Thielt, 11 Mei 1932.
Waarde Heer Lateur,
Gister ontving ik een schrijven van
d[e ]h[eer] Abramsz, me meldende, dat hij "
De Vlasch[aard]" aanvaardde en dat hij wel zou zien.... hoeveel het boek zou kosten bij het ontvangen der rekening. Ik antwoord hem heden op dien brief.
[1]
Dat
d[e ]h[eer] Abramsz van de
Drie Russische Novellen nog niets vernomen heeft is sterk gezegd!
[2] Ik heb voor een tiental dagen aan
d[e ]h[eer] Abramsz geschreven, dat ik mogelijks die uitgave zou overnemen (in mijn brief van 15 April)!
[3] Dus te sterk uitgedrukt om niet meer te zeggen! Pas gister kreeg ik van
Regenboog een
ex[emplaar] dat heden naar
A[msterdam] vertrekt. Indien ik met
Veen geen akkoord krijg kunt gij vrij handelen. Ik zal niet nalaten U
dadelijk te berichten hoe de zaak verloopen is.
[4]
"
Tieghem" zal niet met Sinksen
[5] af zijn! De dood van Moeder
[6] met alle gevolgen heeft hier zes dagen alle werk stil gelegd. Zondag is het hier kleine kermis en wordt pas van af den Donderdag gewerkt. Ik reken dat we niet voor
H[eilige] Sakraments-dag klaar komen (d.i. 26 dezer)
[7] Zonder die gebeurtenissen waren we tegen Sinksen klaar geweest. - Zoo ook zijn de plakbrieven niet gedrukt, omdat het boek toch niet klaar is: het zou ook geen zin hebben, die uit te hangen te Tieghem, indien het boek er niet is.
[8]
De vlagjes zijn heelemaal moeten opnieuw geteekend worden,
[9] of liever het deel waar de
H[eilige] Arnoldus
[10] op voorkomt: alles moet juist omgekeerd worden. De clichés werden me voor morgen beloofd.
Ik liet 1100
fr[ank] op uw
rek[ening] ter Bank
v[oor] H[andel en Nijverheid] overschrijven: 500
fr[ank] Prutske[11] en 500
fr[ank] Reynaert[12] + 100
fr[ank] voor eereloon teekening
Tieghem-omslag.
[13]
Hoogachtend.
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Dit is in verband met het ereloon voor
de negende druk van De vlaschaard. Op 11 april 1932 schreef de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen hierover ook al aan Joris Lannoo:
Betreffende het eereloon voor Vlaschaard schreef ik den Heer Lateur, dat ik wilde berusten in een uitgaaf van 40 centiem meer dan de overeengekomen prijs van 5 Frank per ex. omdat ik dan beter papier zou verkrijgen. Verder deelde ik mede van U te hebben vernomen dat ik 50 centiem meer moest betalen met betrekking tot het eereloon, dat naar mijn opvatting de overeenkomst dezelfde was gebleven als die ZEd. met mij indertijd wilde maken, enz. Hierop antwoordt de Heer Lateur heden, dat het voor mij een kleinigheid is, 10 centiem meer te moeten betalen en verder "die 40 centiem meer voor beter papier was toch maar redelijk- en dat hij er nu nog 10 centiem bij vraagt, is toch maar een kleinigheid op de heele partij."
Dit is inderdaad zoo, maar U schreef mij toch duidelijk 50 centiem eereloon meer boven het bedrag dat voor beter papier werd gevraagd, n.l. Fr. 5.40, dus Fr. 5.40 + 50 centiem???
Alvorens den Heer lateur te antwoorden gaarne even omgaand Uw antwoord. Brief in Archief Joris Lannoo te Tielt, classeur 4, briefwisseling S-Z, 1931-1932
Op 9 mei schreef Abramsz opnieuw een brief over het betwiste bedrag: De zaak "Vlaschaard" neemt een verkeerde wending en ondank is wel eens werelds loon! Wanneer ik indertijd met den Heer Lateur de zaak had afgemaakt zou ik 5 Frank betaald hebben, welk bedrag door beter papier was verhoogd tot Fr. 5.40, maar van verdere verhooging zou geen sprake geweest zijn. Door mijn tusschenkomst hebt U het boek kunnen drukken en is mijn belooning 50 centiem verhooging van den prijs! Gij zult zeggen: de schrijver verhoogde zijn eereloon, maar geachte Heer L. dan zou het eereloon dus met 10000 X 50 centiem = Frank 5000.- verhoogd moeten zijn. Is dit zoo, dan kan ik voor Uw verhooging wat voelen, maar is de som lager, dan vind ik het billijk, dat U het omslaat en mij mijn gedeelte laat betalen. In ieder geval begint U nu aan het boek, want we moeten afmaken en wachten met gerustheid Uw factuur af. (...) Op 13 mei 1932 antwoordde Lannoo als volgt: Het is werkelijk zooals U zegt, dat dh. Lateur het eereloon 0.50 fr. per ex. verhoogd heeft, omdat ik niet wou verkoopen tegen 15 fr. (winkelprijs), doch wel tegen 20 fr. De Heer Lateur wil voor Vlaanderen absoluut een lage winkelprijs doch ik heb er mij tegen verzet dat die belachelijk laag zou zijn. Brieven in Archief Joris Lannoo te Tielt, classeur 4, briefwisseling S-Z, 1931-1932
[2]
Cf. de vaststelling die Streuvels neerschreef in zijn brief aan Lannoo van
10 mei 1932. Lannoo was aan het onderhandelen met uitgeverij Regenboog om
Drie Russische novellen over te nemen. De Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen zou optreden als exploitant voor Nederland.
