<Resultaat 902 van 2531

>

Waarde Heer Lateur,
Uit uw schrijven van 10[1] en uit dat van 12 dezer[2] maak ik bepaald op, dat U zenuwachtig zijt zonder reden! Ik vraag me af, waar ik U in een mijner brieven uitmaak voor het zwarte beest? Ik verwijt U niets! Ik vraag U wat geduld te hebben en ik noem U in een mijner brieven als groote schuldenaars bij mij het Bedevaartkomiteit[3] en een kloostergemeente. Ik heb niet dadelijk geantwoord op uw eerste schrijven, omdat U zelf zegt, dat klagen niet helpt en ik heb benevens de kleinere schuldenaars het bedevaartkomiteit en dat klooster aangeschreven. Van de bedevaart kan het maar met P[rofessor] Daels geregeld worden, nadat hij vermoedelijk zondag uit het buitenland terugkeert en van het klooster kreeg ik totnogtoe geen antwoord. Mijn beloften steunden steeds op de beloften van anderen en ik kan met de beste wil van de wereld niet meer doen. Wat de eerlijkheid en oprechtheid aangaat in het aangaan van een akkoord:[4] dat akkoord werd aangegaan in betere tijden en als steeds minder verkocht wordt en minder inkomt en dat groote schuldenaars met beloften betalen, kan ik niet anders dan het ook doen. Dat kan natuurlijk niet blijven duren en den een of anderen dag zoudt ge dan ook de som ontvangen hebben. Ik doe dus wat ik kan om die zaak spoedig te regelen. Geeft U nu die zaak in handen van uw schoonbroeder, zooals U me vroeger nog verteldet te doen met slechte betalers, dan zal ik moeten afwachten en meteen oòk én dat klooster én de Bedevaart rechterlijk aanpakken, indien zij in dien tijd geen voldoening geven.
Wat die 50.000 fr[ank] betreft voor de Gezelle-uitgave: U zelf en d[e ]h[eer] Abramsz hebben me verklaard, dat vooraf zou 50.000 fr[ank] aan de erven der familie uitgekeerd worden.[5] Daarop steunt mijn bewering en mijn schrijven.[6] Dat U voor mij gewerkt hebt, om me die uitgave in handen te geven, daar ben ik U in alle oprechtheid dankbaar voor, doch mag U tevens herinneren, dat ik zeker ook wel meer uit sympathie voor uw werk dan uit geldbejag, gewerkt heb om uw werken op de markt te houden of ze er terug op te brengen en vooral door de studie van De Pillecyn iets voor U gedaan heb.[7] Ik meende dat we elkaar op dit gebied dus niets te verwijten hadden: we hebben voor elkaar gedaan wat we konden! En het spijt me dat door redens, die buiten mij om gebeuren, die betrekkingen, die tot een zekeren graad van vriendschap gegroeid waren, om zeggens verbroken worden!
Over Kerkhofblommen: U weet toch, dat deze uitgave reeds in 't voorjaar gezet stond en steeds uitgesteld werd omdat we geen beslissing hadden nopens de uitgave van de volledige werken van G[uido] Gezelle. in losse deelen of wel volledige te verkoopen. Ik schreef U voor een paar weken om een contract voor deze uitgave, daar de uitgave volledig uitgeput was[8] en er [2]kwam geen antwoord. Vermits U me toch verklaard had geen proef te verlangen van deze uitgave, die gedrukt was en om zeggens geen mogelijkheid liet voor groote fouten, hebben we vlug afgedrukt, om het verwijtsel te ontgaan, dat we bestellingen lieten ontsnappen. Ik verwachtte van U een contract op de oude basis en nam mijn voorzorgen om dit nog voor Nieuwjaar af te betalen.
In uw brief van gister lijkt het me of ik gepoogd heb deze uitgave te ontduiken, waar ik in feite den 9 dezer reeds, een ex[emplaar] aan uw adres zond, vergezeld van een schrijven.[9] Dien zelfden dag zond ik ook de recensie ex[emplaren] aan de pers: die uitgave zoudt ge best niet tegenhouden! Er werden als de vorige maal 3000 ex[emplaren] gedrukt, met verkoopprijs, zooals afgesproken, op 5 fr[ank] voor de kosten van de illustratie. Ik heb wel foto's gekregen van de Wijtewagen en een landelijke begraving in 't Poperingsche, doch ze waren alles behalve poetisch; dan heb ik inderhaast De Vaere aan 't werk gesteld.
Dus was er tusschen ons alleen mondelinge afspraak en verwachtte ik een contract op de oude basis. Indien we tot geen akkoord kunnen komen zal geen enkel ex[emplaar] verkocht worden en alles in 't oud papier gaan. Intusschen zal natuurlijk geen enkel ex[emplaar] verkocht worden. Het zal dus in geen geval noodig zijn U zelf onkosten aan te doen met rechterlijk en ander optreden, indien tot geen overeenkomst komt: het vuur of de papier molen kunnen dat even goed. Doch denk er aan, dat ondertusschen de scholen zullen moeten het gebruik van dit werk overslaan.
De Vaere zag ik niet meer sedert ik U schreef, dat hij mij zou het handschrift terugbrengen en dat ik het U dan dadelijk zou opsturen. Mag ik U tevens herinneren, dat ik U zijn teekening terugvroeg?[10] Ik dring aan op zijn bezoek met het handschrift[.][11]
Hoogachtend.
(handtekening Joris Lannoo)

