<Resultaat 794 van 2531

>

Waarde Heer Lateur,
Best dat ik met U geen afspraak had, voor gister om te Kortrijk samen te komen. Sedert Zondag heb ik de volledige crisis in mijn vrouwvolk. Moeder was en blijft voort te bed, het meisje dat de kinderen verzorgt kwam er niet uit en onze oude meid was zoo doof geworden als een pot. Ik kreeg hulp van een ziekenzuster voor de zieken, - nog drie kinders er bij, - en mijn schoonzuster zorgt voor de gezonde. Zoo was ik weder gered. En ondertusschen komen geen nieuwe zieken bij en verbeteren, al die nu in bed zitten.
Indien U dien cliché van de Avelghemsche bakkerij niet in de eerste dagen kunt vinden, kan ik er niets mee doen.[1] Eveneens met de andere Avelghemsche foto's: ik moet bepaald beginnen pagineeren, zoodra de clichés aankomen, anders geraken we nooit vooruit en lijk er veel clichés ingewerkt moeten worden, zou het een eindeloos herbeginnen zijn, indien achteraf nog clichés moesten bijkomen. Indien U meent dat er nog een vijftal clichés werkelijk van belang of typisch zijn, zend ze dan maar per omgaande zoodat ik ze dadelijk per express naar Brussel kunne sturen. Ik kan natuurlijk nog altijd het juist gewicht van het fabrikaat papier niet opgeven zoolang we niet gepagineerd hebben en dat wordt ook noodig. Eerstdaags zal er mee moeten begonnen worden: alles is besteld, doch die illustraties kunnen me vast hebben, daar ik te weinig papier zou hebben en dan sta ik er mee, want het papier dat we verwerken is niet in die dikte in den handel. Ook verlangt Abramsz absoluut, dat het boek tegen 1 November klaar komt en ik verlang het evenzeer. Van D[e Pillecyn] moet ik nog het laatste deel van het handschrift in handen krijgen vooraleer door te kunnen werken, doch hij beloofde het stellig voor het [2]einde der week. Ik reken er op om dan spoedig met proeven den boekhandel hard te kunnen bewerken.
Misschien nog heden avond en in elk geval morgen laat ik U reeds een paar ex[emplaren] van "De Vlaschaard" sturen.[2] - Wat de gebonden ex[emplaren] betreft ben ik zinnens slechts een soort te laten binden: verlangt U er absoluut in den band van Veen, dan neem ik die; indien U die verkiest met de teekening van Cantré, dan laat ik uitsluitend die maken ook voor den handel. Daarover zullen we aanstaanden Dinsdag kunnen spreken. Mij is het om het even, doch vermits het een jubileum-uitgave is, meen ik, dat we best het cachet er van zouden behouden.
U moet verkeerd begrepen hebben: ik ben Rigouts alleen kleine sommen verschuldigd voor geb[onden exemplaren] van de gewone uitgave, waarvan me enkele ex[emplaren] besteld worden.[3] Al de rest van deze uitgave wordt geregeld met U als schrijver en met Van Mierlo als drukker. 700 fr[ank] ben ik Rigouts niet schuldig. Ik vind dat hij geweldig moet overdrijven met zijn prijs! Als er reden is om hem eens aan te pakken, was het niet alleen voor zijn vroegere uitvluchtsels, maar ook voor deze... poging tot aftroggelarij! In den handel zou het die som misschien wel opbrengen, doch de banden kunnen nooit zooveel kosten. U moest toch de ex[emplaren] los gratis ontvangen?
Hierbij een kaartje, dat ik heden morgen ontvang. Vooraleer te antwoorden stuur ik het U door. Kan ik door U geholpen [3]worden aan boeken, die ik niet uitgaf, indien hij er zou verlangen en dat tegen een civiel prijsje? Of zou het niet beter zijn, dat U rechtstreeks met dien vertaler zoudt handelen en tevens antwoorden natuurlijk? Zooniet zend me omgaande die briefkaart met uw antwoord terug. Daar uit kan voor U heel wat voortkomen; voor mij niet.[4]
Zonder tegenbericht tot Dinsdag 27 dezer. Intusschen hoogachtend en genegen.
(handtekening Joris Lannoo)

