Juni
24 6 42.
Geachte Heer Lateur,
Hierbij nog een
bl[ad]z[ijde] van die gevaarlijke proef, waar U zeker een woord vergeten hebt. De zetter van uw "
Teleurgang" is een jongen, die veel gelezen heeft en daardoor een goede zetter, maar tevens een gevaarlijke is. Ik heb hem moeten overtuigen, dat hij niet moest redeneeren over "Barsch" en "batsch'
[1], maar de kopij moest volgen, al had hij nooit dat woord gehoord, noch gelezen. Een zetter moet zetten en niet willen (!) schrijven!
Acket schrijft mij heden morgen precies, dat hij zoo goed als klaar is en ik nog deze week zijn teekeningen ontvangen zal. Ze worden U natuurlijk dadelijk doorgestuurd.
De Coninck is DE man voor Maanden: ik meen, dat daarvoor moeilijk een betere zou kunnen ontdekt worden. Ook ben ik uw meening toegedaan in zake de techniek der teekeningen: de sluitstukken eenvoudiger en van dezelfde factuur.[2] Ik stuur alles aan d[e ]h[ee]r De Meyer, die ik Dinsdag ontmoet heb; hij zal zorgen, dat De Coninck vlug doorwerkt en wij zullen het zetten aanpakken.
De volgorde: ik meen, dat wij beginnen op te schieten met de
Lijsternestreek[s][.] We zien stilaan een volgorde tot stand komen, die U toelaat het voorbereidend werk te doen, indien noodig; ik en
d[e ]h[ee]r De Meyer vragen tijdig de noodige vergunningen om papier te bekomen
[3] en ook de teekenaars zijn met verschillenden aan het werk. We hebben nu ook de foto's, die in elk boek moeten, te bepalen. Voor
De Maanden zou ik willen de teekening van
Alpers nemen — de profiel lijkt me de beste, — en voor
Levensbloesem de foto van
Vinckx. Wat meent U?
[4] Bij gelegenheid zouden wij eens moeten samen de heele reeks vastzetten en de helioplaten laten maken, zoodat wij op dit gebied niet verrast worden, omdat koperplaten soms ineens zouden van de markt kunnen geraken. Voor het papier voor de
Lijsternestreeks vrees ik niet meer en we zullen best op elk gebied de noodige voorzorgen nemen. Wilt U alle foto's eens bij elkaar brengen; ik kom zeker tijdens het
aanst[aande] verlof met een paar gasten naar Waregem of Kerkhove en we zouden dan afspreken, dat wij bij U een half uurtje daarmede bezig zijn: dat zou ook al iets zijn, dat ons geen kommer meer geven kan. Zoo zou ik geleidelijk willen alles voorbereiden, ook de illustratie.
Het blijkt, dat
d[e ]h[ee]r Kollar eerstdaags hier mag verwacht worden; eens dat de zaken met hem geregeld zijn, zullen wij ook definitief de volgorde der uitgave vaststellen, zoodat
d[e ]h[ee]r Grymonprez geen last heeft met voorraden, omdat wij een nieuwe druk op de markt brengen en omgekeerd.
[5]
De teekenaar voor de illustraties van
Prutske[6] heb ik ook uw inzichten medegedeeld; daarover verneemt gij eerlang wel meer.
[7] Ik meen, dat het een affront zou zijn voor een knappen teekenaar als Acket,[8] dat wij nu de vignet van Snapper uit de Standaard-uitgave zouden overnemen. Indien U van een vignet op de titelbl[ad]z[ijde] houdt, liet ik nog liever eene bijteekenen door Acket.
[2]
Ik meen, dat wij ook andere zaken zullen moeten bespreken, want ik vernam, dat het papier voor "
Loquela" vergund werd, zoodat wij in den loop van den aanstaanden winter ook daarmee op de markt zullen komen.
[9] Hebt U nog een
ex[emplaar] beschikbaar, liefst in losse vellen?
