<Resultaat 771 van 2531

>

Heer Frank Lateur,
Ingooigem.

Geachte Heer Lateur,
Ik zou U kunnen een heelen dossier brieven bezorgen van de Correspondentie tusschen Regenboog, Van Mierlo en mij.[1] Wat er tusschenin tusschen Van Mierlo en Regenboog gecorrespondeerd werd, weet ik niet, doch wat ik nu zeker weet en bezit, is dat heden morgen de eerste zending aan mij uit Turnhout aangekomen is. Ik zond U heden voormiddag met den voerman de 15 ing[enaaide exemplaren] waarop U volgens het contract recht hebt.[2]
Ook de gebonden ex[emplaren] krijgt U zoodra ik er zelf in handen krijg,- dat zal in den loop der week zijn, - indien intusschen Regenboog mij niet antwoordt, dat ze aan U verstuurd zijn. Ik zou dan Regenboog niet betalen, en daarmee zoudt U toch aan uw ex[emplaar] geraken.
U weet bij ondervinding, als ik eenigszins vooruitkan, dat ik niet treuzel. Doch is het voor U een les, ook voor mij, is deze overname een ontgoocheling geweest. Was het wel noodig dat de drukker[3] beloofde en niets zond; en dan nog in tweemaal zendt. Aandringen deed ik genoeg en over de betaling waren we overeengekomen en had hij een akkoord-verklaring van mij op dit punt. Betaald heb ik nog geen cent en is me ook niet gevraagd geweest om nu reeds te betalen. Ik heb die ex[emplaren] absoluut niet naar Antw[erpen] laten stuuren, evenmin als ik ex[emplaren] met de naam van Regenboog heb laten naar Amsterdam[4] verzenden. Bij de eerste gelegenheid vertel ik U daar mondeling van, want per geschrift gaat het niet. Ik hoop, dat het ondertusschen heel en al zal in regel zijn.
[2]
Met de Presentex[emplaren] zond ik heden mee het luxe-ex[emplaar] van D[okte]r Lauwers Schriften,[5] dat ik U mocht sturen aan inkoopprijs (bevuild bij Zonnewende).
Ik stort op uw P[ostconto] 500 fr[ank] voor Prutske[6] en 300 fr[ank] voor Reinaert,[7] doch trek 100 fr[ank] af voor het ex[emplaar] D[okte]r Lauwers Schriften.
Het kort niet met aan De Pillecyn te schrijven:[8] zijn hoofdartikel in Pallieter[9] kwam den vrijdag morgen binnen, als 't blad denzelfden dag moest verschijnen, zijn boekje over Joe English[10] kwam drie maand te laat klaar, zijn rede voor Yzerbedevaart wordt ter goedkeuring aan Prof[essor] Daels gezonden daags voor de bedevaart,[11] enz[ovoort] Laat gaan: ik zal voort zagen en hem trachten persoonlijk op te zoeken zoodra hij durft uit Malmedy weggaan. Nu zitten we toch voor 23 dagen vast met de Vlaschaard en zal mijn uiterste best doen, om daarna onmiddellijk met het boek over U en uw werk te beginnen. Als we 14 dagen drukken is het af. Nu heb ik einde der week een nieuw fabrikaat papier: het ander wordt terug genomen.
Van Leerdam ontvangen we catalogen, die U zullen gezonden worden. Ik kocht er een modern O[nze Lieve Vrouw], waarvan reproductie hierbij.
Het laatste deel van de Vlaschaard komt zoodra hier alles weerom normaal loopt. - Ik verwacht dan nieuws over de Kabylenuitgave.[12]
Hoogachtend.
(handtekening Joris Lannoo)
Keer om, a[lstublieft] [3]
P[ostscriptum] - Mijn brief is gister niet vertrokken, omdat ik op het onverwachts voor zaken naar Gent moest . Daar vernam ik dat Erasmus opruimt en verdwijnt. Een groot deel van het materiaal is reeds weg en Toerisme[13] wordt reeds bij Volksverheffing te Aalst gedrukt. Ik laat het U dadelijk weten, omdat het U mogelijks interesseert voor de rest van de uitgave van D[okte]r Lauwers Schriften, die daar nog liggen (want ik heb niet alles ontvangen). Wat zal er nu verder gebeuren met de Jubileum-uitgave van G[uido] Gezelle's Werken die daar gedrukt werd?[14] Een jammerlijke geschiedenis. Ik geloof, dat het ook een gevolg is van het verdwijnen der Handelsbank. (Initialen Joris Lannoo)