Annotations

[1] Cf. vraag van Joris Lannoo in zijn brief aan Streuvels van 17 september 1932. De volgende dag, op 21 september 1932, kan Streuvels melden dat hij het cliché dadelijk heeft gevonden. Filip De Pillecijn was een werk over Streuvels aan het voorbereiden, nl. Stijn Streuvels en zijn werk. De Amsterdamse firma Veen en uitgeverij Lannoo waren het aanvankelijk oneens over wie het werk mocht uitgeven. Uiteindelijk verzorgde Lannoo de uitgave voor België, de firma Veen was verantwoordelijk voor de Nederlandse uitgave. De Vlaamse uitgave besloeg 202 pagina's. Ze werd gedrukt op zwaar kunstdrukpapier en gezet uit de Hollandse Medievalletter, 12 punten. 110 meestal onbekende foto's, tekeningen en facsimiles versierden de uitgave. Het boek kostte 30 fr. ingenaaid en 44 fr. gebonden in linnen. Er werden ook 50 genummerde exemplaren gedrukt op Russel With Artpaper en gebonden in linnen tegen 75 fr. per exemplaar. Het boek kreeg een sierlijk en gekleurd schutblad. Catalogus Uitgeverij Lannoo 1933
'Uitleg bij de platen':
  • Portret van den Jubilaris, met de zes kruisjes. Tegenover titelblad.
  • Zicht op het geboortedorp Heule (p. 11).
  • Bladzijde handschrift uit het Cahier de Narrations (p. 13).
  • Moeder met de twee zonen bij den rondreizenden portrettetrekker - eene gebeurtenis! (p. 14).
  • De Verluchting van het Schrijfboek (p. 15).
  • De Vroegste Handteekening (p. 15).
  • De Familiegroep in 1890 (p. 17).
  • De Bakkerij te Avelgem, waar een tijdlang twee merkwaardige namen boven de deur prijkten (p. 18).
  • De Scheldemeerschen in den Winter, waar Streuvels ging varen (p. 19).
  • Portret van den negentienjarigen Pasteibakker (p. 21).
  • De Schelde te Avelgem (p. 22).
  • De eerste Inspiratie onder de hoede van Vader Vondel (p. 24).
  • Moeder Lateur, die sprekend gelijkt op haar broer Guido Gezelle (p. 25).
  • Bij Moeder en Zuster en den hond Pan (p. 26).
  • Aan 't Werk in het kleine, smalle Kamertje te Avelgem; op tafel: het Idioticon en Loquela; aan den wand: eene plaat van Memlinck, de Oogst van Meunier, een Tanagrabeeldje, de portretten van Dostojevski, Ibsen, Verhaeren, Van Langendonck; op de schouw: Gezelle en Vermeylen (p. 27).
  • De groote Gebeurtenis: de eerste literaire Brief van Karel van de Woestyne, den 15 Mei 1896 (p. 28-29).
  • Schaduwknipsel (p. 30).
  • De Scheldemeerschen met den Kluisberg (p. 31).
  • Uit den joligen Tijd, met broer Karel en kozen Cesar (p. 32).
  • Een bocht van de Schelde (p. 34).
  • Uit den somberen Tijd (p. 35).