[3]
Op 15 april 1932 schreef Lannoo aan de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen:
(...) Ik zal vermoedelijk van de Uitgeverij "Regenboog" te Borgerhout bij Antwerpen, die het uitgeven opgeeft, den klaarliggenden druk van drie moderne Russische Novellen overnemen. Indien de prijs schappelijk is, zou ik Ued. een ex. ter inzage sturen met de voorwaarden. Dit verneemt U wel in de eerste dagen. Zoo zoudt U goed werk inkrijgen, zonder een cent te verleggen en zou ik bij U gemakkelijk en in eens van mijn schuld af geraken. Want zoolang of dat niet effen is, ben ik wat terughoudend om nog een en ander, dat me uit uw fonds te gebruiken schijnt aan te pakken. Brief in Archief Joris Lannoo te Tielt, classeur 4, briefwisseling S-Z, 1931-1932
[4]
Cf. hiervoor verder de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels d.d.
23 mei 1932.
[5]
Pinksteren viel in 1932 op 15 mei.
[6]
Elodie Maes, de moeder van Joris Lannoo, overleed op 29 april 1932 op tachtigjarige leeftijd. De begrafenis vond plaats op 3 mei in de Sint-Pieterskerk te Tielt. Het was een krachtdadige vrouw die tijdens de Eerste Wereldoorlog het bedrijf wist overeind te houden. Na het overlijden van haar man Jozef Lannoo (18 januari 1914) en het vertrek van Joris Lannoo naar het front (13 oktober 1914) stond zij er samen met haar jongste zoon Rafaël alleen voor. Ook wanneer deze laatste na een kortstondige ziekte in 1918 overleed, bleef Elodie
kaarsrecht staan. Terecht stond op haar bidprentje gedrukt:
een sterke vrouw in geloof, werkzaamheid en lijden. Romain Vanlandschoot, Joris Lannoo. Drukker en uitgever voor Vlaanderen. 1891-1971, p. 174
[7]
Op sacramentsdag staat het Heilig Sacrament centraal. Het feest van het Heilig Sacrament werd ingesteld in 1264 door paus Urbanus IV. Sacramentsdag valt op de eerste donderdag na Drievuldigheidszondag (d.i. de eerste zondag na Pinksteren). In veel dorpen gaan die dag sacramentsprocessies uit.
http://www.kalfort.be/geschiedenis/klok33.htm
[8]
De in de brief vermelde vlagjes, plakbrieven of affiches
H. Lemaire, De taal van Stijn Streuvels, deel II/5, p. 1330 zouden het verschijnen van
Tieghem, Het Vlaamsche lustoord aankondigen.
[9]
Streuvels had zijn zoon Paul een schets van de heilige Arnoldus, patroon van Tiegem, laten maken, die dan op de vlagjes zou afgebeeld worden.
[10]
Sint Arnoldus, patroon van Tiegem. Sint Arnoldus wordt enige wonderen toegeschreven. De legende vertelt dat Sint Arnoldus als bisschop op een zekere dag in Vlaanderen vertoefde, waar de pest heerste. In een brouwerij in de buurt roerde hij met zijn staf in het brouwsel en verkondigde dat iedereen die er van zou drinken, zou genezen. En zo geschiedde het. In Tiegem begon de verering van de heilige Arnoldus in 1816 na de wonderbaarlijke genezing van Fransisca d'Hulst uit Rollegem. Met breuken in arm en voet genas de dochter van de smid plots toen ze water gebruikte van de toen pas ontdekte Sint-Arnoldusbron in het Holdenbroekbos, in de buurt van het vroegere ridderslot van de heren van Tiegem. Het jaar daarop was het de beurt aan de weduwe Van Der Schelden. De vrouw had een ongeneeslijke ziekte aan haar zintuigen. Ze besprenkelde haar ogen met het bronwater en genas. Hierna volgde het ene mirakel het andere op. En allen vonden ze plaats bij die bewuste bron. Later werd dit het Sint-Arnoldus park. Dankzij de royale vrijgevigheid van een schatrijke koopman Vital Moreels werd er een kapel gebouwd die in 1866 door de toenmalige bisschop van Brugge plechtig werd ingewijd. Later stond Oudenburg, waar Sint Arnoldus was gestorven, een relikwie af, die uitgestald is in een schrijn naast het altaar in de Sint-Arnolduskapel.
http://web.archive.org/web/20050828045910/http://home.tiscali.be/legendes/Westvlaanderen/Anzegem/Arnoldus.htm
[11]
Deze luxe-editie werd verdeeld over uitgeversmaatschappij L.J. Veen en H. Cayman. Beiden gaven 500 exemplaren uit onder hun naam. De niet verkochte exemplaren (een partij van 216 exemplaren en een partij van 200 exemplaren) wil Streuvels — twee jaar later — aan Lannoo aanbieden. In 1930 stelde Streuvels Lannoo voor, de vijfhonderd exemplaren voor België uit te geven. Dit durfde Lannoo niet aan en de uitgave kwam in handen van H. Cayman te Brugge. Blijkbaar kende de verkoop geen groot succes, aangezien H. Cayman zijn niet verkochte partijen (216 exemplaren) in 1932 kwijt wilde. Volgens het verkoopcontract van de
luxe-editie van Prutske zal Lannoo 416 exemplaren aan 50 fr. per exemplaar kopen. De manier van betaling geschiedde via maandelijkse aflossingen van 500 fr. Precies n.a.v. deze maandelijkse (niet-)betalingen kwam het tussen Streuvels en Lannoo in november 1934 tot een onenigheid.
[12]
Het betreft hier de betaling van 5 exemplaren
Reinaert de Vos. Lannoo hielp deze exemplaren 'opruimen'.
[13]
Dit als ereloon voor Paul Lateur, die de omslagtekening voor
Tieghem, Het Vlaamsche lustoord verzorgde.