THIELT, 6 Juli 1933.
Waarde Heer Lateur,
Ik ontving van den Heer
Abramsz, sedert mijn Amsterdamsche reis geen... woord!
[1] Het komt er nu toch niet op aan: de prijs kan er door en er is middel er mee te werken. Ik neem de uitgave aan! Ik meen, dat we hier best zouden 75
fr[ank] verkoopprijs stellen, want ik zal nog een heele reeks onkosten van verpakking, verzending, taks,
enz[ovoort] hebben. En dan wordt de verkoopprijs der gebonden
ex[emplaren] 110
fr[ank]-- Het spijt me dat de uitgave zoo verschijnt zonder losse nummers voor het onderwijs naar keus van de leeraars. Wat in elk geval tijdens het verlof zou moeten verschijnen is een herdruk van de schooluitgave van
Kerkhofblommen[2] en dan mogelijks in den loop van het volgend jaar indien de tijden eenigszins overeind blijven, misschien een afzonderlijke druk van een ander deel met een inleiding voor den leerling.
[3] Om afzonderlijk de
Gelegenheidsged[ichten] te drukken voel ik vooralsnog geen lust: ik heb voor de kooplustigen nog voldoende
ex[emplaren] in 14 deelen, waaruit ze koopen kunnen.
[4]
Hierbij gaan onder afzonderlijken omslag de 3 deelen
Dichtoefeningen (= 18
fr[ank]). Ik trek deze kleine som af van de betaling van deze maand, dus niet storten.
[5]
Vertelsels uit het hooge Noorden. Bestaat reeds geen boek met dien titel? Ik droeg het gister bij
De Vaere, terwijl ik toch bij
d[e ]h[eer] Lootens moest zijn. We krijgen eerst een paar proeven van illustratiewerk, vooraleer hij definitief opdracht krijgt. Wil intusschen zeggen welke uw voorwaarden zijn voor deze uitgave.
[6]
Het boek over de molens. Ik heb dadelijk het handschrift terug ontvangen. De uitgave lijkt me een gewaagde zaak in dezen tijd. Kan ik het boek bekomen zonder eereloon en met de noodige illustraties, dan kan dat misschien er door. Ik laat de clichés maken van de foto's door den schrijver
[7] geleverd. De uitgave kan naar mijn oordeel hoogstens 500
ex[emplaren] [bedragen] en dan ben ik nog niet overtuigd, dat ze er doorgaat. Ik meen ook, dat de uitval op
d[e ]h[eer] Debruyn van
V[laamsche Toeristenbond], hoe gewettigd ook, best zou achterwege blijven, omdat we langs
V[laamsche Toeristenbond] een goed afzetgebied zouden missen voor deze gewaagde uitgave. Hebt gij met
d[e ]h[eer]
Vindevogel nu een ander inzicht in deze uitgave, dan verneem ik dat wel. Ook die Heer
Braet uit Oostcamp zei, dat molenaars geen boekenkoopers zijn en dat zou dus het experiment zijn in hoever ze koopers zijn van een boek van een collega over hun vak.
[8]
Hoogachtend gegroet.
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Joris Lannoo reageert hier op de brief van Streuvels van
3 juli 1933.
[2]
Lannoo wou een nieuwe uitgave brengen van
Kerkhofblommen van Guido Gezelle. Hij deed dit voorstel reeds in zijn brief aan Streuvels van
11 augustus 1932. Cf. voor de afloop van deze kwestie o.a. de brief van Streuvels aan Lannoo van
12 oktober 1933.
[3]
Dit is vermoedelijk niet gebeurd.
[4]
In 1925 werd van start gegaan met de uitgave van
Guido Gezelle's Dichtwerken. Dit was een heruitgave van het volledige werk van Gezelle, in 10 delen, ter ere van de vijfentwintigste verjaardag van diens dood.
- In juli 1925 verschenen:
- 1. Dichtoefeningen. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 2. Kerkhofblommen. Zestiende druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- in augustus 1925 verschenen:
- 3. Gedichten, gezangen, gebeden en kleengedichtjes. Zevende druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 4. Liederen, eerdichten en reliqua. Zesde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 5 en 6. Tijdkrans. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]. 2 boekdelen
- in september 1925 verschenen: 7 en 8. Rijmsnoer. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, 1925. 2 boekdelen
- in oktober 1925 verschenen:
- 9. Hiawadha's lied. Vijfde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
- 10. Laatste verzen. Zesde druk. Tielt, J. Lannoo, s.d. [1925]
Deze uitgave was een samenwerking tussen Drukkerij-Uitgeverij J. Lannoo in Tielt en Uitgeverij L.J. Veen in Amsterdam.