Annotations

[1] Joris Lannoo reageert in deze brief op Streuvels' verwijten van 30 juli 1932. De briefwisseling tussen Lannoo en Regenboog en die tussen Lannoo en Van Mierlo wordt bewaard in het Archief Joris Lannoo te Tielt (classeur 3, briefwisseling P-S, 1931-1932; classeur 2, briefwisseling H-U, 1932-1933; classeur 3, briefwisseling V-Z, 1932-1933).
[2] Lannoo was nu al geruime tijd aan het onderhandelen met uitgeverij Regenboog om Drie Russische novellen over te nemen, maar er kwam maar geen schot in de zaak. Lode Rigouts van uitgeverij Regenboog bezorgde Streuvels het contract voor Drie Russische novellen op 22 juni 1931. Daarin wordt o.a. bepaald dat de bundel op maximum 3000 exemplaren zou verschijnen en dat er 20 genummerde exemplaren op Hollands papier zouden uitgegeven worden. Als honorarium zou Streuvels 5000 fr. ontvangen, aangevuld met 30 gewone exemplaren (waarvan 15 gebonden) en 10 luxe-exemplaren (in losse vellen).
[3] Van Mierlo
[4] uitgeverij L.J. Veen
[5] Dr. Emiel Lauwers jr., zoon van Dr. Lauwers, had het initiatief genomen om de verspreide geschriften van zijn vader te bundelen in een 'vorstelijke uitgave'. Stijn Streuvels was raadsman bij het samenstellen van de bundel. Het werd een 520 bladzijden tellend werk, bestaande uit een reeks opstellen van Dr. Lauwers over natuur- en heelwetenschap, reizen, gedichten en herinneringen aan vrienden. Streuvels nam de financiële verantwoordelijkheid van de uitgave op zich.
Op 17 juni 1931 hield Streuvels een lezing over dit werk en zijn auteur in de Koninklijke Vlaamsche Academie. Deze toespraak werd gepubliceerd in Verslagen en Mededeelingen van de Koninklijke Vlaamsche Academie voor Taal en Letterkunde (p. 591-600). L. Schepens, Kroniek van Stijn Streuvels, p. 91; Biekorf, 1932, p. 179-181; Karel Platteau, 'Streuvels en zijn vriend Lauwers', in: Jaarboek IV van het Stijn Streuvels Genootschap, p. 351-358
[6] Deze luxe-editie werd verdeeld over uitgeversmaatschappij L.J. Veen en H. Cayman. Beiden gaven 500 exemplaren uit onder hun naam. De niet verkochte exemplaren (een partij van 216 exemplaren en een partij van 200 exemplaren) wil Streuvels — twee jaar later — aan Lannoo aanbieden. In 1930 stelde Streuvels Lannoo voor, de vijfhonderd exemplaren voor België uit te geven. Dit durfde Lannoo niet aan en de uitgave kwam in handen van H. Cayman te Brugge. Blijkbaar kende de verkoop geen groot succes, aangezien H. Cayman zijn niet verkochte partijen (216 exemplaren) nu kwijt wil. Volgens het verkoopcontract van de luxe-editie van Prutske zal Lannoo 416 exemplaren aan 50 fr. per exemplaar kopen. De manier van betaling geschiedde via maandelijkse aflossingen van 500 fr. Precies n.a.v. deze maandelijkse (niet-)betalingen kwam het tussen Streuvels en Lannoo in november 1934 tot een onenigheid.
[7] Het betreft hier de betaling van 3 exemplaren Reinaert de Vos. Lannoo hielp deze exemplaren 'opruimen'.
[8] Filip De Pillecijn was een werk over Streuvels aan het voorbereiden, nl. Stijn Streuvels en zijn werk. De Amsterdamse firma Veen en uitgeverij Lannoo waren het aanvankelijk oneens over wie het werk mocht uitgeven. Uiteindelijk verzorgde Lannoo de uitgave voor België, de firma Veen was verantwoordelijk voor de Nederlandse uitgave. De Vlaamse uitgave besloeg 202 pagina's. Ze werd gedrukt op zwaar kunstdrukpapier en gezet uit de Hollandse Medievalletter, 12 punten. 110 meestal onbekende foto's, tekeningen en facsimiles versierden de uitgave. Het boek kostte 30 fr. ingenaaid en 44 fr. gebonden in linnen. Er werden ook 50 genummerde exemplaren gedrukt op Russel With Artpaper en gebonden in linnen tegen 75 fr. per exemplaar. Het boek kreeg een sierlijk en gekleurd schutblad. Catalogus Uitgeverij Lannoo 1933
[9] Pallieter is een satirisch weekblad, dat een zestiental bladzijden telde, het formaat van een hedendaags nieuwsmagazine had en verscheen tussen 2 april 1922 en 17 juni 1928 te Brussel. Felix Timmermans verleende toestemming om de naam van zijn romanheld te gebruiken, maar werkte zelf niet mee. De eerste uitgever was A. d'Hanens, die in juli 1923 opgevolgd werd door Alfons Martens. Andere medewerkers waren Filip De Pillecyn, Johan De Maegt, Raymond Herreman, Karel Leroux en Paul Kenis. Pallieter kende bij aanvang ongeveer vierduizend inschrijvingen. Veel van dit succes was te danken aan de tekeningen van Joz de Swerts (Joz), die elke week een karikaturaal portret van een figuur uit de V.B. of de actualiteit op de voorpagina plaatste. De hoofdartikelen die geschreven werden door De Pillecyn waren dan steeds geconcentreerd rond de figuur op de voorpagina. Pallieter verkondigde radicaal Vlaamse stellingen, waarbij het de activistische Vlaams-nationalisten verdedigde en andersdenkenden hevig aanviel. Het stelde zich onafhankelijk op van elke partijpolitiek en maakte veel vijanden. Het blad verdween toen de koopkracht na een muntdevaluatie daalde. Elektronische NEVB
[10] Titelbeschrijving: Joe English: leven en werken. Komiteit der Bedevaart naar de graven van de IJzer, Temsche, 1932, 119 p.
[11] Sinds 1921 wordt jaarlijks aan het eind van de zomer in Diksmuide een IJzerbedevaart georganiseerd, bedoeld als herdenking van de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Joris Lannoo was van 1921 tot 1934 lid van het IJzerbedevaartcomité onder voorzitterschap van F. Daels. Naar aanleiding van de vijfde bedevaart naar de graven van de IJzer op 31 augustus 1924 werd Lannoo lid van de raad van beheer van het IJzerbedevaartcomité. J. Bal, De Yzerbedevaarten als reflector van twintig jaar Vlaamse Beweging 1920-1939, p. 22, 58 en 61 De dertiende IJzerbedevaart vond plaats op 21 augustus 1932. Die dag hield Filip De Pillecijn een toespraak namens de Vlaamsche Oud-strijders. Uit het programma van de dertiende IJzerbedevaart
[12] Streuvels stak heel wat tijd in het vertalen uit het Duits van 'Wijsheid bij de Kabylen' van Frobenius: Leo Frobenius, Volksmärchen der Kabylen. Jena, Diederichs, 1921-1922, 3 vol. Reeks: Atlantis: Volksmärchen und Volksdichtungen, 1-3. 1: Weisheit; 2: Das Ungeheuerliche; 3: Das Fabelhafte. Streuvels had aan Lannoo gevraagd deze vertaling te willen uitgeven, maar die bleef echter ongepubliceerd. H. Speliers, Dag Streuvels, p. 468
[13] Op 15 maart 1922 verscheen de eerste editie van het bondsblad van De Vlaamse Toeristenbond (V.T.B.), De Toerist, dat later de naam Toerisme kreeg.
[14] Jubileumuitgave van Guido Gezelle's Volledige Werken. 18 delen. Antwerpen, Standaard Boekhandel, 1930-1939. Tekstkritisch uitgegeven, ingeleid en verklaard door P. Allossery, F. Baur, E. De Cuyper en Al. Walgrave.
Dit volledige werk van 5115 bladzijden werd uitgegeven naar aanleiding van het eeuwfeest van Gezelles geboorte in 1930, dat door het Guido Gezelle-comité (met o.a. Prof. Baur) georganiseerd werd. Jubileumcatalogus van de N.V. Standaard-Boekhandel uitgegeven ter gelegenheid van haar 25-jarig bestaan 1924-1949, p. 23 Drukkerij Erasmus te Gent drukte de volledige reeks. E. De Bom, Guido Gezelle Bibliographie, p. 5; Kort overzicht van de geschiedenis van L.J. Veen's uitgeversmaatschappij, p. 68; Het boek in Vlaanderen, p. 57

