Thielt, den 21 April 1926
Mijnheer Lateur,
U zijt mogelijks vergeten, dat ik slechts een 150 K[ilo]gr[am] letter kocht om te zien wat het werk in handzetsel zou uitbrengen en daarméé kan slechts ± 20 bl[ad]z[ijden] gezet worden.[1] We moeten dus telkens wachten tot er een vel afgedrukt is om een nieuw aan te pakken. Indien U en Veen voldaan zijt over mijn werk, koop ik er meer voor de volgende boeken en dan wordt regelmatig doorgezet. Het verbeteren vraagt ook nog al wat tijd om het zetsel typographisch in orde te houden, zoodat de spatieering regelmatig is. — Deze proef kost mij 4000 fr[ank] aan letter alleen en ik kan 't u bewijzen met de rekening.
Dat het papier der laatste proef gemeen was, kan ik gemakkelijk gelooven. Ik had de omslag voor de verzending geschreven en last gegeven, dat de proef den zelfden avond moest vertrekken, omdat ik voor zaken weg moest en mijn bevel werd maar half uitgevoerd! — In 't vervolg zal dit in orde zijn.
We verwachten nu spoedig de proef terug en zullen dadelijk voor een nieuwe zorgen.
Intusschen hartelyke groeten
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
De voorafgaande brief van Stijn Streuvels, waarop deze een antwoord biedt, vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven. Vermoedelijk had Streuvels geklaagd over de trage en gebrekkige vordering van de proeven van Waarom ik Vlaanderen liefheb.