< | Resultaat 640 van 2531 | > |
---|
Abramsz, A.P. (° 1887 - ✝ 1938)
Directeur van de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen.
Dhr. Abramsz trad in 1888 toe tot de Nederlandse uitgeverij L.J. Veen. Aanvankelijk bestond zijn taak uit het colporteren van boeken. Zijn persoonlijke voorkeur ging uit naar de werken van Marie Corelli en Hall Caine. Na het overlijden van de stichter L.J. Veen, werd Abramsz bedrijfsleider. Toen in 1930 het bedrijf in een naamloze venootschap werd omgezet, werd hij tot directeur benoemd. Na bijna vijftig jaar zich ijverig ingezet te hebben voor deze zaak, overleed Abramsz in 1938.
De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)
Letterkundige en Vlaams strijder.
De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).
De Ridder, André (° Antwerpen, 1888-10-20 - ✝ Borgerhout, 1961-07-01)
Docent en schrijver.
De Ridder gaf tijdens de Eerste Wereldoorlog les aan het Belgische Atheneum te Amsterdam. In deze periode was hij redacteur bij het weekblad De Vlaamsche Stem, maar brak hiermee in augustus 1915. Van dan af verleende hij zijn medewerking aan het nieuwe Belgische-loyale en anti-activistische Vrij België. In 1920 werd hij docent aan de Rijkshandelshogeschool van Antwerpen, in 1921 aan de Koloniale Hogeschool van België, en in 1923 aan de Rijksuniversiteit van Gent. Voor de Vlaamse letteren was De Ridder bijzonder verdienstelijk als stichter van De Boomgaard en Het Roode Zeil. Ook zijn activiteiten als kunstcriticus, schrijver van monografieën, stadsromans en een studie over Stijn Streuvels zijn van belang (Stijn Streuvels: kritische studie en Stijn Streuvels: zijn leven en zijn werk in 1907). In 1945 trad hij toe tot de redactie van De Vlaamsche Gids en werd lid van De Academie voor Wetenschappen, Letterenen Schone Kunsten van België.
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.