Register

Naam - persoon

Daels, Frans (° Antwerpen, 1882-01-07 - ✝ Gent, 1974-12-22)

Vlaams voorman, arts, hoogleraar.

Daels promoveerde in 1906 aan de R.U.Gent magna cum laude tot doctor in de genees-, heel- en verloskunde. Hij won verschillende prijzen. In 1919 werd hij buitengewoon hoogleraar en in 1920 gewoon hoogleraar, een functie die hij bekleedde tot 1944. Hij was geboren in een Franssprekende burgerfamilie, maar kwam als militair arts in het loopgravengebied in contact met Vlaamse soldaten en spande zich vanaf dan in voor de Vlaamse zaak. In 1920 schreef hij voor de leek het boek Voor moeder en zuigeling, dat vele jaren succes gehad heeft bij toekomstige kraamvrouwen en jonge moeders. Hij was een zeer geprezen arts, de wezenlijke vader van het Academisch, thans Universitair, Ziekenhuis van Gent. Deze Vlaamsgezinde arts was voorzitter van het Ijzerbedevaartcomité van 1925 tot 1943.

De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)

Letterkundige en Vlaams strijder.

De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).

English, Joe (eigenlijk Joseph) A.M. (° Brugge, 1882-08-05 - ✝ Vinkem, 1918-08-31)

Tekenaar.

