THIELT, 16-9-30.
MEULEBEEKSCHE STEENWEG
Waarde Heer Lateur,
Hierbij een kaartje,
[1] dat eerder U aanbelangt, vermits deze cliché
[2] in uw bezit is. Zult U antwoorden of zenden?
[3]
____
Ik heb nog een paar vraagjes te stellen:
- 1. Ik vernam, dat Warden Oom zoo'n eenig schoonen brief van U ontving.[4] Ik heb hem nog niet gelezen, doch, indien hij dienen kan, zou ik hem willen gebruiken om Warden Ooms twintigste boek[5] aan te kondigen. Mag dat?[6]
- 2. Gij hebt mij gesproken van een boek over D[okte]r Lauwers, waarvoor ik als uitgever zou optreden.[7] Wanneer zal dat werk klaar komen? In Oct[ober] herdruk ik mijn cataloog en zou het boek aankondigen,[8] indien het eerlang verschijnt. Ik weet bij ondervinding, dat het best is zoo vroeg mogelijk kenbaar te maken, dat zoo f zoo'n werk op de markt komt.
Genegen groeten.
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Het betreft hier vermoedelijk een kaartje van Robbers aan Lannoo, maar dit vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[2]
Om welk cliché het hier precies gaat, kon niet achterhaald worden. Zeker is dat het een cliché van Verriest was en dat Robbers er in het kaartje om vroeg.
[4]
Deze brief vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[5]
Het twintigste boek uit de reeks
Volledig Werk van Edward Vermeulen (1861-1934) was een autobiografisch boek, getiteld
De Reis door het Leven (1930). In vijf rubrieken reconstrueert Warden Oom zijn bijna zeventigjarig bestaan. Na een voorwoord waarin hij terugkijkt op een leven als boer en gelovig man, begint hij zijn reis 'Van een tot zevenen' (p. 9-61). Dan volgen 'Na mijn studietijd tot de verhuizing naar de dorpsplaats' (p. 62-133) en het 'Dorpsleven' (p. 134-227). In een laatste onderdeel bespreekt hij zijn belevenissen tijdens de 'Naoorlogstijd' en roept hij zijn lezers op, zich voor de Vlaamse strijd te blijven inzetten. (p. 228- 270)
De publicatie van het boek werd op 29 juli 1930 bij een feestelijke herdenking in Hooglede gevierd. De Reis door het Leven kreeg een speciale opdracht: voor familieleden en, [...] vrienden Achiel Denys, Stijn Streuvels, [...] E.H. Oscar Verhaeghe, mijn uitgever, vriend Joris Lannoo [...], al mijn vrienden en weldoeners, mijn duurbare Vlaamsche volk opgedragen. Warden Oom.
Lannoo bood het boek aan vanaf december 1930. De ingenaaide versie kostte toen 18 fr., de gebonden en op esparto gedrukte versie was 10 fr. duurder. Of Lannoo deze brief van Streuvels aan Warden Oom ter aankondiging gebruikt heeft, kon niet achterhaald worden. Catalogus Uitgeverij Lannoo, december 1930
[7]
Dit resulteerde in
Dr. Lauwers' Schriften.
Dr. Emiel Lauwers jr., zoon van Dr. Lauwers, had het initiatief genomen om de verspreide geschriften van zijn vader te bundelen in een 'vorstelijke uitgave'. Stijn Streuvels was raadsman bij het samenstellen van de bundel. Het werd een 520 bladzijden tellend werk, bestaande uit een reeks opstellen van Dr. Lauwers over natuur- en heelwetenschap, reizen, gedichten en herinneringen aan vrienden. Streuvels nam de financiële verantwoordelijkheid van de uitgave op zich.
Op 17 juni 1931 hield Streuvels een lezing over dit werk en zijn auteur in de Koninklijke Vlaamsche Academie. Deze toespraak werd gepubliceerd in Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde (p. 591-600). L. Schepens, Kroniek van Stijn Streuvels, p. 91; Biekorf, 1932, p. 179-181; Karel Platteau, 'Streuvels en zijn vriend Lauwers', in: Jaarboek IV van het Stijn Streuvels Genootschap, p. 351-358
[8]
In de catalogus van oktober 1931 werd geen aankondiging van
Dr. Lauwers' Schriften geplaatst.