  • De Kerkstraat te Avelgem, met den Dorpsbarbier, den Kleermaker, enz. Links, de twee Schoolgaande Kinderen, Alida en Marietje Staelens (p. 36).
  • Foto uit den Tijd van Lenteleven (p. 38).
  • Horieneke in den bloemenwegel (p. 39).
  • De Ontmoeting met Jules De Praetere, die Lenteleven zal drukken (p. 41).
  • Met kozen Cesar in de Pampas (p. 42).
  • Met pastor Verriest en pastor Cuppens (p. 44).
  • In zwarte Gepeinzen verdiept (p. 45).
  • Het Lijsternest (p. 47).
  • Een Propagandatocht te Wacken, voor de Verriest-feesten, met Van Severen, Vermeylen, Eeckels, Toussaint, Sevens en Modest Huys (p. 48).
  • Aan het groote Raam (p. 50).
  • Over de Halve-deur (p. 51).
  • De Veldwegel achter het Huis (p. 53).
  • Geteekend Portret door Jules Fonteyne, in 1912 (p. 54).
  • Het Uitzicht ten Oosten, naar den Hoogen Berg te Tieghem (p. 56).
  • De Vogelnesten boven de Woning (p. 58).
  • Tocht in de Kempen, met Prof. Geurts, Cesar Gezelle, pastor Verriest, pastor Cuppens en Karel Lateur (p. 59).
  • Geteekend Portret door Flor. Aerts, in 1919 (p. 61).
  • Aan de Werktafel (p. 63).
  • 't Blanke Vel Papier (p. 64).
  • Een Krabbel van Flor. Aerts (p. 66).
  • De Lange, rechte Steenweg, voor den Oorlog, de vermaarde Olmendreef (p. 67).
  • De Houthakker aan 't Werk (p. 69).
  • Op 't Lijsternest is de bakker zijn Oven Trouw Gebleven - Element: Vuur (p. 70).
  • Terug van den Veldarbeid (p. 72).
  • Voeten die Vast op den Grond Staan (p. 73).
  • Element: Lucht (p. 75).
  • Met Vrienden op Reis (p. 76).
  • Ontwerp Bladzijde voor Ingoyghem uit Openlucht. Ter plaats geschreven, op den Heuvel te 4 ure 's Morgens bij 't opstaan der zon. (1/3 verkleind) (p. 78).
  • Een Zonne-foto (p. 79).
  • Op Reis met de Mijol-Club (p. 80)
  • Per Schip op Avontuur met de Schilders (p. 82).
  • Bezoek te Gemoet (p. 83).
  • Winterwerk: onder 't Licht der Lamp (p. 85).
  • Het Werktuig (p. 86).
  • Bezoek aan Mistral, te Arles (p. 87).
  • Bloemen en Planten moeten Verzorgd worden (p. 89).
  • De Boomen van Ongediert gezuiverd, houden den Mensch Lenig en Stevig (p. 91).
  • 's Morgens voor Dag en Dauw om Mollen te Vangen (p. 93).
  • Den Voomiddag in den Hof met Boomen en Planten Bezig (p. 94).
  • 's Namiddags bij de Boeken (p. 95).
  • De Mensch heeft Oogen om te Kijken (p. 97).
  • Noenestond in den Zomer (p. 99).
  • Boomen die men zelf Geplant heeft, zijn de Schoonste (p. 100).
  • In de Veranda (p. 103).
  • Bloesemweelde in de Kruin van den Appelaar (p. 104)