Was de zoon van de Ierse goudborduurder Henri English, die in Brugge een kunstatelier had. English studeerde aan de Brugse Stedelijke Academie en aan het Hoger Instituut voor Schone Kunsten in Antwerpen, waar hij leerling was van Juliaan De Vriendt en vriendschap sloot met diens zoon Sam De Vriendt. In 1907 was hij laureaat van de Godecharleprijs. Tekeningen van zijn hand verschenen in De Blauwvoet, De Vlaamsche Vlagge en Jong Dietschland. Hij tekende prentkaarten ter illustratie van het drama Gudrun van Albrecht Rodenbach en ontwierp het huismerk van de uitgeverij Lannoo. Hij hield ook lezingen voor studentenbonden en maakte ontwerpen voor hun gildenvlaggen. In 1913 schilderde hij een portret van Cyriel Verschaeve, die hem herhaaldelijk heeft aangemoedigd. Bij het uitbreken van de Eerste Wereldoorlog werd English opgeroepen. Hij kreeg bij de aftocht naar Frankrijk een zware gewrichtsontsteking, en kwam, na verblijf in een hospitaal in Calais, in een compagnie van travailleurs terecht. Juliaan Platteau vond hem uiteindelijk terug als kasseilegger in Boezinge. In 1916 werd hij toegevoegd aan het onderzoekscentrum voor de bescherming tegen stikgasaanvallen, dat in het college van Veurne onder leiding stond van dokter Frans Daels. Dat college was ook het centrum van het Secretariaat der Katholieke Vlaamsche Hoogstudenten. English bezorgde illustraties voor de publicaties (brochures, prentkaarten en sluitzegels ter bestrijding van alcoholisme, zedeloosheid en analfabetisme) van het Secretariaat, ontwierp de Heldenhulde-zerk en leverde ook grafisch werk voor het blad De Belgische Standaard. Door bemiddeling van Maria Belpaire werd hij in april 1918 opgenomen in de Section artistique de l'Armée de Campagne. English stierf, naar verluidt wegens gebrek aan goede zorgen, ten gevolge van een acute appendicitis in het veldhospitaal in Vinkem en werd begraven in Steenkerke. Na zijn dood was het vooral Verschaeve die met een artikel in Ons Vaderland van 12 september 1918 de cultus rond English op gang bracht. De priester stelde English voor als een eenvoudig Vlaams soldaat, een bescheiden maar groot kunstenaar. Deze cultus sloot na de oorlog mooi aan bij de propaganda voor een hulde aan de Vlaamse IJzersoldaten, en het huldebetoon aan het graf van English, op 4 september 1920, was meteen de eerste IJzerbedevaart. Bij die gelegenheid werd op het kerkhof van Steenkerke een gedenksteen voor English onthuld en werd zijn graf tot 'Heilig symbool voor Vlaanderen' uitgeroepen. Zijn stoffelijk overschot werd in 1932 bijgezet in de crypte van de IJzertoren, waarvan de vormgeving teruggaat op de tekening 'IJzerkruis' van English. Bij die gelegenheid werd English uitgeroepen tot een van de IJzersymbolen, namelijk als belichaming van de 'dienende' kunst. Zijn oorspronkelijk grafmonument, een werk van Karel Lateur, staat nu in Kaaskerke naast het IJzerbedevaartsecretariaat. Ook het witte Heldenhuldekruis, dat in 1948 op de puinen van de eerste IJzertoren werd opgericht, is geïnspireerd door zijn werk.

Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)

Priester-dichter en leraar.

Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester-dichter, West-Vlaamse taalparticularist. De groep rond Van Nu en Straks bewonderde hem als dichter en heeft bijgedragen tot de grote interesse die er tot vandaag nog voor zijn werk bestaat.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester, dichter, taalkundige en journalist. Zijn zus Louise Gezelle (1834 1909 was de moeder van Stijn Streuvels, die bijgevolg een neef was van Guido Gezelle.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Van Mierlo, Jan (° Turnhout, 1888-10-26 - ✝ Oud-Turnhout, 1977-12-18)

Drukker-uitgever, papierhandelaar.

Broer van pater Jozef Van Mierlo en Leonard Van Mierlo.

Studeerde aan het Sint-Jozefscollege te Turnhout en startte in 1918 een eigen papierzaak en een drukkerij. In 1932 verbond Van Mierlo hieraan een uitgeverij, waarvan hij de leiding toevertrouwde aan Jozef Simons. Toen Thomas Debacker zich in 1925 afscheurde van de katholieke partij en met een eigen lijst naar de verkiezingen trok, steunde Van Mierlo hem financieel in de campagne. Hij werd de officiële voorzitter van de nieuwe partij, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV). De partij startte een eigen blad, De Nieuwe Kempen, dat in grote mate financieel bij de gratie van Van Mierlo bestond. Samen met Debacker vroeg hij in mei 1929 schriftelijk aan kardinaal Ernest-Joseph Van Roey het recht op erkenning van een eigen katholieke Vlaamse partij in het arrondissement Turnhout. Meteen antwoordde de kardinaal ontkennend, waarop de jezuïeten Jozef Van Mierlo, Desiderius A. Stracke en Jozef Van Opdenbosch samen met priester Eugeen Van de Perre een verweerschrift voorbereidden. Jan Van Mierlo bundelde dit samen in het pamflet Ons Verweer dat hij massaal over het hele arrondissement verspreidde. Debacker behaalde in 1929 een grote kiesoverwinning en door een samengaan van katholieken en nationalisten in de provincieraad, werd Van Mierlo onverwachts provinciaal senator. Zijn parlementaire activiteiten stelden niets voor. Slechts viermaal hield hij een redevoering en in februari 1931 werd hij uit de nationalistische fractie gestoten, mede doordat hij weigerde het door de Vlaams-nationalistische Kamerleden ingediende Federaal Statuut te ondertekenen. Daarna bleef hij uit het parlement weg. Van Mierlo was inmiddels in open conflict geraakt met Debacker, mede als gevolg van het feit dat Van Mierlo vanaf maart 1930 in een polemiek verzeilde met het weekblad Vlaanderen. Hij verzette zich hevig tegen het Groot-Nederlandisme. Ons nationalisme, verklaarde hij, is in eerste instantie van culturele aard. De katholieke godsdienst is de belangrijkste factor van die Vlaamse cultuur en daarom is het Groot-Nederlandisme in strijd met het Vlaams-nationalisme. Debacker daarentegen bekende zich op 7 juni 1930 in De Nieuwe Kempen openlijk voor Groot-Nederland. Voor partijvoorzitter Van Mierlo ging de Turnhoutse volksvertegenwoordiger verder dan het KVV-programma en hij wenste dat Debacker zich achter de federalistische oplossing schaarde. Debacker kon zich grotendeels van de partijsteun verzekeren. In december 1931 verzoende Van Mierlo zich met de KVV, maar toen August Borms in maart 1932 op een partijmeeting in Mol het woord voerde, haakte hij definitief af. In mei 1932 nam hij officieel ontslag en zocht voortaan toenadering tot de katholieke partij. Hij stichtte een nieuw regionaal katholiek weekblad, De Week, dat tot 1944 verscheen, en was vanaf 1934 de uitgever van Nieuw Vlaanderen.