En de goedkoope uitgave van Teleurgang, waarover d[e ]h[ee]r De Meyer spreekt, schijnt er ook door te komen. Die wordt ook hier gedrukt. We zullen er wel geen illustraties in geven, maar zeker voor een beter omslag dan voor De Vlaschaard moeten zorgen (n[ame]l[ijk] het omslag van de goedkoope uitgave van De Vlaschaard). Indien noodzakelijk moeten wij elkaar nog vóór het verlof ontmoeten te Kortrijk, (misschien bij gelegenheid van het bezoek van d[e ]h[ee]r Kollar) of zijt U steeds welkom te Tielt. De autobus loopt nog steeds zeer stipt.
Met beste groeten en hoogachting,
(handtekening Joris Lannoo)
P.S. — Hierbij den brief van
d[e ]h[ee]r De Meyer terug.
[10] J[oris ]L[annoo]
Annotations
[1]
barsch: onvriendelijk en nors; batsch: brutaal.
[2]
De brief van Stijn Streuvels waarop Joris Lannoo hier vermoedelijk antwoordt, vonden we niet terug in de geraadpleegde archieven.
[3]
Door de papierschaarste was het voor de drukkerijen moeilijk om aan voldoende papier voor hun uitgaven te geraken: eerst moest de goedkeuring gevraagd worden bij de
Propaganda-Abteilung, daarna pas kon het beschikbare papier door de Papiercentrale gedistribueerd worden. Verder werden er van overheidswege nog allerlei beperkingen opgelegd, zoals het verminderen van het aantal bladzijden, kleinere formaten en lagere oplagen.
'Formaliteiten in zake papierbevoorrading', in: Mededeelingen van de VBVB en van de Vlaamschen Uitgeversbond, XIII, Nr. 1-2, Januari 1942, p. 4
[4]
In
De maanden werd geen enkele afbeelding van Streuvels opgenomen; in
Levensbloesem werd de foto van Vinckx opgenomen.
[5]
Naar aanleiding van het verschijnen van de
elfde (1941) en
twaalfde druk (1942) van De vlaschaard ontstond er een geschil over het recht van uitgave. Volgens de firma L.J. Veen berustten de publicatierechten van dit boek bij haar zolang de firma Vlaschaard-voorraden ter beschikking had. Het feit dat ze af en toe toestemming gaf aan andere uitgeverijen tot het brengen van nieuwe drukken, betekende volgens haar niet dat zij van deze bescherming afstand deed. De firma Veen deed voor de verdediging van haar rechten beroep op een contract van 15 mei 1907, waarin staat dat
bij elke herdruk van 1000 ex. de somma van Frcs. 750,- te betalen is en waardoor de uitgeverij dus automatisch het alleenrecht voor eventuele verdere uitgaven bezat.
Brief van de firma Veen aan Stijn Streuvels van 08.11.1941, Letterenhuis, S 935/B2/Veen
Om het geschil in der minne te regelen, had de firma Veen één ontwerp-contract opgesteld in het belang van alle betrokken partijen. Joris Lannoo, die tegen bepaalde punten bezwaar aantekende, splitste het oorspronkelijke enkele akkoord in drie ontwerp-overeenkomsten op: uitgeverij Veen zou afstand doen van alle publicatierechten op het werk van Streuvels; de firma zou alle exploitatierechten op de voorraden afstaan aan Zonnewende; een derde overeenkomst was die tussen Lannoo en de firma Veen, die ook door Maurits De Meyer van Standaard Boekhandel en door Gilbert Grymonprez van Zonnewende ondertekend werd.
[7]
Cf. hiervoor verder de brief van Joris Lannoo aan Stijn Streuvels van
11 juli 1942.
[8]
de illustrator van
Lijsternest-uitgave van De teleurgang van den Waterhoek.
[9]
Dit resulteerde in: Guido Gezelle,
Loquela. Derde druk. Tielt, J. Lannoo, 1944-1945.
[10]
Om welke brief van De Meyer het hier precies gaat, konden we niet met zekerheid achterhalen.