  • Krabbel van een Waalschen Schilder (p. 106).
  • Op Wandel (p. 107).
  • De Beste Vrienden zijn de Boeken (p. 108).
  • Element: Water (p. 110).
  • Masker (p. 113).
  • Lijsters gereed het Nest uit te Vliegen (p. 114).
  • Ondertusschen wordt er kalm voortgewerkt (p. 115).
  • De Ingang langs den Tuin (p. 117).
  • Van hieruit blikt men over de Wijde Ruimte (p. 118).
  • 't Jongste van het Nest (p. 119).
  • Masker door Van Immerzeel (p. 121).
  • Met 't Waterhoen op de Leie (p. 122).
  • Borstbeeld door Gaston Martens (p. 124).
  • Op Zoek naar het Juiste Woord (p. 126).
  • Op den Uitkijk (p. 127).
  • Prutske aan 't Mijmeren (p. 129).
  • In 't Land van Genoveva. 't Laacher Meer in 't Eifelgebergte (p. 131).
  • Masker achter Tralies (p. 134).
  • Onder de Boomen (p. 135).
  • Onder den IJzertoren te Dixmuide (p. 136).
  • Krabbel door Alb. Vandyck (p. 139).
  • Tocht op de Leie (p. 140).
  • De Geschrevene Tekst wordt naderhand Getypt (p. 143).
  • Prentenkijken blijft altijd eene prettige Bezigheid (p. 146).
  • Bladzijde Handschrift uit Alma (op de helft verkleind) (p. 148).
  • Medaillon door Karel Lateur (p. 150).
  • Zicht over Ingoygem dorp (p. 151).
  • 's Zondags in den Zomertuin (p. 154).
  • Een Duitsche Baanwacht die weinig ontzag uitoefent (p. 155).
  • In de Bibliotheek te Antwerpen (p. 156).
  • Op 't Water met Saverijs (p. 160).
  • Na den Arbeid smaakt de Pijp lekker (p. 164).
  • Bezoekers op Lijsternest worden Welkom toegewuifd (p. 167).
  • Bij de Kippen (p. 171).
  • Portret geteekend door Alb. Vandyck (p. 176).
  • Moeder met haar Twee Jongste Dochters (p. 181).
  • Het Gezin (p. 186).
  • En nu op Reis (p. 190).
  • Tweede Bezoek in 't land van Genoveva (p. 193).
  • Het Wapenbord (p. 195).
  • Het Lijsternest: 't Geen de Tijd er van gemaakt heeft (p. 196).
  • Het Feestmaal van den 60-Jarige: Wààr en Wie is de Jubilaris? (p. 198).
[2] Boekbeschrijving: gebonden, grijze heellinnen uitgeversband, geïllustreerd met een houtsnede (portret van boer Vermeulen) van Jozef Cantré in zwart. Sneden besnoeid. Er bestaan ook gebrocheerde exemplaren onder beige omslag met letterdruk in groen en zwart en onder grijze omslag met uitgeversadres L.J. Veen. Verder ook een grijze heellinnen band, eveneens onder uitgeversadres van deze laatste. Paul Thiers, Oog in oog met Streuvels, p. 74
[3] Cf. mededeling van Streuvels in zijn brief aan Lannoo van 19 september 1932.
[4] Cf. antwoord van Stijn Streuvels in zijn brief aan Lannoo van 21 september 1932.