In mei 1940 werd Van Mierlo als verdachte opgepakt en naar Frankrijk weggevoerd (Spooktreinen). In augustus 1940 ondertekende hij de oproep voor de Volksbeweging van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Na de bevrijding werd hij niet vervolgd. Na de Tweede Wereldoorlog was hij nog actief in een aantal Kempische economische organisaties.

Naam - drukker

Erasmus

Drukkerij te Gent.

Naam - uitgever

Regenboog

Resoluut anti-traditionalistisch, ook naar de vormgeving modern, werkte van 1925 tot 1932 te Borgerhout de uitgeverij Regenboog, opgericht en geleid door Lode Rigouts (1904 - 1970), die nadien enige bekendheid verwierf als vertaler en bewerker van toneelstukken, vooral voor de jeugd. Rigouts bracht prozawerk van Fritz Francken (Legenden, 1925), Filip De Pillecijn (De rit, 1927), Theo Bogaerts (Brusselsche krabbels, 1927), Lode Zielens (Het jonge leven, 1928), Victor J. Brunclair (De monnik in het westen, 1929), Victor De Meyere (De beemdvliegen, 1930), toneel van P.G. Buckinx (De tredmolen, 1926), poëzie van Frans De Wild (Het huis op de vlakte, 1926), V.J. Brunclair (De dwaze rondschouw, 1926), A.W. Grauls (Cantabile, 1929), Julia Tulkens (Heibloempjes, 1931) en de epische Pan-gedichten van Karel De Winter. Tot de laatste publicaties van Regenboog behoorden de 'memoires' Tien jaar in den Belgischen kerker (1930) en Vier jaar in 't land der Incas (1931) van August Borms. De allerlaatste was de vertaling van Drie Russische novellen (1932) van Stijn Streuvels. Een latere poging van Rigouts om een Vrije Boekengilde van linkse signatuur op te richten (1938) kwam niet van de grond. L. Simons, Geschiedenis van de uitgeverij in Vlaanderen. Deel II: de twintigste eeuw, p. 107.

In een omzendbrief die het ontstaan van uitgeverij Regenboog aankondigde, stond onder andere: 'In Vlaanderen is geworden een Vlaamsch-Nationalistische uitgeversfirma REGENBOOG.' AMVC-Letterenhuis,R 296/D.

