Thielt, den 18-9-1925
< | Resultaat 342 van 2531 | > |
---|
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Saverys, Albert (° Deinze, 1886-05-12 - ✝ Petegem-aan-de-Leie, 1964-04-29)
Kunstschilder en aquarellist, vriend van Stijn Streuvels.
Albert Saverys, die vaak in Frankrijk werkte, volgde een opleiding aan de Academie te Gent, o.m. bij J. Delvin en G. Minne. Werkte mee in de drukkerij-uitgeverij De Eikelaar, was daarvoor reeds lange tijd medewerker van de Kortrijkse Kunstwerkstede Gebroeders De Coene. Hij werd professor aan het Nationaal Hoger Instituut voor Schone Kunsten te Antwerpen. Zijn vroege werk is pointillistisch, maar hij ging al snel over op een persoonlijke stijl, die gekenmerkt wordt door een vlotte schilderwijze en een eigen koloriet, d.w.z. het effect van de gezamenlijke kleuren van het kunstwerk. Saverys' oeuvre omvat zowel landschappen (voornamelijk van de Leiestreek), stillevens als bloemstukken en straalt een oppervlakkige levensblijheid uit en bereikt door de innemendheid van de onderwerpen en de trefzekere penseelvoering decoratieve effecten.
Van Beugem, Isidoor (° Moorsel, 1889-09-23 - ✝ Gent, 1943-12-13)
Pseudoniem van: Verdoodt, Isidoor (Moorsel, 23.09.1889 - Gent, 13.12.1943).
Dichter.
Isidoor Van Beugem werd als jonge dichter een belofte genoemd, maar zijn loopbaan werd getekend door de gevolgen van het activisme. In de Eerste Wereldoorlog hield Verdoodt, die bevriend was met de activistische dichter Richard De Cneudt, over wie hij later een studie zou schrijven, een aantal voordrachten en sprak zich uit tegen de Belgische staatsorganisatie. Voor het overige wijdde hij zich aan artistieke studie. Na de oorlog werd hij door het assisenhof veroordeeld, maar kwam reeds in 1921 vrij. Niettemin had hij erg geleden onder het gevangenisleven. Het verlies van zijn betrekking bracht hem een nieuwe morele slag toe. In 1925 vond hij, dank zij vrienden, ver van huis een nieuwe betrekking in het onderwijs, maar de angst dat zijn veroordeling ook daar bekend zou worden en men hem zou wegjagen, maakte hem ziek.
In 1930 verloor hij gedeeltelijk de spraak, later werd hij volledig stom. Zich verzettend tegen zijn ziekte trachtte hij zich verdienstelijk te maken met geschriften over Vlaamse artiesten, vooral beeldende kunstenaars. In 1943 publiceerde hij Bormsgalerij, met vijftig afbeeldingen van plastische werken over de activistische voorman August Borms.