<Hit 1421 of 2531

>

Geachte Heer Lateur,
Is het niet mogelijk de opgekochte ex[emplaren] van "Waarom ik Vlaanderen liefheb" door Veen te doen verzenden. Heden moet ik er opnieuw 12 weigeren en ik weet, dat E[erwaarde Heer] Gantois in den loop van den volgenden winter opnieuw naar Vl[aanderen] komt spreken; we moeten voor dien datum ten minste den stock kunnen aanbieden en desnoods een nieuwe uitgave klaar krijgen. Ik zou die willen illustreeren met zichten en typen uit Fransch-Vlaanderen. Bezit U iets dat dienen kan, b[ijvoorbeeld] typische gebouwen die getuigen van het verleden, landschappen enz[ovoort] En de vertalin[g] moet die nagezien worden?[1]
Hoogachtend,
(handtekening Joris Lannoo)
16.7.42.
TIELT 18-7-42
L
Den Heer Frank Lateur,
Lijsternest,
Ingooigem
 

Annotations

[1] Van Waarom ik Vlaanderen liefheb is geen herdruk verschenen.

Register

Name - person

Gantois, Jean-marie (° Waten, 1904-07-21 - ✝ Waten, 1968-05-28)

Frans-Vlaamse voorman.

Was de zoon uit een Franssprekend doktersgezin en volgde middelbaar onderwijs in Ariën-aan-de-Leie en in Hazebroek. Gantois bereidde zich voor op het priesterschap aan het seminarie in Annapes en studeerde letteren en wijsbegeerte aan de Katholieke Universiteit te Rijsel. Van 1927 tot 1928 vervulde hij zijn militaire dienstplicht te Metz. Na zijn priesterwijding in 1931 was hij kapelaan in de Rijselse agglomeratie, vanaf 1938 te Roubaix. In 1940 werd hij door de Rijselse kardinaal Liénart uit zijn ambt ontslagen. Na de Tweede Wereldoorlog werd hij veroordeeld tot vijf jaar hechtenis en in 1948 verbannen naar Saint-Gilles in het departement Saône-et-Loire. Hij was daarna aalmoezenier te Brachay in de Haute-Marne (1950-1961) en kapelaan en studentenpastoor te Rijsel (1961-1968). Gantois kwam onder invloed van enkele Vlaamsgezinde leraren en begon in zijn seminarietijd Nederlands te studeren. Zijn werk Hoe ik mijn volk en mijn taal terugvond (1942) bevat het verhaal van die Vlaamse bewustwording en is daarom een merkwaardig document. Gantois was actief in de pas opgerichte Vlaamse studiekringen voor seminaristen te Rijsel en vanaf 1924 speelde hij een vooraanstaande rol in de Union des Cercles flamands de France, waaruit het Vlaamsch Verbond van Frankrijk ontstond. Tot in 1944 was hij de grote bezieler van dit verbond. Hij leidde de jaarlijkse congressen en literaire wedstrijden en was de feitelijke hoofdredacteur van de tijdschriften Le Lion de Flandre en De Torrewachter (beide van 1929 tot 1944). Hij betrok leken bij de werking van het verbond, onderhield contacten met andere regionalistische bewegingen in Frankrijk en zou hoe langer hoe meer een anti-Franse houding laten blijken en vormgeven aan zijn Groot-Nederlandse visie. Frans-Vlaanderen maakte voor hem deel uit van een groot territorium dat zich zuidwaarts uitstrekte tot de Somme en bewoond werd door het Dietse volk. Deze Dietse opstelling kreeg bij Gantois een racistische onderbouw: in zijn in 1936 gepubliceerde Le règne de la race verdedigde hij de stelling het Dietse ras niet verder te laten bezoedelen. In 1940 pleitte hij in een memorandum aan Adolf Hitler voor een 'terugkeer' van het noorden van Frankrijk bij het Reich. Door de Militärverwaltung werd Gantois onder druk gezet van zijn politieke aspiraties af te zien, maar er werd hem wel steun toegezegd voor zijn culturele acties. Daardoor kon hij het Vlaamsch Verbond van Frankrijk, dat bij het uitbreken van de Tweede Wereldoorlog door de Franse overheid was verboden, nu nog steviger onder zijn leiding brengen en weer op gang trekken. Hij vestigde een kantoor van het verbond te Rijsel en kon de talrijke vooroorlogse activiteiten uitbreiden door de oprichting van een jongerenvereniging, de stichting van een volkshogeschool en de organisatie van tentoonstellingen en voordrachtentournees, vooral in België. Voor deze activiteiten werd Gantois door de Franse overheid na de bevrijding tot vijf jaar cel veroordeeld. In 1948 kwam hij vrij. Hij poogde zijn beweging terug op te bouwen. In publicaties allerhande bleef hij pleiten voor het herrijzen van een Dietse staat. Vanaf december 1949 was hem alleen nog een woonverbod voor tien jaar in het Noorderdepartement opgelegd, wat hem in staat stelde weer geregeld in zijn geboortestreek te vertoeven. In 1952 werd hem amnestie verleend. Zijn pogingen opnieuw een beweging op te bouwen mislukten echter en noopten hem tot het voeren van een eenzame strijd, mede doordat hij moeilijk met anderen kon samenwerken. Het Waregemse Komitee voor Frans-Vlaanderen heeft hij nooit als een volwaardige gesprekspartner beschouwd. Toen hij de redactie van het tijdschrift Notre Flandre in handen kreeg, betekende dit geen stimulans voor de verspreiding van het blad in Frans-Vlaanderen. De mede door hem gestichte vereniging Vlaamse Vrienden in Frankrijk (1958) kwam nauwelijks van de grond. Hij ging door met de publicatie van een groot aantal bijdragen over wat hij hardnekkig Zuid-Vlaanderen bleef noemen en het afleggen van hartstochtelijke Groot-Nederlandse verklaringen. In 1962 werd hij lid van de Maatschappij der Nederlandse Letterkunde te Leiden en de Zuidnederlandse Maatschappij voor Taal- en Letterkunde en Geschiedenis. Naar aanleiding van zijn zestigste verjaardag, in 1964, bezorgden zijn vrienden hem te Male (Brugge) een plechtige hulde, maar hij bleef een geïsoleerde figuur. Uiteindelijk vond Gantois alleen nog een toeverlaat in de in 1965 heropgerichte Zannekin-vereniging (Zannekin-Werkgemeenschap). Het doel dat Gantois met deze vereniging beoogde was de oprichting van een Groot-Nederlandse beweging. Gantois stierf als een ontgoocheld en verbitterd man.