Zonnewende

Op 30 april 1920 werd in Het Vlaamsch Huis te Kortrijk de maatschappij Zonnewende opgericht, met als doel in het Kortrijkse een kunst- en boekhandel op te richten, die zou bijdragen tot de Vlaamsgezinde en culturele emancipatie van stad en streek. De belangrijkste initiatiefnemer was Arthur Mulier; medestichters waren o.m. Jozef De Coene, Jozef Delbaere, Stijn Streuvels. Streuvels werd bovendien tot voorzitter aangesteld. De zaak kwam echter niet van de grond, zodat ze in juni 1925 werd ontbonden en werd overgenomen door de Maatschappij voor Katholieke Vlaamsche Werken. Eind 1935 werd Zonnewende opnieuw opgericht als Naamloze Vennootschap. Tot 1946 was Gilbert Grymonprez er directeur; hij werd opgevolgd door Jozef Cordie. Zonnewende beperkte zich in de eerste jaren tot het importeren van de uitgaven van Het Spectrum, maar ging in de Tweede Wereldoorlog ook zelf uitgeven, o.m. werk van Streuvels. Na het vertrek van Jozef Cordie in 1950 werd nog maar weinig nieuw werk uitgebracht. De boek- en kunsthandel Zonnewende, waar Streuvels' dochter Isa Lateur na de Tweede Wereldoorlog werkzaam was,werd in 1961 overgenomen door de Standaard Boekhandel.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, Dr. Lauwers' Schriften (1931). [bio]
[Eerste druk], Ledeberg/Gent, N.V. Drukkerij Erasmus, Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1931, 10 p., 20,5 x 13 cm.
Streuvels, Stijn, Dr. Lauwers' Schriften (1931).
Druk
  • [Eerste druk], Ledeberg/Gent, N.V. Drukkerij Erasmus, Drukker der Koninklijke Vlaamsche Academie, 1931, 10 p., 20,5 x 13 cm.
Streuvels, Stijn, Prutske (1922). [bio]
[Derde druk] = Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1930], 269 + [III] p., 28,5 x 23,7 cm.
Extra info:
Colofon: 'Dit is de afdoende uitgaaf van "Prutske", gezet in de letter van Garamont Corps 16 uit de lettergieterij "Plantijn" te Brussel. Van deze uitgaaf werden getrokken: duizend exemplaren op mat couchépapier genummerd van 1 tot 500 voor de N.V. L.J. Veen's Uitgevers-maatschappij te Amsterdam en van I tot D voor den uitgever van "Cultura" H. Cayman te Brugge. Er werden tien exemplaren getrokken op Japansch papier, geteekend van A. tot J., elk met een oorspronkelijke aquarel van Albert Saverys, waarvan exemplaar A met al de oorspronkelijke teekeningen en de exemplaren B.C. en D geheel eigenhandig geïllustreerd door Albert Saverys. Het boek werd gedrukt op de pers van den "Eikelaar" te Kortrijk en verzorgd door den drukker Antoine Lins; voltooid in den zomer van het Jaar negentien honderd honderd dertig.'
Inhoud:
  • 1. In den dop
  • 2. Op den drempel der wereld-halle
  • 3. Het poppengezin
  • 4. Het dagelijksch bedrijf
  • 5. Het winterhalfjaar
  • 6. De twee geitjes
  • 7. Het zomerhalfjaar
  • 8. Het ontwikkelen der persoonlijkheid
  • 9. Afscheid
Streuvels, Stijn, Prutske (1922).
Voorpublicatie
  • In den dop, in: De Gids, 1920, december, jg. 84, nr. 12, p. 335-349.
  • Op den drempel der wereld-halle, in: De Stem, 1922, april, jg. 2, p. 362-374.
  • Het poppengezin, in: De Stem, 1922, mei, jg. 2, p. 385-416.
  • Het dagelijksch bedrijf, in: De Beiaard, 1922, dl. II, september, jg. 7, p. 161-176.
  • Het winterhalfjaar, in: Vlaamsche Arbeid, 1922, Nieuwe Reeks, oktober, jg. 17, p. 364-384.
  • De twee geitjes, in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 32 (1922), deel 64, p. 173-188 (september) onder de titel: 'Prutske en de geitjes'.
  • Het zomerhalfjaar, in: De Stem, 1922, november, jg. 2, p. 980-1012.
  • Het ontwikkelen der persoonlijkheid, in: De Stem, 1922, oktober, jg. 2, p. 885-914.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1922], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Tweede druk], titeluitgave van eerste druk, Amsterdam, L.J. Veen; Kortrijk, Zonnewende, [1929], 231 + [I] p., 21,5 x 15,8 cm.
  • [Derde druk] = Tweede druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1930], 269 + [III] p., 28,5 x 23,7 cm.
  • [Vierde druk], [1941], in: Stijn Streuvels' Werken. Deel II, Kortrijk, Zonnewende, p. 349-649.
  • [Vijfde druk], Tielt-Antwerpen, J. Lannoo, Standaard-Boekhandel, 1945, 227 + [I] p., 17,3 x 13 cm.
  • [Zesde druk], [1948], In: Stijn Streuvels' Verzamelde Werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 263-487.
  • [Zevende druk], [1953], In: Streuvels' Volledige werken. Deel VII., Kortrijk, 't Leieschip, p. 179-428.
  • Achtste druk, [1957], [Brugge], Desclée De Brouwer, 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Negende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1961], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Tiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1962], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Elfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1966], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Twaalfde druk, titeluitgave van de achtste druk, [Brugge], Desclée De Brouwer, [1967], 262 + [II] p., 18,5 x 12,7 cm.
  • Dertiende druk, titeluitgave van de achtste druk, [Nijmegen - Brugge], Orion, Desclée De Brouwer, [1971], 262 + [II] p., 18,5 cm x 12,7 cm.
  • [Veertiende druk], in: Volledig werk. Deel III. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 127-335.
  • [Zestiende druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1986], 234 + [VI] p., 20,5 x 12,5 cm.
Streuvels, Stijn, Reinaert de vos, Naar de handschriften van het middeleeuwsche epos herwrocht door Stijn Streuvels (1907). [bewerking]
Met een inleiding van Prof. Dr. J.W. Muller en verlucht met randen en teekeningen door B.W. Wierink, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [VI] + 28 + 184 p., 33 x 25 cm. Luxe-uitgave.
Streuvels, Stijn, Reinaert de vos, Naar de handschriften van het middeleeuwsche epos herwrocht door Stijn Streuvels (1907).
Voorpublicatie
  • Eerste vijf hoofdstukken verschenen in de Nieuwe Rotterdamsche Courant, nr. 3, januari 1907, Eerste blad, C.
Druk
  • Amsterdam, G. Schreuders (voor de Mij voor Goede en Goedkoope Lectuur), [1907], 219 + [IX] p., 18,4 x 12,3 cm. Nederlandsche Bibliotheek onder leiding van L. Simons, Nos. XI-XII.
  • Amsterdam, Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, [1910], 214 + [VIII] p., 18,3 x 11,5 cm, Nederlandsche Bibliotheek onder leiding van L. Simons, Nos. XI-XII.
  • Amsterdam, Maatschappij voor Goede en Goedkoope Lectuur, 1918, 206 + [X] p., 18,3 x 11,9 cm. Nederlandsche Bibliotheek onder leiding van L. Simons, Nos. XI-XII.
  • Brussel, [Arbeiderspers], [1956], [II] + 228 + [IV] p., 18,5 x 11,5 cm, Reinaert-Reeks, nr. 64.
  • Uyt het Middelnederlandsch in verstaanbaar Vlaamsch herschreven door Stijn Streuvels en uitgegeven door het Davidsfonds in 't jaar O.H. M.C.M.X. Opgeluisterd met teekeningen door Gustaaf van de Woestijne, 200 p., 28,2 x 22 cm. Nr. 167 van de Davidsfonds-uitgaven.
