Thielt, 30/12/'31.
Waarde Heer Lateur,
Heden morgen ontving ik een schrijven van
Filip De Pillecyn.
[1] Hij had gehoopt tijdens de nieuwjaardagen op de streek te kunnen komen; het zal hem echter niet mogelijk zijn voor de eerste dagen van Februari. Hij zal tijdig verwittigen. Komt U dan naar Tielt of verkiest U dat we naar Ingooigem reizen? Dit stel ik voor omdat
De Pillecyn soms een of ander zou kunnen vragen, dat U in uwen thuis onmiddellijk aan de hand hebt en hier natuurlijk niet. Al zou ik wel verkiezen op ander gebied, dat de samenkomst te Tielt plaats heeft. Ik laat de beslissing aan U over.
[2]
De Pillecyn dringt nogmaals aan om een volledige opgave (chronologisch) van uw werken te ontvangen. Hij heeft ze dringend noodig, want zijn werk staat stop. Ook van
Roemans ontving hij de documentatie nog niet in bruikleen afgestaan door de firma
Veen: daarover schrijf ik naar Amsterdam.
[3]
Van den
Z[eer Eerwaarde] Heer Pastor
[4] kreeg ik antwoord nopens den aankoop van een zeker aantal
ex[emplaren] van
Tieghem: hij vraagt, dat ik eens naar Tieghem zou gaan en dat gebeurt vermoedelijk in Januari: misschien begeleid ik
d[e ]h[eer] Vandervelde[5] den 9 Januari aanstaande naar Ingooigem, doch stap niet af en ga ondertusschen naar Tieghem en op Nieuwjaarbezoek bij de familie.
Hierbij een letterproef van de
Holl[andsche] Medievalletter van het nieuw zetmachien.
[6]
Met beste wenschen voor 1932 voor U en uw gezin.
Hoogachtend.
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Op 28 december 1931 schreef De Pillecijn aan Joris Lannoo:
Tegen mijn verwachtingen in kan ik niet naar Thielt met de kerstvacantie. (...) Intusschen kreeg ik graag van U de reeds gevraagde chronologische lijst en de ontbrekende boeken want vanaf De Vlaschaard zit ik strop. (...) Brief in Archief Joris Lannoo te Tielt, Classeur 3, Briefwisseling P-S, 1931-1932
[3]
Roemans kreeg een recensiemap van Streuvels' werken van de firma Veen in bruikleen toegestuurd. Vermoedelijk had hij die nodig voor zijn
Bibliographie van de Moderne Vlaamsche Literatuur 1893-1930: de Vlaamsche tijdschriften (1930-1934). Nu De Pillecijn zijn biografie over Streuvels zal beginnen, vraagt hij deze map aan Roemans. Deze laatste beweert echter 'het cahier' niet meer in bezit te hebben. (Briefwisseling L.J. Veen - Stijn Streuvels 1931-1932, Letterenhuis, S 935/B2/Veen.)
Titelbeschrijving van dit 'werk': Filip De Pillecijn, Stijn Streuvels en zijn werk. Amsterdam, L.J. Veen, 1932.
In het Archief Joris Lannoo te Tielt vonden we volgende brief van Lannoo aan de Amsterdamse uitgeverij Veen d.d. 21 januari 1932 terug. Lannoo schreef: Van Streuvels' bio- en bibliographie, opgemaakt door dh. Roemans heb ik het klad ter inzage gekregen - ik meen dat het goed zou zijn een deel ex. van het werk van De Pillecijn aan te vullen met het werk van Roemans,-; ik ben niet zinnens het voornoemde klad terug te geven, zoolang als hij aan U of aan mij niet de recensieuittreksels terug gestuurd heeft. Brief in Archief Joris Lannoo te Tielt, Classeur 4, Briefwisseling S-Z, 1931-1932
[4]
Vanaf 5 juni 1931 was Leon Van Oost priester te Tiegem. Vermoedelijk was het op aanvraag van deze pastoor dat
Tieghem, Het Vlaamsche lustoord werd herdrukt.
Godfried Van de Meulebroeke, Terugblik op Tiegem, p. 103
[5]
Vermoedelijk betreft het hier R. Van de Velde, adjunct-directeur van de uitgeverij L.J. Veen, die Streuvels in 1932 tweemaal bezocht om over mogelijke uitgaven te onderhandelen.
[6]
Op
21 oktober 1931 had Lannoo aan Streuvels reeds meegedeeld dat hij een nieuwe zetmachine had gekocht 'met drie soorten matrijsen van den Hollandschen Medievalletter'. In 1912 ontwierp Sjoerd H. de Roos voor de Lettergieterij Tetterode /Amsterdam een lettertype dat gebaseerd was op een vroegere Venetiaanse lettervorm. Dit krachtige type kreeg de naam 'Hollandse Mediaeval' en was lange tijd het standaardtype in vele drukkerijen. Andere lettertypes van de Roos zijn de Erasmus Mediaeval (1922), de Grotius-letter (1926) en de Egmont (1933). In de hedendaagse typografie spelen ze geen rol meer.
Lettercatalogus N.V. Altiora/Averbode, p. 64; D. Dooijes, Over de drukletterontwerpen van Sjoerd H. de Roos, p. 38-44 De letterproef werd niet bij de brief overgeleverd.