THIELT, 10 Augustus 1933.
Waarde Heer Lateur,
Ik begin eerst met het minst aangename: ik hield me hier heel stil, omdat ik steeds hoopte U te kunnen 2500
fr[ank] sturen. Het ging niet, doch ik mag U haast met zekerheid zeggen, dat U rond einde der maand het dubbel zult ontvangen
[.] De betalers beloven in elk geval heel veel; indien ze maar eenigszins hun woord houden krijgt ge dus 5000
fr[ank][1]
De boeken gaan al minder en minder; moest ge langs hier komen, dan zou ik U eens tonen wat de groote boekhandels in Vl[aanderen] de laatste maanden bestelden! Nu, dat zijn uw zaken niet, doch ik haal het aan om U eenigszins te zeggen hoe lastig het voor ons hier is.
U zult vermoedelijk uit
A[msterdam] vernomen hebben, dat ik toch eindelijk aangedurfd heb, na veel over een weer denken, om de nieuwe uitgave van Gezelle aan te pakken.
[2] Ik hoop, dat dergelijke prijs
[3] al wie eenigszins liefhebber is, zal doen koopen! Ik wacht op een proefband van
Brand om te zien of ik die hier goed kan gemaakt krijgen.
De schooluitgave van Kerkhofblommen zal moeten klaar komen tegen begin
Oct[ober][4] We hebben nu nog 200
ex[emplaren][5] doch gister werden reeds 50 besteld. Ik zou er echter graag een wijtewagen in zien verschijnen
[6] en ben er tot mijn spijt nog niet in
[ ]gelukt om een foto te kunnen laten nemen. Het schijnt nog te bestaan in de streek van Poperinge, doch ik ken er niemand. Kunt gij daar niet aangeraken? Over een paar jaar zullen we geen gelegenheid meer hebben om daarvan nog een foto van te laten nemen: de wijtewagens zullen door de moderne afschuwelijke lijkwagens verdrongen zijn. Ik zou ondertusschen kunnen laten beginnen zetten.
[7]
Vertelsels uit het hooge Noorden bestaat: het is werk van
Asbjörnson en werd in 't Nederlandsch vertaald en uitgegeven.
[8] Dus liever de titel "Vertelsels uit donkere Gewesten" om verwarring te vermijden of zijn het dezelfde? Ik heb hier het handschrift niet: het is nog bij
De Vaere, die me in den loop der volgende week proeven beloofd heeft, die eerst door U zullen gekeurd kunnen worden.
[9]
Het molenaarsboek durf ik in deze tijden bepaald niet aan indien U op mijn voorstel niet kunt ingaan.
[10] Ik kom toch wel einde der maand of begin September langs de Schelde en we spreken er misschien
[ ]wel eens bepaald over.
Hoogachtend gegroet.
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Zo moest Lannoo o.a. elke maand met Streuvels afrekenen voor
Prutske. Deze luxe-editie werd verdeeld over uitgeversmaatschappij L.J. Veen en H. Cayman. Beiden gaven 500 exemplaren uit onder hun naam. De niet verkochte exemplaren (een partij van 216 exemplaren en een partij van 200 exemplaren) wil Streuvels — twee jaar later — aan Lannoo aanbieden. In 1930 stelde Streuvels Lannoo voor, de vijfhonderd exemplaren voor België uit te geven. Dit durfde Lannoo niet aan en de uitgave kwam in handen van H. Cayman te Brugge. Blijkbaar kende de verkoop geen groot succes, aangezien H. Cayman zijn niet verkochte partijen (216 exemplaren) in 1932 kwijt wilde. Volgens het verkoopcontract van de
luxe-editie van Prutske zal Lannoo 416 exemplaren aan 50 fr. per exemplaar kopen. De manier van betaling geschiedde via maandelijkse aflossingen van 500 fr. Precies n.a.v. deze maandelijkse (niet-)betalingen kwam het tussen Streuvels en Lannoo in november 1934 tot een onenigheid.
[2]
D.i. de heruitgave van
Guido Gezelle's Dichtwerken. In 1934 verscheen: Guido Gezelle,
Dichtwerken.
Amsterdam, L.J. Veen's Uitgevermaatschappij, 1934, 2 delen. De firma Veen zou 10.000 exemplaren drukken. 5.000 exemplaren hiervan zouden door Lannoo in Vlaanderen geëxploiteerd worden.
[3]
75 fr. voor de beide ingenaaide delen, 110 fr. voor de gebonden delen.
[4]
Lannoo wou een nieuwe uitgave brengen van
Kerkhofblommen van Guido Gezelle. Hij deed dit voorstel reeds in zijn brief aan Streuvels van
11 augustus 1932. Cf. voor de afloop van deze kwestie o.a. de brief van Streuvels aan Lannoo van
12 oktober 1933.
[5]
Guido Gezelle,
Kerkhofblommen. Zeventiende druk. Schooluitgave. Met inleiding van Caesar Gezelle. Tielt, J. Lannoo, s.d.
[6]
Wijtewagen = huifwagen, huifkar. Eertijds gebruikt bij feestelijke of plechtige gebeurtenissen. Wijdewagen, speelwagen - boerenwagen met een zeil, wijde of wijte, die eertijds bij de boeren veel zwang hadden op de trouwfeesten, kermissen enz. De wijtewagen diende vroeger ter gelegenheid van de uitstap naar familie later alleen nog tot lijkwagen. Vroeger bij begrafenissen gebruikt: de vrouwen zaten op banken naast de kist onder de huif, de mannen liepen achter de huifkar.
Woordenboek der Nederlandsche taal, deel 26, Wijbisschop-wrekend, p. 452
[8]
Titelbeschrijving: P. Chr. Asbjörnsen en J. Moe,
Vertelsels uit het Hooge Noorden. Antwerpen, Het Vlaamsche land, 1922, 58 pp. Uit de reeks Vlaamsche jeugd. Vertaald door M.E. Belpaire. Geïllustreerd door Sam. De Vriendt.
[10]
Van Vindevogel was er bij Lannoo een manuscript over molenaars ter lezing. Hector Vindevogel, alias Torie Mulders scheef een paar boeken maar kon er slechts één publiceren, nl.
Honderd jaar dorpskroniek van Tiegem (1945).
H. Speliers, Dag Streuvels, p. 495