Lateur, Frank (° Heule, 1871-10-03 - ✝ Ingooigem, 1969-08-15)

Geboren als Frank Lateur en bakker van opleiding, maar onder zijn pseudoniem Stijn Streuvels als prozaschrijver bekend geworden in tijdschriften als Van Nu en Straks, Vlaanderen, De Gids en De Nieuwe Gids. De vlaschaard (1907) en De teleurgang van den waterhoek (1927) zijn twee van zijn bekendste romans.

Name - publisher

Veen, Maria Theresia (° 1901 - ✝ 1961)

Maria Theresia Veen was de oudste dochter van L.J. Veen, oprichter van de gelijknamige drukkerij in Amsterdam. Na de dood van haar vader in 1919 had ze een groot aandeel in de uitgeverij. Zij nam in 1941, samen met haar broer L.J. Veen jr. de leiding over van het bedrijf en werd daarbij bijgestaan door de letterkundige Johan Van der Woude. Zij huwde met de Hongaarse uitgever Kolloman Kollàr, die door zijn langdurige buitenlandse ervaring het fonds een internationaal tintje gaf. Mevrouw Veen stapte in 1961 uit de directie.

Title - works by Streuvels

Blachon, Georges, Waarom ik Vlaanderen liefheb (1926). Translated by: Streuvels, Stijn. [vertaling]
[Eerste druk], uit het Fransch vertaald door Stijn Streuvels, Thielt, Drukkerij J. Lannoo, [1926], 159 + [I] p., 21,1 x 15,3 cm.
Blachon, Georges, Waarom ik Vlaanderen liefheb (1926). Translated by: Streuvels, Stijn.
Voorpublicatie
  • De Vlaamsche Eva - Ons Vaderland, I, 1926, nr. van 18 juli, onder de titel: Lof der Vlaamsche Eva.
  • De Vlaamsche Eva - Voor Iedereen, IV, 1926, p. 150-157.
Druk
  • [Eerste druk], uit het Fransch vertaald door Stijn Streuvels, Thielt, Drukkerij J. Lannoo, [1926], 159 + [I] p., 21,1 x 15,3 cm.
  • [Eerste druk], uit het Fransch vertaald door Stijn Streuvels, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 159 + [I] p., 21,1 x 15,3 cm.
Blachon, Georges, Waarom ik Vlaanderen liefheb (1926). Translated by: Streuvels, Stijn. [vertaling]
Blachon, Georges, Waarom ik Vlaanderen liefheb (1926). Translated by: Streuvels, Stijn.
Voorpublicatie
  • De Vlaamsche Eva - Ons Vaderland, I, 1926, nr. van 18 juli, onder de titel: Lof der Vlaamsche Eva.
  • De Vlaamsche Eva - Voor Iedereen, IV, 1926, p. 150-157.
Druk
  • [Eerste druk], uit het Fransch vertaald door Stijn Streuvels, Thielt, Drukkerij J. Lannoo, [1926], 159 + [I] p., 21,1 x 15,3 cm.
  • [Eerste druk], uit het Fransch vertaald door Stijn Streuvels, Amsterdam, L.J. Veen, [1926], 159 + [I] p., 21,1 x 15,3 cm.

Index terms

Name - person

Gantois, Jean-Marie
Lateur, Frank

Name - publisher

Veen, Maria Theresia

Title - works by Streuvels

Waarom ik Vlaanderen liefheb