Thielt, 27/11/'31.
Geachte Heer Lateur,
In princiep ga ik akkoord met uw voorstel om de luxe-uitgave van
Reinaert[1] met extra-rabat
[2] te trachten op te ruimen; over den prijs echter ben ik het niet eens. Ik moet ook nog iets overhouden als ik moet aan den boekhandel leveren, want er zijn steeds een heel deel menschen, die mordicus
[3] langs hun boekhandelaar bestellen en dan gaat het niet als ik de normale korting niet kan geven. Ook mijn Antwerpsch reiziger,
[4] die vele bibliofielen kent, kan er mee werken, doch daarom moet ik het werk mogen brengen op 275
fr[ank] vrachtvrij thuis besteld. En dan werk ik er voor als voor mijn eigen uitgaven. De reklame zal me natuurlijk heel wat kosten en de uitslag is heel onzeker. Ik wacht nu op uw antwoord om te handelen. Indien U aanneemt verwacht ik dadelijk een paar nummers. --------
D[octo]r De Pillecyn vraagt me volgende inlichtingen, die het best rechtstreeks door U kunnen beantwoord worden:
- I. — Of de levensdetails door De Ridder opgegeven volstaan in het nieuwe werk.[5]
- II. — Kunt U hem de chronologische lijst uwer werken bezorgen; dat is voor hem van groot belang.
- III. — Is er buiten de werken vermeld in mijn fondscataloog nog iets, dat De Pillecyn moet kennen of lezen? Ik zond hem reeds Prutske.[6]
Filip schrijft me dat
Roemans hem geantwoord heeft,
[7] doch het antwoord steekt hij er niet bij, al zegt hij dat hij 't bij zijn schrijven voegt. Dus vergeten! Ik heb er om geschreven.
Ik moest heden den boekhandel in Brugge
[8] bezoeken, doch blijf een tiental dagen thuis om mijn briefwisseling in orde te brengen en het nieuwe zetmachien in gang te zetten.
[9] Dus komt in de eerste dagen ook de zaak van den
herdruk van Tieghem in orde.
Hoogachtend
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[4]
Wie dit was, kon niet achterhaald worden.
[6]
Deze luxe-editie werd verdeeld over uitgeversmaatschappij L.J. Veen en H. Cayman. Beiden gaven 500 exemplaren uit onder hun naam. De niet verkochte exemplaren (een partij van 216 exemplaren en een partij van 200 exemplaren) wil Streuvels — twee jaar later — aan Lannoo aanbieden. In 1930 stelde Streuvels Lannoo voor, de vijfhonderd exemplaren voor België uit te geven. Dit durfde Lannoo niet aan en de uitgave kwam in handen van H. Cayman te Brugge. Blijkbaar kende de verkoop geen groot succes, aangezien H. Cayman zijn niet verkochte partijen (216 exemplaren) kwijt wil.
[7]
Roemans kreeg een recensiemap van Streuvels' werken van de firma Veen in bruikleen toegestuurd. Vermoedelijk had hij die nodig voor zijn
Bibliographie van de Moderne Vlaamsche Literatuur 1893-1930: de Vlaamsche tijdschriften (1930-1934). Nu De Pillecijn zijn biografie over Streuvels zal beginnen, vraagt hij deze map aan Roemans. Deze laatste beweert echter 'het cahier' niet meer in bezit te hebben. (Briefwisseling L.J. Veen - Stijn Streuvels 1931-1932, Letterenhuis, S 935/B2/Veen.) Op 21 november 1931 schreef De Pillecijn aan Joris Lannoo:
'Ik ben beginnen lezen. Nu zou ik wel een paar ophelderingen willen:
- 1) Over het leven van Str[euvels]: zou ik zoo kort mogelijk zijn; hij is immers nog in leven, gelukkig. Volstaan de détails uit De Ridder?
- 2) Ik zou graag de chronologische lijst hebben van zijn werken. Dit is immers een zeer voornaam deel.
- 3) Roemans antwoordde mij. Zijn schrijven hierbij.
Brief in Archief Joris Lannoo te Tielt, classeur 3, briefwisseling P-S, 1931-1932
[8]
Boekhandels van belang in Brugge waren: Cultura, Beiaard, Lescroat en De Meester. (met dank aan Dhr. Godfried Lannoo)
[9]
Eind 1931 kocht Lannoo een nieuwe Engelse zetmachine van het merk Intertype. De Intertype lijkt als twee druppels water op de Linotype, al werd ze pas een dertigtal jaar later uitgevonden. Met deze zetmachine zette Lannoo o.a. de jubileumuitgave van
De vlaschaard (1932).
met dank aan Dhr. Godfried Lannoo; H. Van Krimpen, Boek over het maken van Boeken, p. 96