Waarde Heer Lateur,
Mijn laatste schrijven[2] had geen kwade bedoelingen met te zeggen, dat iedereen zijn best scheen te doen om me te overlasten. Sedert de geboorte van den kleine[3] zit ik voor alles alleen en 't is de drukke tijd der Communiedagen zoodat de groothandel in godsdienstige prentjes[4] heel veel verzendingen en briefwisseling meebrengt, zoodanig dat ik werk, dat ik liever zou doen en minstens zoo veel belang heeft, moest laten liggen. Zoo ook ons akkoord.[5] Dat is alles wat ik zeggen wou: dubbelzinnig schrijven doe ik nooit, doch geschreven is iets niet altijd zoo klaar voor den bestemmeling van den brief als voor den schrijver. Iets waar het gaat om meer [dan] tien duizend fr[ank] wilde ik toch eens aandachtig overlezen.
Hierbij gaat het akkoord geteekend terug.
We waren overeengekomen, dat uw zoon voor een teekening of toch voor een titelblad van Tieghem zou zorgen:[7] kan dit in de eerste tijden geschieden? Ik ben zinnens rond Paschen den boekhandel te bezoeken en zou willen een modelboek met omslag meenemen en het boek aanbieden. Misschien ook reeds De Vlaschaard, want ik voorzie, dat de uitgave in vele plaatsen na het groot verlof zal klassiek worden (in athenea en middelbare scholen) indien de leeraars tijdig vernemen, dat een goedkoope uitgave tegen October klaar komt. Vindt gij er bezwaar in, dat ik er nu reeds propaganda voor maak? Al is het werk van De Pillecijn[8] nog niet klaar? Sedert ik die kleine studie over Kerstekind[9] liet verschijnen wordt het meer en meer in de scholen gebruikt, zoodat ik voorzie, dat er een herdruk van de goedkoope uitgave zal moeten tegen aanstaande jaar klaar gemaakt worden: ik verwittig U wel tijdig. —
Hoogachtend.
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Deze brief werd verkeerdelijk gedateerd op 7 februari 1932. Luc Lannoo werd pas op 1 maart 1932 geboren (cf. inhoud van de brief). Deze brief kan dus onmogelijk in februari geschreven zijn. Bovendien volgt deze brief inhoudelijk op de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 3 maart 1932.
[2]
Cf. briefkaart van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 3 maart 1932.
[3]
Luc Lannoo, de jongste zoon van Joris Lannoo en Maria De Tavernier, werd op 1 maart 1932 geboren.
[4]
In 1928 werd aan de uitgeverij Lannoo een prentjeshandel verbonden. Dit betekende het begin van een succesvolle grafische afdeling. De tekeningen werden verzorgd door Jozef Speybrouck, Alfred Ost en Pater Bosteels. Het aanbod van eigen werk was echter niet groot genoeg, waardoor ze uit Italië, Oostenrijk (Maria Spötl) en Nederland (Kunst Adelt) moesten importeren. De voornaamste artikelen waren communieprentjes, rouwprentjes, geboortekaartjes, spijskaarten en huwelijkskaarten. Deze afdeling werd opgericht door Maria De Tavernier en werd verdergezet door haar dochter Godelieve. Romain Vanlandschoot, Joris Lannoo. Drukker en uitgever voor Vlaanderen. 1891-1971, p. 161
[5]
Lannoo heeft het hier over het verkoopcontract van Prutske.
[6]
De jubileumuitgave van De vlaschaard
.
[7]
Paul Lateur illustreerde het titelblad van het in 1932 bij Lannoo gepubliceerde boek Tieghem, Het Vlaamsche lustoord.
[9]
Pieter Meersseman, Leiddraad bij de studie van Stijn Streuvels' Kerstekind. Tielt, J. Lannoo, s.d.