Op 30 januari 1925 schreef Abramsz aan Streuvels: Alvorens mij met drukker en papierhandelaar over Gezelle 1/10 te verstaan, zou ik U gaarne, natuurlijk met Uw goedkeuring, mijn plan eerst willen voorleggen. Teneinde eens van mijn ongeveer 2000 ex. 11/14 af te komen, zou ik 2000 ex. willen drukken van 1/10 en 1000 extra 1/10 om, als die 2000 1[1]/14 eventueel weg zijn, dan verder alleen 1/10 te verkoopen. Ik bemerk uit Uw schrijven, dat U voor België ook 1/10 noemt en dus 11/14 onuitgegeven laat, [...] Ik MOET voor mijn 3000 ex. natuurlijk bij Thieme terecht komen, omdat deze 11/14 heeft gedrukt. Vindt U mijn plan goed, dan kan ik U den prijs voor België der 2000 ex. opgeven, nadat ik met Thieme heb onderhandeld en daarna een concept-contract opmaken, wanneer ik den ingenaaiden verkoopsprijs voor Nederland heb bepaald. Alvorens iets te doen, wacht ik eerst Uw antwoord. Brief in Letterenhuis, S 935/B2/Veen
In Kort overzicht van de geschiedenis van L.J. Veen's Uitgeversmaatschappij N.V Amsterdam (1947) lezen we op p. 68 van de catalogus: Guido Gezelle, Dichtwerken. 1925. XIV dln. Guido Gezelle's Dichtwerken waren in Nederland in 14 delen verschenen, de 10 delen die in 1925 opnieuw uitgegeven werden, met 4 bijkomende deeltjes Gelegenheidsgedichten. Dit wordt bevestigd in een brief van de firma Veen aan Streuvels van 13 januari 1925: mijn 2000 ex. Gezelle 11/14 (Gelegenheidsgedichten, kleine uitgave). Deze gedichten verschenen voor de eerste maal in 1912 bij Veen: Guido Gezelle, Gelegenheidsgedichten. Amsterdam, L.J. Veen, 1912. In 1913 verscheen een tweede, in 1915 een derde druk.
[5]
O.a. honorarium voor
Prutske. Deze luxe-editie werd verdeeld over uitgeversmaatschappij L.J. Veen en H. Cayman. Beiden gaven 500 exemplaren uit onder hun naam. De niet verkochte exemplaren (een partij van 216 exemplaren en een partij van 200 exemplaren) wil Streuvels — twee jaar later — aan Lannoo aanbieden. In 1930 stelde Streuvels Lannoo voor, de vijfhonderd exemplaren voor België uit te geven. Dit durfde Lannoo niet aan en de uitgave kwam in handen van H. Cayman te Brugge. Blijkbaar kende de verkoop geen groot succes, aangezien H. Cayman zijn niet verkochte partijen (216 exemplaren) in 1932 kwijt wilde. Volgens het verkoopcontract van de
luxe-editie van Prutske zal Lannoo 416 exemplaren aan 50 fr. per exemplaar kopen. De manier van betaling geschiedde via maandelijkse aflossingen van 500 fr. Precies n.a.v. deze maandelijkse (niet-)betalingen kwam het tussen Streuvels en Lannoo in november 1934 tot een onenigheid.
[6]
Cf. antwoord van Streuvels in zijn brief aan Lannoo van
7 juli 1933. Van Vertelsels uit het Hooge Noorden bestond inderdaad reeds een boek, namelijk: P. Chr. Asbjörnsen en J. Moe,
Vertelsels uit het Hooge Noorden.
Antwerpen, Het Vlaamsche land, 1922, 58 pp. Uit de reeks Vlaamsche jeugd. Vertaald door M.E. Belpaire. Geïllustreerd door Sam. De Vriendt.
Toch verscheen Streuvels' vertaling in 1934, niet bij Lannoo maar bij uitgeverij Pax uit Den Haag onder de titel Sagen uit het hooge Noorden.
[7]
Vindevogel. Van Vindevogel was er bij Lannoo een manuscript over molenaars ter lezing. Hector Vindevogel, alias Torie Mulders scheef een paar boeken maar kon er slechts één publiceren, nl.
Honderd jaar dorpskroniek van Tiegem (1945).
H. Speliers, Dag Streuvels, p. 495
[8]
Cf. antwoord van Streuvels in zijn brief aan Lannoo van
7 juli 1933.