] Gudrun. Orgaan van den Vlaamschen Landsbond voor Roomsch Katholieke Vrouwen en Meisjes was een Vlaams vrouwentijdschrift, opgericht in 1919. (1919-1942; 1952-1965). De initiatiefnemers waren Maria Brughmans, Julia Putman en Joris Lannoo, die de eerste nummers drukte. Het tijdschrift bevatte artikels over Vlaanderen, godsdienst en zelfvorming en fungeerde zo als een 'vormingsinstrument voor studerende meisjes'. Het stond van 1920 tot 1926 onder hoofdredactie van Putman. Vanaf 1937 zou het epitheton 'katholiek' uit de titel verdwijnen. Elektronische NEVB
[5] Hoogstwaarschijnlijk Guido Gezelle, Kerkhofblommen. Met voorwoord van Caesar Gezelle. Achtste druk. Schooluitgave. Amsterdam, L.J. Veen, s.d. [1906].
[6] De schooluitgave van Kerkhofblommen werd reeds opgenomen in het aprilnummer van de Bibliographie de Belgique, 1925.
[7] d.i. de zomervakantie van juli en augustus
[8] Onderwijsinstellingen waren in 1925 meestal nog in handen van de kerk. Deze instellingen stonden onder toezicht van een geestelijke directie.
In de inleiding van Caesar Gezelle op de vijftiende uitgave van Kerkhofblommen lezen we: Die korte inleiding werd geschreven op verzoek van den Uitgever en ten gerieve van de studeerende jeugd onzer bisschoppelijke colleges. Guido Gezelle, Kerkhofblommen. Met voorwoord van Caesar Gezelle. Vijftiende druk. Schooluitgave. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925].
[9] vanaf

Register

Naam - persoon

Gezelle, Caesar (° Brugge, 1875-10-24 - ✝ /, 1876-10-23 - ✝ ?) - Moorsele, 1939-02-11)

Vlaams dichter, priester, prozaschrijver en essayist.

Neef van Guido Gezelle en Stijn Streuvels, en een goede vriend van de jonge Streuvels. Hij volgde een priesteropleiding en studeerde Germaanse filologie aan de KUL. Van 1900 tot 1913 was hij poësisleraar in Kortrijk. In die periode schreef hij naturalistische verzen en proza en was net als zijn oom Guido een voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme. Hij schreef literaire bijdragen voor flamingantische tijdschriften als Ons Volk Ontwaakt en Vlaanderen en artikels in Biekorf en Dietsche Warande en Belfort. In 1919 werd hij onderpastoor te Roesbrugge; in 1921 keerde hij terug naar Ieper, waar hij godsdienstleraar werd aan de rijksmiddelbare school en geestelijk directeur van een kloostergemeenschap. Als eigenaar van het Guido Gezelle-archief was het zijn taak zijn ooms werk en leven bij het publiek bekender te maken; in het licht van deze functie stond hij in nauw overleg met Streuvels, die dan weer toezag op het drukken van het werk van Guido Gezelle. Gezondheidsproblemen dwongen hem tot vervroegde rust (1933). Als dichter bleef Caesar Gezelle in de schaduw van zijn oom, als prozaïst was hij een meester in de impressionistische schets. Aan zijn oom wijdde hij een aantal belangrijke studies, waaronder een biografie (1918).

Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Neef van Guido, en net als hij een priester-dichter, die weliswaar ook proza schreef.

Leopold Romaan Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Oomzegger van Guido Gezelle en neef van Stijn Streuvels. Na zijn priesterwijding in 1899 te Brugge en filologische studies aan de Leuvense universiteit werd hij achtereenvolgens leraar te Kortrijk, onderpastoor te Ieper en leraar aan het klein seminarie te Versailles (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Vanaf 1919 was hij weer werkzaam in zijn eigen bisdom: eerst te Roesbrugge en ten slotte te Ieper, waar hij godsdienstleraar en geestelijk directeur van de kloostergemeenschap van de H. Familie was. Hij schreef ook proza en poëzie.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Verschuere, Antonellus (° Tielt, 1890-12-02 - ✝ Lokeren, 1955-12-07)

Pater minderbroeder. Hij was leraar aan het minderbroederscollege in Lokeren. Hij schreef een groot aantal bio- en monografieën.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Herinneringen uit het verleden (1924). [bio]
[Eerste druk], Thielt, Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo, 1924, 280 + [VIII] p., 21,4 x 15,7 cm.
Extra info:
Colofon: 'De omslagteekening is van Alb. Saverys. Van deze uitgaaf werden 25 exemplaren getrokken op Hollandsch papier, genummerd van 1 tot 25.'
Streuvels, Stijn, Herinneringen uit het verleden (1924).
Druk