Register

Naam - persoon

Abramsz, A.P. (° 1887 - ✝ 1938)

Directeur van de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen.

Dhr. Abramsz trad in 1888 toe tot de Nederlandse uitgeverij L.J. Veen. Aanvankelijk bestond zijn taak uit het colporteren van boeken. Zijn persoonlijke voorkeur ging uit naar de werken van Marie Corelli en Hall Caine. Na het overlijden van de stichter L.J. Veen, werd Abramsz bedrijfsleider. Toen in 1930 het bedrijf in een naamloze venootschap werd omgezet, werd hij tot directeur benoemd. Na bijna vijftig jaar zich ijverig ingezet te hebben voor deze zaak, overleed Abramsz in 1938.

Cantre, Jozef (° Gent, 1890-12-26 - ✝ Gent, 1957-08-25)

Houtsnijder.

Jozef Cantré was zoals zijn oudere broer, de houtsnijder Jan-Frans (1866-1931), leerling aan de Gentse Academie van Schone Kunsten, waar hij les kreeg van Jean Delvin. Cantré stond onder invloed van het sociale realisme van Constantin Meunier maar ook van het symbolisme van George Minne. In 1914 werd hij lid van de Gentse Belgische Werkliedenpartij (BWP). Tijdens de Eerste Wereldoorlog engageerde Cantré zich in de Gentse Socialistische Jonge Wacht en in de Vredesgroep der Socialistische Partij, waarvan hij een tijdlang voorzitter was. Samen met andere Jonge Wachten schreef hij zich begin november 1916 als vrije student in aan de door de Duitse bezetter vernederlandste Gentse universiteit. Hij ontwierp in opdracht van de Hoogeschoolbond een 'Gedenkpenning ter herinnering aan de vervlaamsching der Gentsche Hoogeschool'. In maart 1918 aanvaardde hij een tijdelijke betrekking als tekenmeester aan diezelfde 'Vlaamsche Hoogeschool'. Aan het eind van de oorlog verhuisde Cantré naar Nederland. In maart 1919 werd hij uit de Gentse BWP gestoten, samen met onder andere Edgar Alleman en Johan Lefèvre. In het proces van de Vlaamsche Hoogeschool werd hij in juli 1920 door het assisenhof van Oost-Vlaanderen tot vijf jaar cel veroordeeld. In 1930 keerde hij terug naar Gent en kwam in contact met de intellectuelen van het socialistische Geestesleven, zoals Paul-Gustave Van Hecke en Frits Van den Berghe. Cantré kreeg nu opdrachten van de Belgische staat, zoals het memoriaal Peter Benoit in Harelbeke (1934). In datzelfde jaar ontwierp hij het grafmonument voor René De Clercq op het kerkhof van Lage Vuurse (Nederland). Bij de onthulling was hij verontwaardigd over het optreden van Nederlandse fascisten die de Romeinse groet brachten. Cantré repliceerde met de gebalde antifascistische vuist. In 1938 gaven August Balthazar en Emile Langui hem de opdracht om het monument voor Edward Anseele te kappen. Het standbeeld, in Schots Balmoral-graniet, werd in 1948 onthuld. In 1941 werd Cantré lid van de Koninklijke Vlaamse Academie voor Wetenschappen, Letteren en Schone Kunsten van België. Via Anseele (jr.) kreeg hij talrijke openbare opdrachten (een reliëf in het Centraal Station in Brussel, 1953; het reliëf en de fries van het EGW-gebouw aan het Gentse Zuidplein, 1954). Verder illustreerde hij een aantal publicaties van de socialistische uitgeverij De Vlam. Bij zijn dood werd de 'socialistische kunstenaar' uitgebreid gememoreerd in de socialistische pers. Zijn socialistisch-activistische 'jeugdzonde' werd daarbij vergeten.

De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)

Letterkundige en Vlaams strijder.

De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Rigouts, Lode (° Antwerpen, 1904 - ✝ Sint-Job-in-'t-Goor, 1970)

Oprichter en leider van de uitgeverij Regenboog te Borgerhout. Hij verwierf nadien enige bekendheid als vertaler en bewerker van toneelstukken, vooral voor de jeugd.

Van Mierlo, Jan (° Turnhout, 1888-10-26 - ✝ Oud-Turnhout, 1977-12-18)

Drukker-uitgever, papierhandelaar.

Broer van pater Jozef Van Mierlo en Leonard Van Mierlo.