  • Uyt het Middelnederlandsch in verstaanbaar Vlaamsch herschreven door Stijn Streuvels en uitgegeven door het L.J. Veen te Amsterdam in 't jaar O.H. M.C.M.XI. Opgeluisterd met teekeningen door Gustaaf van de Woestijne.
  • Met een inleiding van Prof. Dr. J.W. Muller en verlucht met randen en teekeningen door B.W. Wierink, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [VI] + 28 + 184 p., 33 x 25 cm. Luxe-uitgave.
  • Opgeluisterd met teekeningen door Gustaaf van de Woestijne, Amsterdam, L.J. Veen, in 't jaar O.H. M.C.M.XXI, 170 + [II] p., 28 x 22 cm.
  • Opgeluisterd met teekeningen door Gustaaf van de Woestijne, [Brugge-Utrecht], Desclée De Brouwer, [1969], 142 + [X] p., 20 x 27 cm.
  • Fragment. Gedrukt ter N.V. Drukkerij 'Vada' te Wageningen, in het jaar MCM.XXVIII, 16 p., 23,8 x 15,7 cm.
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907). [roman]
Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
Inhoud:
  • 1. De zaaidhede
  • 2. De wiedsters
  • 3. Bloei
  • 4. Slijting
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907).
Voorpublicatie
  • De zaaidhede, in: De beweging, 1907, januari, jg. 3, dl. 1, p. 1-33
    De wiedsters, in: De beweging, 1907, februari, jg. 3, dl. 1, p. 129-166
    Bloei, in: De beweging, 1907, april, jg. 3, dl. 2, p. 5-44
    De slijting [deel I], in: De beweging, 1907, mei, jg. 3, dl. 2, p. 146-186
    De slijting [slot], in: De beweging, 1907, juni, jg. 3, dl. 1, p. 273-311.
  • De kruisdagen (fragment uit De vlaschaard) [uit 2], in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 1907, februari, jg. XVII, dl. 23, p. 123-125.
  • De kruisdagen [fragment uit 2], in: Aan doctor Alfons Depla, = speciaal nummer van De Vlaamsche Vlagge, 1907, jg. XXXIII, afl. 3, p. 129-132.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], [IV] + 332 p., 20,8 x 15,5 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], Luxe-uitgave. [VIII] + 342 + [II] p., 25 x 19 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [IV] + 243 + [I] p., 21,5 x 16 cm.
  • Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], [IV] + 223 + [I], 21 x 15,3 cm.
  • Vijfde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,3 cm.
  • Zesde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1917], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,7 cm.
  • Zevende druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], in twee volumes: dl. I: [VIII] + 132 p.; dl. II: [VIII] + 315 + [I] p., 18,3 x 12 cm, in: Stijn Streuvels' werken, deel [4 & 5].
  • Achtste druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 269 + [III] p., 21,5 x 17,2 cm.
  • Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-345.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Amsterdam, L.J. Veen.
  • Elfde druk, Volksuitgaven, in opdracht van Agentschap Dechenne, Tielt, J. Lannoo, 1941, 223 + [I] p., 19 x 13,3 cm.
  • Twaalfde druk, Antwerpen/Tielt, N.V. Standaard Boekhandel/J. Lannoo, [1941], 300 + [I] p., 21 x 15,3 cm, Lijsternestreeks nr. XII.
  • [Dertiende druk], J.L. Van Schaik, B[e]p[er]k, Pretoria, 1942, [IV] + 227 + [III], 18,7 x 11,6 cm.
  • [Veertiende druk] = Dertiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], [VI] + V + [I] + 197 + [III] p., 19,5 x 14,7 cm. De omslagtekening is van Paul Lateur. Met 20 p. afbeeldingen uit de film. Met een inleiding, 'De gefilmde vlaschaard', door Stijn Streuvels, p. I-V.
  • [Vijftiende druk] = Veertiende druk. 162e tot 199e duizend. Foto's [14] met speciale toelating overgenomen uit den Terra-film 'De vlaschaard'. Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], 208 p., 19,2 x 13,4 cm, filmeditie - Volksuitgave.
  • [Zestiende druk] = Vijftiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1944], 235 + [V] p., 34 x 24,8 cm, 'Weeldeuitgave' geïllustreerd met 4 aquarellen van Albert Saverys.
  • [Zeventiende druk], [1948], In: Stijn Streuvels' verzamelde werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-261.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Kortrijk, 't Leieschip, p. 7-292.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Amsterdam, L.J. Veen.
  • [Negentiende druk], Kortrijk, 't Leieschip, [1955], 293 + [III] p., 18,4 x 12,7 cm.
  • [Twintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1962], 303 + [I] p., 18,4 x 12,8 cm.
  • [Eenentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, 1965, 254 + [VI] p., 29,4 x 26,2 cm.
  • [Tweeëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1966], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1967], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1968], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vijventwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zesentwintigste druk], Kaapstad/Brugge - Utrecht, Romanticapers, Orion, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zevenentwintigste druk], Orion - Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Achtentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Negenentwintigste druk], in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 495-742.
  • [Dertigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1972], 254 + [VI] p., 29,5 x 26,2 cm.
  • [Eenendertigste druk], [Brugge], Orion, [1974], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Tweeëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1977], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1978], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierendertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1980], 303 + [I] p., 18,6 x 12,6 cm.
  • [Vijvendertigste druk], Nijmegen/Beveren, Orbis en Orion, [1983], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm, filmeditie.
  • [Zesendertigste druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1985], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Zevenendertigste druk] = tweede druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1989], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Achtendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1993], 275 + [V] p., 19,9 x 12,5 cm.
  • [Negenendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Het Laatste Nieuws, 2003, 223 + [I] p., 20,4 x 11,8 cm, reeks: Het Laatste Nieuws, nr. 22.
Digitaal
  • Diplomatische weergave van de eerste druk. Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, februari 2004. .
Prischwin, MichailSergejew-Zensky, SergejGorky, Maxim, Drie Russische novellen, Michail Prischwin, S. Sergejew-Zensky, Maxim Gorky (1932). Vertaald door: Streuvels, Stijn. [vertaling]
[Eerste druk], Antwerpen, Uitgeverij 'Regenboog', [1932], [IV] + 179 + [I] p., 19,8 x 15 cm.
Prischwin, MichailSergejew-Zensky, SergejGorky, Maxim, Drie Russische novellen, Michail Prischwin, S. Sergejew-Zensky, Maxim Gorky (1932). Vertaald door: Streuvels, Stijn.
Druk
  • [Eerste druk], Antwerpen, Uitgeverij 'Regenboog', [1932], [IV] + 179 + [I] p., 19,8 x 15 cm.