Annotations

[1] Cf. brief van Stijn Streuvels aan Joris Lannoo van 10 oktober 1933.
[2] Cf. brief van Stijn Streuvels aan Joris Lannoo van 12 oktober 1933.
[3] Sinds 1921 wordt jaarlijks aan het eind van de zomer in Diksmuide een IJzerbedevaart georganiseerd, bedoeld als herdenking van de gesneuvelden uit de Eerste Wereldoorlog. Joris Lannoo was van 1921 tot 1934 lid van het IJzerbedevaartcomité onder voorzitterschap van F. Daels. Naar aanleiding van de vijfde bedevaart naar de graven van de IJzer op 31 augustus 1924 werd Lannoo lid van de raad van beheer van het IJzerbedevaartcomité. J. Bal, De Yzerbedevaarten als reflector van twintig jaar Vlaamse Beweging 1920-1939, p. 22, 58 en 61 Het IJzerbedevaartcomité moest aan Lannoo nog 19.000 fr. schulden afbetalen. Pas dan kon Lannoo zijn schulden met Streuvels vereffenen.
[4] Volgens artikel 2 van het akkoord voor de negende druk van De vlaschaard d.d. 23 maart 1932 moest Streuvels 20.000 fr. honorarium ontvangen van Lannoo, uit te betalen in vier stortingen van 5000 (vijfduizend) franken, en wel op deze wijze: de eerste som van 5000 frs. bij het verschjnen van het boek, uiterlijk op 1 September van negentien honderd twee en dertig; eene tweede som van 5000 frs. 1 November van hetzelfde jaar; eene derde som van 5000 frs. op 1 Januari van negentienhonderd drie en dertig en eene vierde en laatste betaling van 5000 frs. op 1 Maart van hetzelfde jaar negentienhonderd drie en dertig.
[5] In 1934 verscheen: Guido Gezelle, Dichtwerken. Amsterdam, L.J. Veen's Uitgevermaatschappij, 1934, 2 delen.
De firma Veen zou 10.000 exemplaren op haar persen drukken. Lannoo zou hiervan 5.000 exemplaren overnemen ter exploitatie in Vlaanderen. In het contract tussen de firma L.J. Veen en Frank Lateur, d.d. 15 augustus 1933, bepaalt artikel 4 het volgende i.v.m. het honorarium: De eerste ondergeteekende [d.i. Frank Lateur] ontvangt 15% eereloon van Fl.5.== (vijf gulden) zijnde den verkoopsprijs na aftrek van de 2 banden en het binden, dus 75 cent per ex.. Dit honorarium zal, voor zoover het de Hollandsche ex. betreft, over 1000 ex. = Fl. 750= worden uitgekeerd bij verschijning van het boek en verder met jaarlijksche afbetalingen van minimum 500 ex. = Fl. 375.= in Januari van ieder jaar. Van de voor België bestemde oplaag wordt het honorarium over 1000 ex. = Fl. 750.= uiterlijk 3 maanden na verschijning betaald en voor verdere door den Heer Lannoo af te nemen gedeelten eveneens telkens uiterlijk 3 maanden na iedere gedane leverantie. De tweede ondergeteekende blijft aansprakelijk voor de prompte betaling van het honorarium der 5000 voor België bestemde ex., in Hollandsch geld.
De erven-Gezelle hadden Streuvels als hun hoofd en woordvoerder aangeduid. Streuvels trad dus op als bemiddelaar tussen de erven en de uitgevers, en zorgde in die hoedanigheid voor de uitgave van Gezelles ongeveer 2500 nagelaten gedichten, die voortaan in zijn bezit waren. De publicatierechten waren natuurlijk een welkome aanvulling op zijn persoonlijke inkomsten als schrijver, maar daarnaast was Streuvels wel verantwoording verschuldigd tegenover de erven, wat af en toe tot strubbelingen met de uitgevers leidde.
[6] D.i. de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels d.d. 9 oktober 1933.
[7] Het betreft hier De Pillecijns Stijn Streuvels en zijn werk.
Deze biografie werd n.a.v. Streuvels' zestigste verjaardag werd uitgegeven. De Amsterdamse firma Veen en uitgeverij Lannoo waren het aanvankelijk oneens over wie het werk mocht uitgeven. Uiteindelijk verzorgde Lannoo de uitgave voor België, de firma Veen was verantwoordelijk voor de Nederlandse uitgave. De Vlaamse uitgave besloeg 202 pagina's. Ze werd gedrukt op zwaar kunstdrukpapier en gezet uit de Hollandse Medievalletter, 12 punten. 110 meestal onbekende foto's, tekeningen en facsimiles versierden de uitgave. Het boek kostte 30 fr. ingenaaid en 44 fr. gebonden in linnen. Er werden ook 50 genummerde exemplaren gedrukt op Russel With Artpaper en gebonden in linnen tegen 75 fr. per exemplaar. Het boek kreeg een sierlijk en gekleurd schutblad. Catalogus Uitgeverij Lannoo 1933
[8] Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels d.d. 22 september 1933.
[9] Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels d.d. 9 oktober 1933.
[10] Joris Lannoo vroeg dit in zijn brief aan Stijn Streuvels van 9 oktober 1933.
[11] Cf. antwoord van Stijn Streuvels in zijn brief aan Joris Lannoo van 14 oktober 1933.

