Thielt, 29 Februari 1932.
Waarde Heer Lateur,
Er moet iets niet in den haak geweest zijn met mijn schrijven van Zaterdag:[1] als ik na ons telefonisch onderhoud den loopjongen interpeleerde, beweerde hij natuurlijk alles gepost te hebben, doch veranderde van kleur. Wilt U goed toezien, zoo mogelijk, wanneer hij gepost werd en of de brief niet geopend geweest is? Dank bij voorbaat.
Hierbij het zoogezeide modelboek.[2] Het papier is van twee soorten: ik telefoneerde heden voormiddag nog naar den kandidaat-leverancier en die verklaarde geen voorraad te hebben van het verlangde type tenzij de enkele bladen die ik vooraan liet inplakken en de rest zijn bladen van mindere kwaliteit, doch van dezelfde grammage.[3] Dit boek zou ook moeten dienen voor de firma Veen, want zij wenschten vooral te weten hoe dik het zou worden met het papier dat ik voorstelde en ik meen, dat het werkelijk zal een spotprijs zijn: 15 fr[ank] voor dergelijk boek. Ik meen ook dat we den bladspiegel[4] iets of wat smaller zullen moeten maken of wel het papier wat breeder: het staat me zoo niet aan! Nu dat alles is nog te verhelpen, zoolang het papier nog niet besteld is.
Als verbinding of liever innaaiing is het nog dat niet met die twee soorten papier en wat zal de verzending nog kapot maken, nu het pas dezen namiddag gelijmd werd.
U kunt toch reeds zien welk prachtig uitzicht den hollandschen Medievalletter[5] zal geven aan het heele boek.
Ik wacht nu op een ex[emplaar] en zoo mogelijk op een prospectus van de luxe-uitgave van Prutske om te kunnen beginnen werken er mee.[6]
Intusschen hoogachtend.
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 27 februari 1932.
[2]
Het modelboek van de jubileumuitgave van De vlaschaard. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 27 februari 1932.
[3]
De dikte van het papier wordt niet in millimeter, maar in grammen per m² uitgedrukt. Voor boeken gebruikt men normaliter papier tussen 80 en 110/120 gram per m². H. Van Krimpen, Boek over het maken van boeken, p. 50
Voor De vlaschaard stelde Lannoo een grammage van 80 gram voor. De firma Veen vond het te weinig en prefereerde papier van 100 gram, 'waardoor ze een mooi boek krijgen'. Brief van de firma L.J. Veen aan J. Lannoo van 15.03.1932, Letterenhuis, S 935/B
[4]
Onder bladspiegel verstaan we normaal gezien de stand van de zetspiegel op het papier, met inbegrip van de marges. Hier echter fungeert 'bladspiegel' als synoniem voor 'zetspiegel'.
[5]
Op 21 oktober 1931 had Lannoo aan Streuvels reeds meegedeeld dat hij een nieuwe zetmachine had gekocht 'met drie soorten matrijsen van den Hollandschen Medievalletter'. In 1912 ontwierp Sjoerd H. De Roos voor de Lettergieterij Tetterode/Amsterdam een lettertype dat gebaseerd was op een vroegere Venetiaanse lettervorm. Dit krachtige type kreeg de naam 'Hollandse Mediaeval' en was lange tijd het standaardtype in vele drukkerijen. Andere lettertypes van De Roos zijn de Erasmus Mediaeval (1922), de Grotius-letter (1926) en de Egmont (1933). In de hedendaagse typografie spelen ze geen rol meer. Lettercatalogus N.V. Altiora/Averbode, p. 64; D. Dooijes, Over de drukletterontwerpen van Sjoerd H. de Roos, p. 38-44
[6]
Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 27 februari 1932.