< | Resultaat 364 van 2531 | > |
---|
De Vreese, Willem Lodewijk (° Gent, 1869-01-18 - ✝ Voorschoten, 1938-01-10)
Doctor in de Germaanse filologie (Gent).
De Vreese verhuisde naar Leiden, waar hij benoemd was tot redacteur van het Woordenboek der Nederlandsche Taal van de Vries en te Winkel. Hij keerde eind 1895 terug naar Gent, als docent. Hij bleef ook na zijn terugkeer naar Gent als corresponderend lid verbonden aan de redactie van het WNT, om te verhinderen dat eigenaardigheden van het Zuid-Nederlands aan de opmerkzaamheid van de mederedacteurs zouden ontsnappen. Lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Taal- en Letterkunde. Sprak zich in 1911 uit vóór de vervlaamsing van de Gentse hogeschool. Was voorstander van een heel-Nederlandse staatkundige eenheid, dus niet enkel een taaleenheid. Op grond van zijn flamingantisme werd hij in 1918 uit zijn ambt ontzet en bij verstek ter dood veroordeeld. In 1919 begon dan zijn nieuwe loopbaan als directeur van de Gemeentebibliotheek te Rotterdam.
Gezelle, Caesar (° Brugge, 1875-10-24 - ✝ /, 1876-10-23 - ✝ ?) - Moorsele, 1939-02-11)
Vlaams dichter, priester, prozaschrijver en essayist.
Neef van Guido Gezelle en Stijn Streuvels, en een goede vriend van de jonge Streuvels. Hij volgde een priesteropleiding en studeerde Germaanse filologie aan de KUL. Van 1900 tot 1913 was hij poësisleraar in Kortrijk. In die periode schreef hij naturalistische verzen en proza en was net als zijn oom Guido een voorstander van het West-Vlaamse taalparticularisme. Hij schreef literaire bijdragen voor flamingantische tijdschriften als Ons Volk Ontwaakt en Vlaanderen en artikels in Biekorf en Dietsche Warande en Belfort. In 1919 werd hij onderpastoor te Roesbrugge; in 1921 keerde hij terug naar Ieper, waar hij godsdienstleraar werd aan de rijksmiddelbare school en geestelijk directeur van een kloostergemeenschap. Als eigenaar van het Guido Gezelle-archief was het zijn taak zijn ooms werk en leven bij het publiek bekender te maken; in het licht van deze functie stond hij in nauw overleg met Streuvels, die dan weer toezag op het drukken van het werk van Guido Gezelle. Gezondheidsproblemen dwongen hem tot vervroegde rust (1933). Als dichter bleef Caesar Gezelle in de schaduw van zijn oom, als prozaïst was hij een meester in de impressionistische schets. Aan zijn oom wijdde hij een aantal belangrijke studies, waaronder een biografie (1918).
Leopold Romaan Gezelle, Caesar (° 1875 - ✝ 1939)
Oomzegger van Guido Gezelle en neef van Stijn Streuvels. Na zijn priesterwijding in 1899 te Brugge en filologische studies aan de Leuvense universiteit werd hij achtereenvolgens leraar te Kortrijk, onderpastoor te Ieper en leraar aan het klein seminarie te Versailles (tijdens de Eerste Wereldoorlog). Vanaf 1919 was hij weer werkzaam in zijn eigen bisdom: eerst te Roesbrugge en ten slotte te Ieper, waar hij godsdienstleraar en geestelijk directeur van de kloostergemeenschap van de H. Familie was. Hij schreef ook proza en poëzie.
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.