Register

Naam - persoon

Abramsz, A.P. (° 1887 - ✝ 1938)

Directeur van de Amsterdamse uitgeverij L.J. Veen.

Dhr. Abramsz trad in 1888 toe tot de Nederlandse uitgeverij L.J. Veen. Aanvankelijk bestond zijn taak uit het colporteren van boeken. Zijn persoonlijke voorkeur ging uit naar de werken van Marie Corelli en Hall Caine. Na het overlijden van de stichter L.J. Veen, werd Abramsz bedrijfsleider. Toen in 1930 het bedrijf in een naamloze venootschap werd omgezet, werd hij tot directeur benoemd. Na bijna vijftig jaar zich ijverig ingezet te hebben voor deze zaak, overleed Abramsz in 1938.

Daels, Frans (° Antwerpen, 1882-01-07 - ✝ Gent, 1974-12-22)

Vlaams voorman, arts, hoogleraar.

Daels promoveerde in 1906 aan de R.U.Gent magna cum laude tot doctor in de genees-, heel- en verloskunde. Hij won verschillende prijzen. In 1919 werd hij buitengewoon hoogleraar en in 1920 gewoon hoogleraar, een functie die hij bekleedde tot 1944. Hij was geboren in een Franssprekende burgerfamilie, maar kwam als militair arts in het loopgravengebied in contact met Vlaamse soldaten en spande zich vanaf dan in voor de Vlaamse zaak. In 1920 schreef hij voor de leek het boek Voor moeder en zuigeling, dat vele jaren succes gehad heeft bij toekomstige kraamvrouwen en jonge moeders. Hij was een zeer geprezen arts, de wezenlijke vader van het Academisch, thans Universitair, Ziekenhuis van Gent. Deze Vlaamsgezinde arts was voorzitter van het Ijzerbedevaartcomité van 1925 tot 1943.

