15 Febr[uari] '42.
Geachte Heer Lateur,
Ik wil niet langer wachten van antwoorden op uw schrijven van 10 dezer.[1] Aan d[e ]h[ee]r De Meyer zond ik den brief van den heer De Praeter door, doch ontving nog geen antwoord. Ik verwacht, dat hij er mede zal akkoord gaan. Ik zal U dan ook dezen brief terugzenden.[2]
Als luxe-papier heb ik nog alleen dit van de luxe-uitgave van De Vlaschaard[3] dat ook voor de andere uitgaven zal kunnen gebruikt worden. Ik ben er zeer sparig mee, omdat ik het zeker niet meer zal kunnen vernieuwen. Ik heb ook nog een kleine partij wit papier van dezelfde kwaliteit. Het kan gebruikt worden op formaat 35 bij 25 c[enti]m[eter] of 17 bij 25 c[enti]m[eter] of alle formaten tusschen deze cijfers in. Al hield ik alles om geleidelijk enkele luxe-ex[emplaren] van de Lijsternestreeks te kunnen geven, toch wil ik hiervoor wel eenige bladen afstaan: 40 bl[a]d[en] op 25 ex[emplaren] is nog zoo erg niet.[4]
Ik verneem daarover wel verder. In de eerste dagen komt nu beslist "Lenteleven", waarvoor de clichés reeds gemaakt zijn. Het boek zal een vijftiental bl[ad]z[ijden] meer beslaan dan de vorige uitgave, zoodat het nagenoeg even zwaar als De Vlaschaard zal zijn, vermits we papier van 100 gr[am] genomen hebben. Ik heb tevens bekomen, dat we steeds houtvrij papier voor de Lijsternestreeks bekomen.
Met beste wedergroeten en hoogachting,
(handtekening Joris Lannoo)
Annotations
[1]
Deze brief van Streuvels vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[2]
Joris Lannoo schreef Jules De Praetere met het verzoek om de tekeningen uit de allereerste uitgave van Lenteleven (1899) ook in de Lijsternest-uitgave te mogen opnemen. Cf. brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van 2 januari 1942. Op 8 februari 1942 antwoordde De Praetere met een brief aan Stijn Streuvels: Uw schryven van 5-2, wel ontvangen, ik kreeg van J. Lannoo, Thielt, niet herhaaldelyk maar één schryven dat ik onmogelyk kon beantwoorden, daar het op myn bureel in het ministerie lag, waar ik sinds een paar weken niet kon gaan, wegens eene zware verkoudheid en een val, door de gure ijsdagen veroorzaakt! Ik vind het leuk die eerste druk van uw "Lenteleven" door een nieuwe uitgave te brengen - ook voor het wellukken zou ik er graag een kijk willen in hebben. Papier, letter, formaat, vooral in de reproduktie der hoofdletters, sluitstukken en titel - deze laatste zou wat - heel weinig, moeten veranderd - en naar myn oordeel, luisterlyker kunnen gebracht worden, daar het toch eene herinneringboek is. Het portret zou ik als reproduktie proef moeten nazien, en er ook myn "goedd[xxx] te kunnen aangeven. [...] Brief in Letterenhuis, P 8257/B
Streuvels zond deze brief van De Praetere bij zijn brief aan Joris Lannoo van 10 februari 1942.
[3]
Het papier dat gebruikt werd voor de luxe-uitgaven van de twaalfde druk van De vlaschaard, nl. zwaar getint Munster velumpapier.
[4]
Dit als antwoord op een vraag die Streuvels eveneens aan De Meyer stelde: cf. brief van Streuvels aan De Meyer van 31 januari 1942. Om welk luxe-exemplaar het hier precies gaat, hebben we niet kunnen achterhalen. Op 13 maart informeert Lannoo of het drukken nog doorgaat. Verder krijgen we geen gegevens meer.
