<Resultaat 281 van 2531

>

J. LANNOO
Uitgever
Thielt
Waarde Heer Lateur,
Mis hoor! Ik tracht de zaak niet op de lange baan te schuiven.[1]Ik heb twee vrienden buiten Thielt, die bevoegd zijn,[2] hun meening gevraagd over inhoud, enz[ovoort] van "Kerkhofblommen."[3] Een heeft geantwoord; de andere nog niet. Maar juist de bevoegdste naar mijn oordeel schrijft: zelfde inhoud als de schooluitgave door C[aesar] Gezelle bezorgd.[4] — Ge kunt daar op voortgaan. Moest de andere gewichtige bezwaren of goede nieuwe gedachten geven, 'k laat het dadelijk weten.
(handtekening Joris Lannoo)
THIELT 26.I.1925
Heer Frank Lateur
Ingooighem
 

Annotations

[1] Dit als reactie op Streuvels' briefkaart van 26 januari 1925.
[2] In zijn brief aan Streuvels van 28 januari 1925 is Lannoo iets specifieker: de aangesproken leeraars.
[3] D.i. de schooluitgave van Kerkhofblommen. Cf. brief van Stijn Streuvels aan Joris Lannoo van 15 januari 1925.
[4] Hoogstwaarschijnlijk Guido Gezelle, Kerkhofblommen. Met voorwoord van Caesar Gezelle. Achtste druk. Schooluitgave. Amsterdam, L.J. Veen, s.d. [1906].

Register

Naam - persoon

Gezelle, Caesar (° Brugge, 1875-10-24 - ✝ /, 1876-10-23 - ✝ ?) - Moorsele, 1939-02-11)

Vlaams dichter, priester, prozaschrijver en essayist.

Neef van Guido Gezelle en Stijn Streuvels, en een goede vriend van de jonge Streuvels. Hij volgde een priesteropleiding en studeerde Germaanse filologie aan de KUL. Van 1900 tot 1913 was hij poësisleraar in Kortrijk. In die periode schreef hij naturalistische verzen en proza en was net als zijn oom Guido een voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme. Hij schreef literaire bijdragen voor flamingantische tijdschriften als Ons Volk Ontwaakt en Vlaanderen en artikels in Biekorf en Dietsche Warande en Belfort. In 1919 werd hij onderpastoor te Roesbrugge; in 1921 keerde hij terug naar Ieper, waar hij godsdienstleraar werd aan de rijksmiddelbare school en geestelijk directeur van een kloostergemeenschap. Als eigenaar van het Guido Gezelle-archief was het zijn taak zijn ooms werk en leven bij het publiek bekender te maken; in het licht van deze functie stond hij in nauw overleg met Streuvels, die dan weer toezag op het drukken van het werk van Guido Gezelle. Gezondheidsproblemen dwongen hem tot vervroegde rust (1933). Als dichter bleef Caesar Gezelle in de schaduw van zijn oom, als prozaïst was hij een meester in de impressionistische schets. Aan zijn oom wijdde hij een aantal belangrijke studies, waaronder een biografie (1918).

Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Neef van Guido, en net als hij een priester-dichter, die weliswaar ook proza schreef.

Leopold Romaan Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)

Oomzegger van Guido Gezelle en neef van Stijn Streuvels. Na zijn priesterwijding in 1899 te Brugge en filologische studies aan de Leuvense universiteit werd hij achtereenvolgens leraar te Kortrijk, onderpastoor te Ieper en leraar aan het klein seminarie te Versailles (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Vanaf 1919 was hij weer werkzaam in zijn eigen bisdom: eerst te Roesbrugge en ten slotte te Ieper, waar hij godsdienstleraar en geestelijk directeur van de kloostergemeenschap van de H. Familie was. Hij schreef ook proza en poëzie.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Indextermen

Naam - persoon

Gezelle, Caesar
Lateur, Frank

Titel - andere werken

Kerkhofblommen