De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)

Letterkundige en Vlaams strijder.

De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).

De Vaere, Antoon (° 1900 - ✝ 1989)

West-Vlaamse schilder, vooral bekend om zijn afbeeldingen van landschappen en dieren. Hij werkte ook als tekenaar en illustrator. In zijn woning in Damme stichtte hij een zeevaartmuseum, waar Stijn Streuvels (en o.m. ook Ernest Claes en andere schijvers en kunstenaars) geregeld te gast waren.

Gezelle, Guido (° Brugge, 1830-05-01 - ✝ 1899-11-27)

Priester-dichter en leraar.

Oom van Caesar Gezelle en Stijn Streuvels. Priester-dichter en leraar die met zijn nationaal-religieus geïnspireerde lessen, gedichten en journalistieke publicaties grote invloed uitoefende op de katholieke Vlaamse studentenbeweging. Gezelle werkte achtereenvolgens in Roeselare (Klein Seminarie), Brugge, Kortrijk en opnieuw Brugge. Hij maakte vlug naam als Vlaams literair auteur met zijn Kerkhofblommen (1858), en was ook zeer actief als taalgeleerde, volkskundige, pamflettist, polemist, en stichter-stimulator en uitgever van tijdschriften als Rond den Heerd, Loquela en Biekorf. Gezelle was een taalparticularist, wat tot uiting kwam in zijn bijdragen aan deze tijdschriften. Hij liet tevens een bundel Laatste Verzen na die in 1901 postuum uitgegeven zou worden.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester-dichter, West-Vlaamse taalparticularist. De groep rond Van Nu en Straks bewonderde hem als dichter en heeft bijgedragen tot de grote interesse die er tot vandaag nog voor zijn werk bestaat.

Gezelle, Guido (° 1830 - ✝ 1899)

Priester, dichter, taalkundige en journalist. Zijn zus Louise Gezelle (1834 1909 was de moeder van Stijn Streuvels, die bijgevolg een neef was van Guido Gezelle.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Titel - werken van Streuvels

Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907). [roman]
Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
Inhoud:
  • 1. De zaaidhede
  • 2. De wiedsters
  • 3. Bloei
  • 4. Slijting
Streuvels, Stijn, De vlaschaard (1907).
Voorpublicatie
  • De zaaidhede, in: De beweging, 1907, januari, jg. 3, dl. 1, p. 1-33
    De wiedsters, in: De beweging, 1907, februari, jg. 3, dl. 1, p. 129-166
    Bloei, in: De beweging, 1907, april, jg. 3, dl. 2, p. 5-44
    De slijting [deel I], in: De beweging, 1907, mei, jg. 3, dl. 2, p. 146-186
    De slijting [slot], in: De beweging, 1907, juni, jg. 3, dl. 1, p. 273-311.
  • De kruisdagen (fragment uit De vlaschaard) [uit 2], in: Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift, 1907, februari, jg. XVII, dl. 23, p. 123-125.
  • De kruisdagen [fragment uit 2], in: Aan doctor Alfons Depla, = speciaal nummer van De Vlaamsche Vlagge, 1907, jg. XXXIII, afl. 3, p. 129-132.
Druk
  • [Eerste druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], [IV] + 332 p., 20,8 x 15,5 cm.
  • [Tweede druk], Amsterdam, L.J. Veen, [1907], Luxe-uitgave. [VIII] + 342 + [II] p., 25 x 19 cm.
  • Derde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1910], [IV] + 243 + [I] p., 21,5 x 16 cm.
  • Vierde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1912], [IV] + 223 + [I], 21 x 15,3 cm.
  • Vijfde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1914], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,3 cm.
  • Zesde druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1917], [IV] + 259 + [I] p., 21 x 15,7 cm.
  • Zevende druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1920], in twee volumes: dl. I: [VIII] + 132 p.; dl. II: [VIII] + 315 + [I] p., 18,3 x 12 cm, in: Stijn Streuvels' werken, deel [4 & 5].
  • Achtste druk, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 269 + [III] p., 21,5 x 17,2 cm.
  • Negende druk, [1932], Tielt, J. Lannoo, 357 + [III] p., 18,4 x 12,4 cm.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-345.
  • [Tiende druk], [1941], in: Stijn Streuvels's werken, deel II., Amsterdam, L.J. Veen.
  • Elfde druk, Volksuitgaven, in opdracht van Agentschap Dechenne, Tielt, J. Lannoo, 1941, 223 + [I] p., 19 x 13,3 cm.
  • Twaalfde druk, Antwerpen/Tielt, N.V. Standaard Boekhandel/J. Lannoo, [1941], 300 + [I] p., 21 x 15,3 cm, Lijsternestreeks nr. XII.
  • [Dertiende druk], J.L. Van Schaik, B[e]p[er]k, Pretoria, 1942, [IV] + 227 + [III], 18,7 x 11,6 cm.
  • [Veertiende druk] = Dertiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], [VI] + V + [I] + 197 + [III] p., 19,5 x 14,7 cm. De omslagtekening is van Paul Lateur. Met 20 p. afbeeldingen uit de film. Met een inleiding, 'De gefilmde vlaschaard', door Stijn Streuvels, p. I-V.
  • [Vijftiende druk] = Veertiende druk. 162e tot 199e duizend. Foto's [14] met speciale toelating overgenomen uit den Terra-film 'De vlaschaard'. Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1943], 208 p., 19,2 x 13,4 cm, filmeditie - Volksuitgave.
  • [Zestiende druk] = Vijftiende druk, Tielt/Antwerpen, J. Lannoo/Standaard Boekhandel, [1944], 235 + [V] p., 34 x 24,8 cm, 'Weeldeuitgave' geïllustreerd met 4 aquarellen van Albert Saverys.
  • [Zeventiende druk], [1948], In: Stijn Streuvels' verzamelde werken. Deel II., Kortrijk, Zonnewende, p. 5-261.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Kortrijk, 't Leieschip, p. 7-292.
  • [Achttiende druk], [1953], in: Stijn Streuvels' volledige werken. Deel VI., Amsterdam, L.J. Veen.
  • [Negentiende druk], Kortrijk, 't Leieschip, [1955], 293 + [III] p., 18,4 x 12,7 cm.
  • [Twintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1962], 303 + [I] p., 18,4 x 12,8 cm.
  • [Eenentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, 1965, 254 + [VI] p., 29,4 x 26,2 cm.
  • [Tweeëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1966], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëntwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1967], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1968], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vijventwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zesentwintigste druk], Kaapstad/Brugge - Utrecht, Romanticapers, Orion, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Zevenentwintigste druk], Orion - Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Achtentwintigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1970], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Negenentwintigste druk], in: Volledig werk. Deel II. Brugge-Utrecht: Uitgeverij Orion, N.V. Desclée De Brouwer, [1972], p. 495-742.
  • [Dertigste druk], Brugge - Utrecht, Desclée De Brouwer, [1972], 254 + [VI] p., 29,5 x 26,2 cm.
  • [Eenendertigste druk], [Brugge], Orion, [1974], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Tweeëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1977], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Drieëndertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1978], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm.
  • [Vierendertigste druk], Nijmegen/Brugge, Gottmer/Orion, [1980], 303 + [I] p., 18,6 x 12,6 cm.
  • [Vijvendertigste druk], Nijmegen/Beveren, Orbis en Orion, [1983], 303 + [I] p., 18,4 x 12,6 cm, filmeditie.
  • [Zesendertigste druk] = eerste druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1985], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Zevenendertigste druk] = tweede druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1989], 275 + [I] p., 19,9 x 12,5 cm, Grote Marnixpocket nr. 285.
  • [Achtendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Antwerpen, Manteau, [1993], 275 + [V] p., 19,9 x 12,5 cm.
  • [Negenendertigste druk] = derde druk bij Manteau, Het Laatste Nieuws, 2003, 223 + [I] p., 20,4 x 11,8 cm, reeks: Het Laatste Nieuws, nr. 22.
Digitaal
  • Diplomatische weergave van de eerste druk. Digitale bibliotheek voor de Nederlandse letteren, februari 2004. .