Studeerde aan het Sint-Jozefscollege te Turnhout en startte in 1918 een eigen papierzaak en een drukkerij. In 1932 verbond Van Mierlo hieraan een uitgeverij, waarvan hij de leiding toevertrouwde aan Jozef Simons. Toen Thomas Debacker zich in 1925 afscheurde van de katholieke partij en met een eigen lijst naar de verkiezingen trok, steunde Van Mierlo hem financieel in de campagne. Hij werd de officiële voorzitter van de nieuwe partij, de Katholieke Vlaamsche Volkspartij (KVV). De partij startte een eigen blad, De Nieuwe Kempen, dat in grote mate financieel bij de gratie van Van Mierlo bestond. Samen met Debacker vroeg hij in mei 1929 schriftelijk aan kardinaal Ernest-Joseph Van Roey het recht op erkenning van een eigen katholieke Vlaamse partij in het arrondissement Turnhout. Meteen antwoordde de kardinaal ontkennend, waarop de jezuïeten Jozef Van Mierlo, Desiderius A. Stracke en Jozef Van Opdenbosch samen met priester Eugeen Van de Perre een verweerschrift voorbereidden. Jan Van Mierlo bundelde dit samen in het pamflet Ons Verweer dat hij massaal over het hele arrondissement verspreidde. Debacker behaalde in 1929 een grote kiesoverwinning en door een samengaan van katholieken en nationalisten in de provincieraad, werd Van Mierlo onverwachts provinciaal senator. Zijn parlementaire activiteiten stelden niets voor. Slechts viermaal hield hij een redevoering en in februari 1931 werd hij uit de nationalistische fractie gestoten, mede doordat hij weigerde het door de Vlaams-nationalistische Kamerleden ingediende Federaal Statuut te ondertekenen. Daarna bleef hij uit het parlement weg. Van Mierlo was inmiddels in open conflict geraakt met Debacker, mede als gevolg van het feit dat Van Mierlo vanaf maart 1930 in een polemiek verzeilde met het weekblad Vlaanderen. Hij verzette zich hevig tegen het Groot-Nederlandisme. Ons nationalisme, verklaarde hij, is in eerste instantie van culturele aard. De katholieke godsdienst is de belangrijkste factor van die Vlaamse cultuur en daarom is het Groot-Nederlandisme in strijd met het Vlaams-nationalisme. Debacker daarentegen bekende zich op 7 juni 1930 in De Nieuwe Kempen openlijk voor Groot-Nederland. Voor partijvoorzitter Van Mierlo ging de Turnhoutse volksvertegenwoordiger verder dan het KVV-programma en hij wenste dat Debacker zich achter de federalistische oplossing schaarde. Debacker kon zich grotendeels van de partijsteun verzekeren. In december 1931 verzoende Van Mierlo zich met de KVV, maar toen August Borms in maart 1932 op een partijmeeting in Mol het woord voerde, haakte hij definitief af. In mei 1932 nam hij officieel ontslag en zocht voortaan toenadering tot de katholieke partij. Hij stichtte een nieuw regionaal katholiek weekblad, De Week, dat tot 1944 verscheen, en was vanaf 1934 de uitgever van Nieuw Vlaanderen.

In mei 1940 werd Van Mierlo als verdachte opgepakt en naar Frankrijk weggevoerd (Spooktreinen). In augustus 1940 ondertekende hij de oproep voor de Volksbeweging van het Vlaamsch Nationaal Verbond. Na de bevrijding werd hij niet vervolgd. Na de Tweede Wereldoorlog was hij nog actief in een aantal Kempische economische organisaties.

