tijdig te posten, opdat hij U morgen bij de eerste bestelling zou
geworden. (Paraaf Joris Lannoo)
< | Resultaat 287 van 2531 | > |
---|
Björnson, Björnstjerne (° Kvikne, Österdalen, 1832-12-08 - ✝ Parijs, 1910-04-26)
Noors dichter, schrijver en toneelschrijver.
Hij was de zoon van een predikant en studeerde vanaf 1852 enige tijd in Christiania (Oslo), waar hij de vier jaar oudere Ibsen leerde kennen. In 1857 verscheen de eerste van zijn vele populaire boekenromans en -vertellingen, en werd ook zijn eerste toneelstuk, Mellem slagene, een eenakter, opgevoerd, gevolgd door vele nationale drama's, meestal gebaseerd op oude Noorse sagen. Zijn sterk nationalistisch gevoel inspireerde hem ook tot het schrijven van het Noorse volkslied Ja, vi elsker dette landet en deed hem ijveren voor afscheiding van Zweden, een activiteit waardoor hij verschillende keren in moeilijkheden geraakte en het land moest verlaten.
Van 1857 tot 1859 was hij directeur van het Noorse nationale theater in Bergen, daarna redacteur van Aftenbladet, reisde door Europa en had van 1865 tot 1867 de leiding van de schouwburg in Oslo, waar hij o.a. zijn populaire komedie De nygifte (1865) en zijn romantische tragedie Maria Stuart i Skotland (1864) liet opvoeren. Van 1873 tot 1875 vertoefde hij in Italië, waar hij zijn eerste sociale, naturalistische toneelstukken schreef, o.a. En fallit (1875). Hij wierp zich daarna op de probleemliteratuur, maar zijn voor het Noorwegen van die tijd gedurfde ideeën over politieke, maatschappelijke en ethisch-religieuze problemen als erfelijkheid, opvoeding e.d. wekten veel weerstand en het werd steeds moeilijker zijn stukken gespeeld te krijgen. Hoewel hij toneel bleef schrijven, o.a. En handske (1883) schreef hij in die tijd vooral romans en novellen, die soms ook, om dezelfde redenen, sensatie verwekten.
Björnson kreeg in 1903 de nobelprijs voor letterkunde. Zijn werk reflecteert dezelfde idealen van waarheid en vrijheid als dat van Ibsen, maar zijn levensbeschouwing is minder somber en zijn geloof in de mensen groter. Samen hebben zij een revolutie veroorzaakt in het Noorse denken, en zij hebben het Noorse toneel in die tijd dat van elk ander land voorbij doen streven. Hoewel Björnson de originaliteit en diepgang van Ibsen miste en als toneelschrijver ver achter deze bleef, gaven zijn reputatie als romanschrijver en populariteit als politiek leider een bijzondere betekenis aan zijn stukken. Beide Noorse auteurs hebben grote invloed gehad op het nieuwe naturalistische drama in heel Europa.
Gezelle, Caesar (° Brugge, 1875-10-24 - ✝ /, 1876-10-23 - ✝ ?) - Moorsele, 1939-02-11)
Vlaams dichter, priester, prozaschrijver en essayist.
Neef van Guido Gezelle en Stijn Streuvels, en een goede vriend van de jonge Streuvels. Hij volgde een priesteropleiding en studeerde Germaanse filologie aan de KUL. Van 1900 tot 1913 was hij poësisleraar in Kortrijk. In die periode schreef hij naturalistische verzen en proza en was net als zijn oom Guido een voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme. Hij schreef literaire bijdragen voor flamingantische tijdschriften als Ons Volk Ontwaakt en Vlaanderen en artikels in Biekorf en Dietsche Warande en Belfort. In 1919 werd hij onderpastoor te Roesbrugge; in 1921 keerde hij terug naar Ieper, waar hij godsdienstleraar werd aan de rijksmiddelbare school en geestelijk directeur van een kloostergemeenschap. Als eigenaar van het Guido Gezelle-archief was het zijn taak zijn ooms werk en leven bij het publiek bekender te maken; in het licht van deze functie stond hij in nauw overleg met Streuvels, die dan weer toezag op het drukken van het werk van Guido Gezelle. Gezondheidsproblemen dwongen hem tot vervroegde rust (1933). Als dichter bleef Caesar Gezelle in de schaduw van zijn oom, als prozaïst was hij een meester in de impressionistische schets. Aan zijn oom wijdde hij een aantal belangrijke studies, waaronder een biografie (1918).
Leopold Romaan Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)
Oomzegger van Guido Gezelle en neef van Stijn Streuvels. Na zijn priesterwijding in 1899 te Brugge en filologische studies aan de Leuvense universiteit werd hij achtereenvolgens leraar te Kortrijk, onderpastoor te Ieper en leraar aan het klein seminarie te Versailles (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Vanaf 1919 was hij weer werkzaam in zijn eigen bisdom: eerst te Roesbrugge en ten slotte te Ieper, waar hij godsdienstleraar en geestelijk directeur van de kloostergemeenschap van de H. Familie was. Hij schreef ook proza en poëzie.
Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)
Priester-dichter en leraar.
Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.