Ingooigem
< | Resultaat 1272 van 2531 | > |
---|
Claes, Ernest (° Zichem, 1885-10-24 - ✝ Ukkel, 1968-09-02)
Vlaams schrijver en letterkundige.
Claes promoveerde tot doctor met een dissertatie over Potgieter (1910). Hij werd journalist, in 1913 trad hij in dienst als ambtenaar bij de Kamer van Volksvertegenwoordigers (tot 1951) en hij streed tijdens de Eerste Wereldoorlog. Hij is één van de meest gelezen en meest vertaalde Vlaamse schrijvers. Hij schreef, vaak humoristisch, liefst over zijn geboortestreek, de omgeving van Zichem. Daar situeert zich ook zijn meest bekende boek De Witte (1920, verfilmd in 1934). Naast levensechte en grappige verhalen (Sichemsche Novellen, 1921), schreef hij ook ontroerende werken (Jeugd, 1940; De moeder en de drie soldaten, 1939). Hij blonk uit in de kunst van het typeren (Wannes Raps, 1926; Pastoor Campens zaliger, 1935) en enkele malen ook in stilistische bekwaamheid (Floere het fluwijn, 1950).
De Pillecyn, Filip (° Hamme, 1891-03-25 - ✝ Gent, 1962-08-07)
Letterkundige en Vlaams strijder.
De Pillecyn studeerde Germaanse Filologie aan de Universiteit van Leuven, was actief in de studentenkring Met Tijd en Vlijt en was voorzitter van het Algemeen Katholiek Studentenverbond. Tijdens de oorlog was hij een van de leiders van de frontbeweging. Hij schreef er enkele gedichten, die Lannoo in 1920 - samen met gedichten van Jozef Simons - bundelde onder de titel Onder den hiel. Vanaf 1919 concentreerde De Pillecyn zich op de journalistiek. Na zijn medewerking aan het dagblad De Standaard, werd hij hoofdsecretaris van het dagblad De Tijd, dat zich meer met de Vlaamse kwestie bezighield. In dezelfde periode hielp hij bij de publicatie van het satirische weekblad Pallieter. In 1926 promoveerde hij tot doctor in de Germaanse filologie, met een studie over Verriest. Tijdens het interbellum was hij leraar te Malmédy en later te Mechelen. Na het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog werd hij in 1941 directeur van het Middelbaar Onderwijs. De repressie veroordeelde hem na de Tweede Wereldoorlog wegens een te grote Vlaamsgezindheid tot vijf jaar gevangenisstraf. In de gevangenis van Sint-Gillis schreef hij drie romans: Jan Tervaert (1947), Mensen achter den dijk (1949) en De Veerman en de jonkvrouw (1950). Na zijn vrijlating in 1949 bleef hij verderschrijven (o.a. Aanvaard het Leven, 1956 en Rochus,1951). De Pillecijn schreef tevens een studie over Stijn Streuvels, Stijn Streuvels en zijn werk (1932).
Lannoo, Joris (° Tielt, 1891-02-20 - ✝ Tielt, 1971-12-08)
Directeur van drukkerij-uitgeverij Lannoo te Tielt.
Joris Lannoo begon zijn humaniorastudie aan het Tieltse college, maar moest die in 1909 noodgedwongen stopzetten. Op 1 juni 1909 nam hij samen met zijn broer Rafaël een kleine Tieltse drukkerij, drukkerij Horta, over. Na de Eerste Wereldoorlog, waarin hij als officier aan het front van de Yzer streed, bevond de uitgeverij zich in verval, maar door grote inspanningen werkte Lannoo zich opnieuw op. In 1929 vestigde hij zich in de Kasteelstraat, waar hij een groot bedrijf oprichtte en leidde tot in de jaren '60, toen een ziekte hem geleidelijk het werk uit handen nam en zijn zonen hem opvolgden. Hij gaf veel Vlaamse werken uit van o.a. Stijn Streuvels, Guido Gezelle, Emiel van Hemeldonck, ... Verder was hij ook nog stichtend lid van de Vereniging ter Bevordering van het Vlaamse Boekwezen en van de Vlaamse Uitgeversbond. Hij legde contacten met Nederlandse uitgevers als de R.K. Boekcentrale, Van Langenhuysen en Veen, met wie hij jaren samenwerkte. Het bedrijf omvat thans drie afdelingen: drukkerij, grafiek en uitgeverij.
Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)
Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.
Timmermans, Felix (° Lier, 1886-07-05 - ✝ Lier, 1947-01-24)
Schrijver, schilder en graficus.
Timmermans ging naar school tot 15 jaar, volgde lessen aan de tekenacademie, maar was voor het overige autodidact. Hij schreef van jongs af verzen, verhalen, liederen en toneelwerk. Hij publiceerde voor het eerst in 1904. Zijn echt succes kwam er in 1916 bij het verschijnen van Pallieter, dat weerklank had tot in het buitenland. Tijdens de oorlog had hij zich nogal duidelijk voor de zelfstandigheid van Vlaanderen uitgesproken en vestigde zich daarom in Nederland. In 1920 kwam hij terug naar Vlaanderen en in 1922 ontving hij de Driejaarlijkse Staatsprijs voor Vlaamse Letterkunde. Timmermans schreef talloze werken. Het beroemdst zijn Boerenpsalm (1935) en Ik zag Cecilia komen (1938). In 1940 werd hij voorgedragen als kandidaat Nobelprijswinnaar. Zijn literair oeuvre is zeer verscheiden en ongelijk in waarde. Hij is de meest populaire prozaschrijver uit de generatie tussen de twee oorlogen.