Naam - uitgever

L.J. Veen

Nederlandse uitgeverij die in 1887 door Lambertus Jacobus Veen was opgericht. De firma maakte naam door werk te publiceren van o.a. Louis Couperus en Stijn Streuvels.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907). [roman]
Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
Inhoud:
  • 1. De zaaidhede
  • 2. De wiedsters
  • 3. Bloei
  • 4. Slijting
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907).
Voorpublicatie
  • De zaaidhede, in: De beweging, 1907, januari, jg. 3, dl. 1, p. 1-33
    De wiedsters, in: De beweging, 1907, februari, jg. 3, dl. 1, p. 129-166
    Bloei, in: De beweging, 1907, april, jg. 3, dl. 2, p. 5-44
    De slijting [deel I], in: De beweging, 1907, mei, jg. 3, dl. 2, p. 146-186
    De slijting [slot], in: De beweging, 1907, juni, jg. 3, dl. 1, p. 273-311.
  • De kruisdagen (fragment uit De vlaschaard) [uit 2], in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 1907, februari, jg. XVII, dl. 23, p. 123-125.
  • De kruisdagen [fragment uit 2], in: Aan doctor Alfons Depla, = speciaal nummer van De Vlaamsche Vlagge, 1907, jg. XXXIII, afl. 3, p. 129-132.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], [IV] + 332 p., 20,8 x 15,5 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], Luxe-uitgave. [VIII] + 342 + [II] p., 25 x 19 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [IV] + 243 + [I] p., 21,5 x 16 cm.
  • Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], [IV] + 223 + [I], 21 x 15,3 cm.
  • Vijfde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,3 cm.
  • Zesde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1917], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,7 cm.
  • Zevende druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], in twee volumes: dl. I: [VIII] + 132 p.; dl. II: [VIII] + 315 + [I] p., 18,3 x 12 cm, in: Stijn Streuvels' werken, deel [4 & 5].
  • Achtste druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 269 + [III] p., 21,5 x 17,2 cm.
  • Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-345.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Amsterdam, L.J. Veen.
  • Elfde druk, Volksuitgaven, in opdracht van Agentschap Dechenne, Tielt, J. Lannoo, 1941, 223 + [I] p., 19 x 13,3 cm.
  • Twaalfde druk, Antwerpen/Tielt, N.V. Standaard Boekhandel/J. Lannoo, [1941], 300 + [I] p., 21 x 15,3 cm, Lijsternestreeks nr. XII.
  • [Dertiende druk], J.L. Van Schaik, B[e]p[er]k, Pretoria, 1942, [IV] + 227 + [III], 18,7 x 11,6 cm.
  • [Veertiende druk] = Dertiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], [VI] + V + [I] + 197 + [III] p., 19,5 x 14,7 cm. De omslagtekening is van Paul Lateur. Met 20 p. afbeeldingen uit de film. Met een inleiding, 'De gefilmde vlaschaard', door Stijn Streuvels, p. I-V.
  • [Vijftiende druk] = Veertiende druk. 162e tot 199e duizend. Foto's [14] met speciale toelating overgenomen uit den Terra-film 'De vlaschaard'. Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], 208 p., 19,2 x 13,4 cm, filmeditie - Volksuitgave.
  • [Zestiende druk] = Vijftiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1944], 235 + [V] p., 34 x 24,8 cm, 'Weeldeuitgave' geïllustreerd met 4 aquarellen van Albert Saverys.
  • [Zeventiende druk], [1948], In: Stijn Streuvels' verzamelde werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-261.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Kortrijk, 't Leieschip, p. 7-292.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Amsterdam, L.J. Veen.
  • [Negentiende druk], Kortrijk, 't Leieschip, [1955], 293 + [III] p., 18,4 x 12,7 cm.
  • [Twintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1962], 303 + [I] p., 18,4 x 12,8 cm.
  • [Eenentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, 1965, 254 + [VI] p., 29,4 x 26,2 cm.
  • [Tweeëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1966], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1967], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1968], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vijventwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zesentwintigste druk], Kaapstad/Brugge - Utrecht, Romanticapers, Orion, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zevenentwintigste druk], Orion - Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Achtentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Negenentwintigste druk], in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 495-742.
  • [Dertigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1972], 254 + [VI] p., 29,5 x 26,2 cm.
  • [Eenendertigste druk], [Brugge], Orion, [1974], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Tweeëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1977], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1978], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierendertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1980], 303 + [I] p., 18,6 x 12,6 cm.
  • [Vijvendertigste druk], Nijmegen/Beveren, Orbis en Orion, [1983], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm, filmeditie.
  • [Zesendertigste druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1985], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Zevenendertigste druk] = tweede druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1989], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Achtendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1993], 275 + [V] p., 19,9 x 12,5 cm.
  • [Negenendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Het Laatste Nieuws, 2003, 223 + [I] p., 20,4 x 11,8 cm, reeks: Het Laatste Nieuws, nr. 22.
Digitaal
  • Diplomatische weergave van de eerste druk. Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, februari 2004. .