Naam - instituut/vereniging

Vlaamse Toeristenbond (V.T.B.)

De Vlaamse Toeristenbond (V.T.B.) is een in 1922 opgerichte vereniging zonder winstoogmerk, die het toerisme onder de Vlamingen en het reizen in het Vlaamse land wil bevorderen. De leiding van deze in 1930 meer dan 100.000 leden tellende organisatie was toen in handen van Jozef Van Overstraeten. In 1934 smolt de V.T.B. samen met de Vlaamse Automobilistenbond (V.A.B.). De V.T.B - V.A.B. bestaat nog steeds en heeft haar hoofdzetel in Antwerpen.

Volksverheffing

Volksverheffing is een Samenwerkende Maatschappij opgericht op 25 november 1909 door de Christene Volkspartij in Aalst als een soort koepel voor op zich zelfstandig functionerende coöperatieven (bakkerij, een spaar- en leenfonds, een feestzaal en herberg). De aandelen van de maatschappij werden verkocht aan 25 frank per stuk. Het bestuur bestond uit: Jan-Baptist De Neve (voorzitter), Jan De Brul (ondervoorzitter), Gustaaf De Coninck, L. Rombout, Jean Baptiste De Vos, Felix Bocqué en Frans Daens. Volksverheffing was in eerste instantie een overkoepelende coöperatie, die als een soort controleorgaan fungeerde voor de diverse administratief en bestuurlijk onafhankelijke instellingen. De maatschappij kende vooral na de Eerste Wereldoorlog een grote bloei, hoewel reeds tijdens de Eerste Wereldoorlog de beenhouwerij, kolenhandel en de bakkerij sterk aan belang hadden gewonnen. In 1922 werden nog twee belangrijke initiatieven opgestart: een apotheek en een drukkerij. De drukkerij werd snel uitgebreid met de aankoop van de oude drukkerij van Pieter Daens, waarvan het materiaal en de uitgaven werden overgenomen. Na de integratie van de Daensistische Beweging in het Vlaams-nationalisme werd de drukkerij het centrum van de verspreiding van Vlaams- nationalistische pamfletten en periodieken. Het netwerk van initiatieven rond de Volksverheffing bleef toenemen en er ontstonden allerlei dochtermaatschappijen, zoals het Verbond der Vlaamsche Huizen (Vlaamse Huizen). Op 10 juni 1928 werd een nieuw gebouw ingehuldigd. Dit gebouwencomplex, gelegen in de Molenstraat, bestond uit een herberg, een vergaderzaal, een bibliotheek, een toneelzaal, een apotheek, een drukkerij, een uitgeverij, kantoren van de mutualiteit en de vakbond en een bakkerij. Op bestuurlijk vlak werden tijdens de jaren 1930 de vroegere daensistische leden langzaam vervangen door Vlaams- nationalisten, die na 1933 toetraden tot het Vlaamsch Nationaal Verbond (VNV). Zo geraakte de Maatschappij volledig in VNV-vaarwater. In 1937 bestond het bestuur uit onder meer Bert d'Haese, Ernest Van den Berghe en Valéry Louis, terwijl Jozef Cool onder meer beheerder was van het Verbond der Vlaamsche Huizen. Buiten Aalst werden verschillende afdelingen van de Volksverheffing opgericht. Toch kreeg de Maatschappij te kampen met financiële problemen. Tijdens de 18-daagse veldtocht (mei 1940) leden de gebouwen ernstige schade. Doordat de Maatschappij vervlochten was met de collaboratie van het VNV, moesten de activiteiten bij de bevrijding worden stopgezet. De bestuurders werden wegens collaboratie gestraft. De gebouwen stonden leeg en allerlei verenigingen namen hun intrek (onder meer de plaatselijke communistische partij in 1949). In 1957 kocht de stad Aalst het volledige pand. Het werd gesloopt en moest plaatsmaken voor het cultureel centrum De Werf. Op 17 maart 1967 werd de 'passieve' maatschappij Volksverheffing officieel ontbonden.